MYRISTICA FRACANS - nootmuskaat - Pala
Familie: Myristicaceae Nootmuskaatachtigen.
NETTY SELDER
Myristica fracans geurend, welriekend,
in Indonesië 'Pala' genoemd, is een
bekende specerij die bij voorkeur groeit
op vulkanisch as en bij een hoge vochtig
heid. Ze komt uit een familie van 125
soorten tropische bomen.
Oorspronkelijk is nootmuskaat afkomstig
uit Nieuw Guinea, de Molukken en de
Banda Eilanden, waar ze in het wild en
verwilderd in het vochtige oerwoud te vin
den is.
Ten noorden van Celebes op de Singihe-
eilanden staan uitgebreide plantages
nootmuskaat als onderbeplanting tussen
de kokosbomen (klappers). Van enige
betekenis is de cultuur in Ambon en de
Minahassa, Sumatra's westkust, waar
nootmuskaat in de schaduw van andere
vruchtbomen groeit en in Atjeh. In
Midden-Java wordt ze op ondernemingen
als wegbeplanting gebruikt en op enkele
cacao-ondernemingen zijn er afzonderlij
ke nootmuskaatplantages. In Noord Java
zijn er plantages van cacao met nootmus
kaat tussen schaduwbomen.
In China en India werd nootmuskaat al
voor de jaartelling gebruikt. Zeshonderd
jaar na Christus werden de eerste noot
muskaten door Arabieren in Zuid-Europa
ingevoerd. Tegen het einde van de 12e
eeuw was nootmuskaat in heel Europa
bekend.
Ook Kruisvaarders brachten de nootmus
kaat naar Europa in de 13e eeuw. Omdat
nootmuskaat in de 14e eeuw één van de
duurste specerijen was hebben de
Arabieren de herkomst ervan lang
geheim gehouden. De Banda Eilanden
waren voor de Oostindische Compagnie
de belangrijkste nootmuskaateilanden.
Om hun alleenrecht van de aankoop te
kunnen behouden besloot de Compagnie
alle nootmuskaatbomen te vernietigen die
buiten de Banda Eilanden groeiden.
Voorts werden op de Banda Eilanden de
nootmuskaatplantages in stukken (per
ken) gedeeld en aan ambtenaren (perke-
niers) in bruikleen afgestaan.
Nootmuskaat groeit o.a. in tropisch
Amerika (in het stroomgebied van de
Amazone) in Afrika (Zanzibar) en de
West Indische eilanden (vooral in
Jamaica).
De altijd groene boom kan 30 meter hoog
worden. In cultuur wordt ze lager gehou
den, vier tot tien meter. De boomschors is
glad en grijs zijn van onderen blauwach
tig groen en hebben klierachtige stippen.
Ze zijn vijftien centimeter lang en zeven
centimeter breed, gaafrandig, eirond of
langwerpig; aan de voet en aan het eind
is het blad toegespitst. Gekneusde blade-
Pala of Nootmuskaatboom In Kalibaru
18
Pala of Nootmuskaat.
ren geuren sterk. Men beweert dat vogels
door de doordringende geur bedwelmd
kunnen geraken.
Nootmuskaatbomen zijn tweehuizig,
d.w.z. dat er mannelijke bomen (met
meeldraadbloemen) en vrouwelijke
bomen met (stamperbloemen) zijn. Vóór
het vijfde jaar is het geslacht niet te bepa
len. Sommige planten schijnen in hun
jeugd meeldraadbloemen te dragen en
later alleen stamperbloemen.
De cultuur is eenvoudig. De zaden wor
den op kweekbedden uitgezaaid. Na vijf a
zes weken gaan de zaden kiemen. Na
anderhalfjaar worden ze uitgeplant op
een onderlinge afstand van acht tot tien
meter. De planten groeien langzaam. Als
bij zorgvuldige cultuur en op vruchtbare
grond gekweekt wordt, kunnen de bomen
met hun zevende jaar vrucht dragen. De
vruchten hebben negen maanden nodig
om te rijpen. Na twintig jaar geven ze de
beste oogst, want dan pas is de nootmus
kaatboom helemaal ontwikkeld. De boom
blijft 80 jaar vruchten dragen. Eén man
nelijke boom kan tot twintig vrouwelijke
bomen bevruchten.
Het stuifmeel wordt door bijen en vliegen
overgebracht.
Een volwassen boom kan 2000 vruchten
per jaar opbrengen.
Het hele jaar door zitten er bloemen en
vruchten aan. Er kan dus een paar keer
per jaar geoogst worden. Op de
Molukken is de grootste oogst in juli en
augustus.
De kleine geurige witgele bloempjes val
len niet op. Ze zitten opeengedrongen in
de oksels van de bladeren. Mannelijke
bomen brengen veel meer bloemen voort
dan vrouwelijke bomen. Het mannelijke