ctefe
Nieuwe Vrije
Indische Partij
meer dan liefde
voor nasi
getis niet alleen
N Indonesiërs'./
HasoschsCobbant n|
DONDERDAG 1? FEBRUARI iSM V
usm 8ms Komfmpm
Den Haag'Het kandidaat-ka
merlid van de Vrije Indische
Partij - de VIP - weet hef zeker:
„Als de Indische gemeenschap
in Nederland een vuist maakt,
dan. worden we niet weer een
splinterpartij maar een echte
politieke partij xnet zetels in de
T weede Kamer
Jan Leen dent is één van de elf
personen achter de bestuursta
fel tijdens de presentatie in Den
Haag van de nagelverse Indi
sche partij, In een vrolijk sfeer
tje stelt voorzitter Eijaenring de
partij, de doelstellingen en de
kandidaten voor. Het uitdruk
kelijke doei van' de party is vol
gens de statuten 'de beharti
ging van de belangen van de In
dische gemeenschap vooral ten
aanzien van de gevolgen van. de
M&aitëévïP is 'nlsfcatts^HNOor
Indonesiërs'. „Wij zijn NHer-
Indjsche veremw
tij .moet ook niet uitsluitend
voor de Indi^j^femeenschad
.zijn, dl»
Ziet u in een krant of
tijdschrift een bericht
m.b.t. lnd(ones)ische
zaken waarvan u denkt
"Hoe deze?", stuur het
ons op voor plaatsing in
de rubriek Hoe deze?
door H.H. Bell
In 1959 was ik leraar aan de LTS te
Schijndel. Bij de eerste de beste leraren
vergadering werd mij naar het hoofd
geslingerd dat wij vroeg rijp zijn, omdat
we geboren zijn in dat warme land. Hoe
deze?
Mijn antwoord was dan dat het land er
niets mee te maken heeft.
Hij had dit gehoord van een missionaris,
die op de hoogte was van de kinderhuwe
lijken, maar vergat erbij te vertellen dat
het alleen maar bij de autochtonen voor
kwam en niet bij ons.
Op een warme zomerdag ging ik eens
wandelen en uiteraard kwam je dan wei
eens langs weilanden waar een boer
bezig was een koe te melken.
De boer keek achterom en zag mij daar
lopen. Hij wees naar de koe en zei tegen
me: 'Dit is een koe!'
'Leuk ja? Wij hebben nog nooit koeien
gezien', antwoordde ik.
Mijn dochter werkte in Rotterdam op de
afdeling bevolking. Op een gegeven
moment kreeg ik een oproep van de
gemeente Schijndel, afdeling bevolking,
om te verschijnen met medeneming van
de geboorte-akten van mijn vader, mijn
grootvader en van mijzelf.
Ik wist al meteen hoe laat het was en was
vastbesloten de betreffende ambtenaar
van repliek te dienen. Ik heb mij gemeld
bij de afdeling en hoorde van de ambte
naar het volgende verhaal.
Aangezien er in Rotterdam veel vreem
den komen, had de gemeente Rotterdam
de gemeente Schijndel aangeschreven
om nadere gegevens over mijn nationali
teit.
Mijn antwoord was scherp geformuleerd.
Hij had mij helemaal niet hoeven oproe
pen omdat in zijn archief alles over mijn
nationaliteit bekend was.
Daarbij had ik de geboorte-akte van mijn
grootvader niet nodig aangezien mijn
vader geboren is in het jaar 1892, dus
een jaar voor de Wet op het
Nederlanderschap.
Hij stond mij vol ongeloof aan te kijken,
omdat ik zo goed op de hoogte was over
de Wet op het Nederlanderschap.
'Meneer, wij allen die een Europese
naam hadden werden opgeroepen om
tegen de Japanners te vechten, en nu
Indonesië onafhankelijk is geworden
moeten wij bewijzen dat wij Nederlanders
zijn'. Omdat hij hier was geboren en
blank was had hij die nationaliteit zomaar
gekregen. Ik was des duivels.
Toen ik later de betreffende ambtenaar in
het dorp tegenkwam was hij zeer vriende
lijk en groette hij mij heel beleefd.
Na mijn pensionering in 1981 had ik bij
een tuinvereniging een tuintje gehuurd
van 150 m2. Naast de diverse groenten
had ik ook een aanplant van ongeveer 30
planten van zoete mais (jagung).
Zo begin september begint de oogst en
dan begint ook de 'ellende'. Gevraagd
werd of ik kippen had, want ik had mais.
Zij lusten geen kippevoer, maar op mijn
vraag of zij van maizena houden ant
woorden ze allemaal positief. 'Nou, dan
houden jullie ook van kippevoer'.
Bij mijn entree tot de tuinvereniging werd
gevraagd of ik in de WAO zit.
Wat is dat vroeg ik. 'Weet ge dat niet?'
'Nee, als ge de A voorop zet, de O in het
midden en W daaropvolgend, dan had ge
gelijk'.
Ik begin ook al aardig Schijndels te pra
ten. Ze denken zeker, o daar is een zwar
tje en die zal wel in de WAO zitten.
Er zijn er vele die in de WAO zitten.
De meesten met rugklachten, maar ze
kunnen wel spitten.
Ik was terug van vakantie uit Indonesië
en er werd mij gevraagd hoe of het met
mijn vaderland gaat. Vaderland?
Moederland bedoel je.
Vaderland is somewhere in Europe!
Bij kennismaking met een nieuw lid (een
Indische) werd mij gevraagd hoelang ik in
Nederland ben.
'In 1958 zijn wij gerepatrieerd', antwoord
de ik.
Ze vroegen of ik kinderen had. 'Ja, drie
meisjes'.
'O, dan zijn ze allemaal met Hollandse
jongens getrouwd'.
'Moet dat', vroeg ik dan, en daarmee is
de conversatie afgesloten.
Zo vergaat het vele Indischen.
28