Ambtswoningen van de landvoogd
Aanvankelijk resideerden de landvoog
den door een besluit van Heeren XVII op
Ambon, de eerste Nederlandse vestiging
in de archipel. Pieter Both, Gerard Reynst
en Laurens Reael, de drie eerste GG's
hielden behalve op Ambon, ook verblijf
op het fort Oranje op Ternate.
Jan Pieterszoon Coen was de eerste
landvoogd die zich vestigde in Batavia,
zoals Djajakarta (door de Hollanders
Jacatra genoemd) na de verovering in
1619 werd herdoopt. In 1620 werd begon
nen met de bouw van een fort, het
'Kasteel', waarin zich ondermeer de
generaalswoning, het verblijf van de GG
bevond.
Sedert Gouverneur-Generaal Adriaen
Valckenier (1737- 1741) was de gene
raalswoning in het Kasteel niet de enige
residentie van de landvoogden. Tegen
het einde van de 17e en in de loop van
de 18e eeuw breidde Batavia zich steeds
verder uit en lieten welgestelde
Compagniesdienaren en burgers grote
buitenhuizen, 'thuynen' genaamd, bou
wen. Zo had Valckenier een landhuis aan
de weg van Antjol, Reinier de Klerk aan
het Molenvliet (tegenwoordig in gebruik
als Nationaal Archief van Indonesië),
Petrus Albertus van der Parra op
Weltevreden en Jeremias van Riemsdijk
aan de deftige Tijgergracht.
In 1745 verwierf GG van Imhoff een deel
van het land Kampong Baroe, het latere
Buitenzorg en bouwde daar een landhuis,
dat in de loop der tijden de vaste residen
tie werd van de landvoogd buiten
Batavia. Omdat de gouverneurs-gene
raal deze grote, ruime huizen buiten de
oude stad prefereerden boven een ver
blijf binnen de muren van het benauwde
Kasteel in de steeds ongezonder gewor
den benedenstad van Batavia, raakte de
officiële ambtswoning in het Kasteel als
woonhuis van de landvoogd in onbruik.
Het was de voortvarende Daendels ten
slotte die besloot in 1809 de ongezonde
benedenstad af te breken en de grachten
te dempen. Ook het Kasteel viel ten prooi
aan de slopershamer, alleen de
Amsterdamse Poort bleef gespaard tot
1950, toen werd ook dit laatste restant
neergehaald. De regeringskantoren,
kazernes en woonhuizen werden in het
hoger gelegen en gezonder Weltevreden
gevestigd.
Daendels verbleef in Batavia meestal op
het landgoed Weltevreden. Het landhuis
was echter bouwvallig geworden en
ondermijnd door witte mieren, zodat
besloten werd het af te breken. Later
stond op deze plaats het Groot Militair
Hospitaal.
Om te voorzien in een andere passende
ambtswoning werd in 1809 begonnen
met de bouw van een paleis aan het
toenmalige Waterlooplein.
De bouw stagneerde door gebrek aan
geld en pas in 1826 werd het gebouw
door toedoen van commissaris-generaal
burggraaf Du Bus de Gisignies voltooid.
Het gebouw, dat in empire-stijl was
gebouwd, stond wegens zijn grote
omvang (destijds was het het grootste
gebouw in Indië) bekend als het Grote
Huis. Het hoofdgebouw had twee verdie
pingen, toen nog een zeldzaamheid in
Batavia, en aan weerszijden had het
gebouw twee grote zijvleugels.
Door verschillende omstandigheden heeft
het Grote Huis echter nooit de bestem
ming vervuld, die Daendels het had toe
gedacht. In plaats daarvan werden er
diverse gouvernementsinstellingen
gehuisvest: de Raad van Indië, het
Hooggerechtshof, het kabinet van de GG,
de Algemene Rekenkamer, de
Landsdrukkerij en het Departement van
Financiën. Omdat hier gouvernements
kantoren waren ondergebracht kreeg het
gebouw in de volksmond de naam van
Kantor Palès. Tegenwoordig is hier nog
altijd het departement van financiën
gevestigd.
Op het plein voor het paleis werd op 4
september 1876 het standbeeld van Jan
Pieterszoon Coen onthuld, dat tijdens de
Japanse bezetting werd verwijderd.
Luitenant- gouverneur Sir Thomas
Stamford Raffles en GG Baron Van der
Capellen woonden meestal op het paleis
in Buitenzorg en behielpen zich met een
gehuurd huis, wanneer hun tegenwoor-
Weltevreden
Paleis Gouverneur Generaal (zijde Rijswijk)
Charles Manders
Weltevreden
sis Gouverneur-Generaal
(zijde Koningsplein)
32