NAAR JAVA IN 1847
DAGBOEK VAN DEN RAAD
VAN IN DIE, JAMES DU PUY
deel 1
James du Puy - geeft een beschrijving van de omstandigheden
waaronder een reis per zeilschip naar Indië in het midden van de
vorige eeuw verliep. De reisbeschrijving biedt een fraai kontrast
met de zeereizen naar Indië uit een latere periode, zoals bij voorbeeld
was te lezen in Moesson van januari en februari. Dit artikel is ons toe
gezonden door de heer F. Barkmeijer, een achterkleinzoon van James
Du Puy, en is eerder verschenen is in het Indische tijdschrift Woord en
Beeld (1934).
Zooals men weet, was zelfs in de tijden van onze grootouders het
bijhouden van een dagboek nog een vrij algemeen gebruik, en
hoewel vele van dergelijke geschriften voor het nageslacht
bijna waardeloos zijn, zijn er daarnaast, die een zeer sprekend beeld
geven van leven en werken van onze voorouders en de tijden waarin
zij leefden. Als een typisch voorbeeld daarvan noemen wij de dagboe
ken nagelaten door wijlen het lid van den Raad van Indië, James du
Puy, waarvan wij er onlangs een, dat nog nimmer gepubliceerd werd,
in handen kregen. Het bewuste dagboek, loopende van 1 Januari tot en
met 28 September 1847 bevat o.a. de beschrijving van een reis naar
Java. Dergelijke beschrijvingen, dateerend uit de dagen van de zeil
vaart, zijn vrij talrijk, het is dan ook niet onze bedoeling dat gedeelte
van het dagboek in zijn geheel over te nemen. De passages echter, die
betrekking hebben op het vertrek uit Holland, geven zoo'n typische
beeld van de vele moeilijkheden waarmede men te kampen had, en de
mate waarin men afhankelijk was van weer en wind, dat zij wel zeer
instructief zijn voor ons, menschen der twintigste eeuw, die daaraan
volkomen zijn ont groeid, terwijl uit dit dagboek bovendien zoo duide
lijk wordt, welk een beduidend aantal voorbereidende maatregelen in
die dagen een voorgenomen reis naar Java vereischte. Wij zullen ons
daarom grotendeels tot de daarop betrekking hebbende passages bepa-
REEDE VAN BATAVIA OMSTREEKS 1850
len.
Enkele bijzonderheden omtrent het lid van den Raad van Neder-
landsch- Indië, James du Puy, mogen daar echter aan voorafgaan. Zij
doen zeer scherp den vreemden inslag in den Nederlandsch-Indischen
bestuursdienst in het begin van de 19de eeuw uitkomen.
James du Puy, geboren Lambeth, Londen, 20 April 1792, was een
zoon van Pierre (of Peter) Salomon du Puy en Susan Augusta Moreau.
Deze Pierre of Peter Salomon du Puy, hoewel geboren te Amsterdam
op 21 Maart 1770, was koopman in Londen, waar hij trouwens ook
overleed op 4 Juli 1829. Hij huwde 14 April 1791 met de bovenge
noemde Susan Augusta Moreau, die geboren was te Windsor, in Nova
Scotia (Britsch N.- Amerika) op 26 Maart 1770 en te Devonport
(Engeland) op 14 October 1830 overleed.
Peter Salomons vader en moeder, dus James du Puy's grootvader en
grootmoeder, waren Jacques du Puy, koopman in Londen in 1787 en
later in Amsterdam, overleden voor 1806 en Henriette Suzette de la
Bartoche, van wie ons slechts bekend is dat ze in 1806 te Amsterdam
overleed.
Het voorgaande doet duidelijk zien dat James du Puy geenszins van
Hollandschen bloede was, hoewel het voor hem was weggelegd op
later leeftijd hooge waardigheden in Nederlandsch-Indië te bekleeden.
Hij kwam nl. naar Java tijdens het Engelsche tusschenbestuur in 1812.
In 1815 was hij 'Deputy Secretary to Government', in 1816 'Secretary
to Government' (op 1200 Rupees per jaar), 'Second Commissioner
Court of Request', en 'Member of the Committee of Trade and
Commerce'.
Op 31 mei 1815 trad hij te Batavia in het huwelijk met Elisa beth
Johanna van Groll, uit Zwolle. Bij de teruggave der koloniën gaat hij
in Nederlandschen dienst over en dan opent zich voor James du Puy
een schitterende carrière. Na in 1818 in den Raad van Financiën te zijn
geweest, wordt hij resident van Padang (1820- 1823), om, na eenige
jaren Euro peesch verlof, reeds in 1830 op te treden als Algemeen
Secretaris.
Daarna volgt een reeks van jaren als directeur van 's Lands Middelen
en Domeinen (1831- 1838) en directeur-generaal van Financiën (1839-
1342) tot in 1843 zijn benoeming tot lid van den Raad van Indië
afkomt, welke post hij blijft bekleeden tot zijn pensionneering in 1852.
Als Raad van Indië was hij in 1846- 1847 met verlof in Europa, en het
is op die periode, waarop het door ons vermelde dagboek betrekking
heeft. Den tijd dien hij met zijn familie in Holland doorbracht, vertoef
de hij grootendeels in Nijmegen. Wat betreft die familie moge dienen
dat James du Puy tijdens dat verlof reeds vader was van 8 kinderen,
waarvan een drietal jong was overleden, zoodat hij en zijn echtgenoote
dus met vijf kinderen in Europa vertoef den, nl. Augusta Elisabeth,
Louise Sarah Urania, Charles John Henri Conrad, Peter James Gerard
en John Henri. Men zal opmerken dat in het dagboek herhaaldelijk
melding van deze kinderen wordt gemaakt, terwijl voorts genoemd
wordt een reisgenoot, Van Heerdt. Dit was een neef, mr. Jacob Carel
Frederik baron van Heerdt, o.a. lid van den Raad van Justitie te
Batavia en te Semarang (zie Ned. Adelsboek 1929).
Alvorens over te gaan tot de nagelaten geschriften van James du Puy,
zij hier nog vermeld, dat uit het feit, dat het dag boek waarvan wij hier
enkele fragmenten zullen laten volgen, evenals alle andere door Du
Puy bijgehouden dagboeken, in het Engelsch gesteld is, wel duidelijk
blijkt dat hij, ondanks zijn schitterende carrière in Nederlandschen
kolonialen dienst en zijn nauwe relaties met Hollandsche en Indische
families, zijn Engelsche afkomst nooit geheel afvallig is geworden. De
volgende passages zijn dus een vertaling van de origineele in het
Engelsch gestelde.
Vrijdag 21 tot Dinsdag 25 Mei (1847). Nijmegen. - Druk bezig
rekenin gen in de winkels en aan de werklui te betalen, met het pakken
van bagage en het aanschaffen van diverse benoodigdheden - bezoe
ken afleggen aan kennissen om afscheid te nemen en gaf aan mijn
vrouw een wissel op den Heer Molière voor 100,- gedateerd 26 Mei
om bij Leendertsz te verrekenen. De heer van Zwijndrecht dineerde
met ons op 25 Mei in het hotel.
8