I Straat Bali toeliep. 'Tidah ada orang' (geen mens), zei de koetsier bangig. De zee ruis te, de fabriek stond er nog, dus geen ver nietiging. Het eerste huis doemde op. Zachtjes ruiste de zee en blikkerde even aan het eind. Het derde en laatste huis, ons huis, lag donker te dromen onder de regenbomen. Het paard snoof en dat klonk luid in de nacht. Met kloppend hart stapte ik uit. Sjirpende krekels, sterren probeer den door het lover te breken, de zee ruiste geheimzinnig. Met knikkende knieën be steeg ik de marmeren trap - tien treden - en klopte op de dichte luiken van de voor deur. Daar blafte een hond! Skippy! Niets te horen verder. Het paard schraapte met zijn hoef over het asfalt. Tidah ada orang' (geen mens) sprak de koetsier mistroostig. Slèf- slof- 'Ja?'- een zachte stem. 'Pap! Pap, ik ben het, Vicky!' Verlaten van alle soldaten, employés woonden er niet, alleen een Indische familie, die ook vertrok, bleef hij op zijn post. Er verscheen een lichtje door de luiken, de deur werd geo pend. Pap! Het was een emotioneel weer zien. Op lichte voeten liep ik de trap weer af en gaf de koetsier zijn beloofde drie gul den. Hij reed opgelucht weg en zou de vriendelijke Javaan berichten, dat alles in orde was. 'We moeten Moesje ophalen'- het eerste waaraan Pap dacht. Hoe ben je hier gekomen? Verbaasd en opgelucht. Poniso en Ahmed verbleven in de kamp ong, zouden de volgende dag terugkomen. Zoveel te vertellen. Pap had van nabij de eerste zeeslag meegemaakt, welke aanval werd afgeslagen in Straat Bali. Soekowidi had gediend als varkensslachterij voor de Aussies, die nu verdwenen waren. Doordat wij geen radio bezaten, wist Pap niets van de ontwikkeling. In april konden wij nog zonder visa reizen, zodat het geboden was snel Moes en Maja op te halen. Een dag rusten. De trein zou om zes uur vertrekken. Niemand had zich bekommerd om de een zame man, die op Soekowidi verbleef! De volgende dag kwam de familie naast ons terug. Ook zij waren gevlucht uit angst voor een invasie van de Japanners. De terugreis verliep zonder veel incidenten. Wel weer telkens overstappen over de ver nielde bruggen. Om acht uur in de avond arriveerden wij in Soerabaja, logeerden bij de familie Buurman van Vreede in de Javastraat. Pap had geen rust, wist niets van de toestand van Moes af, die al zwaar ziek lag met hevige pijnen. De volgende dag in een overvolle trein naar Malang. Helaas te laat voor een rit naar Poedjon, die nog een drie uur zou duren. Alweer een dag vertraging, maar eindelijk de derde dag in alle vroegte huurde Pap een taxi en we reden naar Batoe en Poedjon. Hetzelfde traject dat Paul, Maja en ik in 1991 aflegden. Alles rustig, geen Japanner te bespeuren. De kronkelweg naar Poedjon op langs de ravijnen met het Hier zijn nog duidelijk zichtbaar de boten en vooral de schutting, afgesloten door een hoge ijzeren deur. De rails zijn nog van voor de oorlog. Foto: Vicky Kaulbach mooie uitzicht op Songgoriti in het dal. Poedjon, het hotel op de heuvel, waar Leopold van België als kroonprins nog gelogeerd had. En rechts Sunny Home. Pappie rekende af met de chauffeur. Rennend de trap op - geen mens - alleen een bediende, die wees naar de bij gebouwen. Ik liep door naar de badkamer en klopte op de houten deur. 'Moes! Moes!' 'Ja, ik kom, Maja!' Zij dacht dat Maja er was. 'Neen ik ben Vicky!'. Een verbaasde uitroep. Moes deed de deur open en om helsde mij. Ja, Pappie is er ook. Ach, wat een blijde hereniging werd er gevierd. Met extra koffie. Maja reed ergens paard en kwam opdagen, was ook blij dat wij er waren. Een week na de capitulatie wilde Moes terug en werd met de auto- dat was nog mogelijk- naar Sunny Home gebracht. Zij zette de advertentie en had ook het ant woord gelezen, zodat zij nu al bijna drie weken op Sunny Home zaten, de langste tijd. Terug naar Soekowidi na de hereni ging in Poedjon. Met zieke Moes deden wij er vijf dagen over. Soekowidi werd weer bewoond. Het huis stond ongeschonden op ons te wachten. Ponisa maakte een verrukkelijke nasi goreng. Geen Japanners zichtbaar. Soekowidi- ik houd van de gol ven. Toen wij op onze weerziensreis in Poedjon naar Sunny Home zochten, was het onvindbaar. Alles gesloopt. Het eertijds zo mooie vakantiedorp in de bergen ver pauperd en verslonsd. Om de historische opeenvolging niet te verstoren, eerst het verhaal, wat er allemaal op Badek gebeur de nadat Moes en Maja per auto naar Poedjon waren gebracht. De herinnerings ketting wordt langer met de 'kraal' Badek. (wordt vervolgd) 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 25