EERSTE DAG (deel 3) LARA Diah Toen nam hij het stapeltje kiekjes in zijn handen en bracht er een volgorde in aan, zoals bij een spel kaarten. Op de eerste foto stond een groep amb tenaren in gouvernementsdienst in witte tutupjassen, lange broeken met scherp ingestreken vouw en witgekalkte schoe nen. Sommigen droegen een horlogeket ting met grove schakels in hun borstzak je. Ze stonden of zaten voor de trappen van een gebouw, dat met vlaggen en guirlandes versierd was. Ondanks het feestelijk aanzien stonden de gezichten ernstig. Aan de achterkant was met een kroontjespen in puntig schoonschrift geschreven: 'Bogor, 31 augustus, ver jaardag van koningin Wilhelmina.' Er stond geen jaartal bij. 'Dat is haar vader', zei hij, wijzend op een figuur vooraan op de foto, wiens hoofd omcirkeld was. 'Hij was ambtenaar bij de secretarie in Bogor. Daar woonde hij ook met zijn gezin in de oorlog. Zij familie had zich al enige gene raties geleden in Indonesië gevestigd en zich vermengd met de bevolking. Hij was Indo- Europeaan. Toen de Japanners tij dens de bezetting ook alle Indo-Europe anen in kampen begonnen onder te bren gen, verscholen ze zich hier in dit huis in dit dorp. Toch werd hij aan het eind van de oorlog nog opgepakt en op transport gesteld. Iemand moet hem verraden heb ben. Dat is wat ze hier zeggen. Niemand heeft ooit geweten waar hij gevangen gezeten heeft. Toen hij maanden later thuiskwam, kon hij niet meer spreken. Of misschien wilde hij dat niet meer. Hij leed aan verschillende ziektes en heeft niet lang meer geleefd. Ze verhuisden naar het seinwachtershuisje hier in de buurt, waar hij tot zijn dood iedere dag in een stoel voor het raam zat.' De dokter keek naar de spelende kinde ren, zonder ze te zien. Het bleef enige tijd stil, alsof hij een hiaat in zijn herinnering moest opvullen om weer verder te kun nen gaan. Toen nam hij de tweede foto. Het was een statieportret van het huwelijk van Lara's ouders. Iets groter van for maat dan de andere. 1926 stond er ach terop. Het bruidspaar staat temidden van een grote groep mensen, gekleed vol gens de traditie van West-Java. 'Zijn vrouw was Sundanese, van een familie van aanzien in het Priangan-district', ging hij verder. 'Ze kregen drie dochtertjes, van wie Lara de oudste was.' Er volgden enkele foto's van de kinderen. Een picknick, een verkleedpartij, een musicerend gezelschapje. 'Het lijkt me een gelukkig gezin', zei ik ter wijl ik de foto's bekeek. 'Het was een aar dige familie, met belangstelling voor toneel, muziek en literatuur; maar vooral het verzamelen van bijzondere planten hield hen bezig. Ze maakten nog wel eens tochtjes de bergen in.' 'Hoe kon hij dat allemaal financieren?' 'Hij had als ambtenaar geen hoog inko men, maar genoeg om iedere maand wat over te houden en naar de bank te bren gen. Hij kon zich toch ook wel een zekere levensstijl permitteren - de kinderen waren op school bij de religieuzen in de nabijheid van de stad. Toen in 1942 de Japanners Java bezetten, gingen de non nen weg. De meesten werden geïnter neerd in kampen. Het klooster stond tij dens de oorlog leeg, daarna keerden de nonnen terug om hun taak weer op zich te nemen, onderwijzen, medische zorg. Ze werkten in ziekenhuizen en in de des a's, waar een grote behoefte was aan geschoolde mensen. Ik was in die tijd werkzaam als arts in een ziekenhuis in Bogor. Er heersten veel besmettelijke ziekten. De algemene toestand van de mensen was hopeloos. Ze waren ziek, uitgeput en verpauperd.' Hij staarde treurig door het raam. Achter hem schuifelde de oude ibu naar de pro visiekast. Ik hoorde zijn ademhaling moei lijk gaan. Hij vroeg haar een glas water te brengen. Daarna vervolgde hij: 'Lara woonde toen met haar moeder en zusjes in dit huis. De vader was nog niet terug gekeerd. Van zijn verblijf wisten ze niets. Later bleek dat hij als krijgsgevangene in Japan dwangarbeid had moeten verrich ten.' Het was even stil. We wisten beiden hoe weinig mensen er toen teruggeko men waren. 'Het was tijdens de Bersiap- periode', ging hij verder, 'dat de familie werd lastig gevallen door zwervende ben des. Dan bleven ze binnenshuis en ver grendelden ramen en deuren. Buiten werd hard geschreeuwd en tegen de muren gebonkt. Maar het bleef niet alleen bij intimidatie. Op zekere dag werd de moeder meegenomen door pemuda's. De meisjes waren bij de nonnen om te hel pen bij de voorbereidingen van een ker kelijk feest. Je kunt je voorstellen wat er in hen omging toen ze hoorden dat hun moeder was opgepakt. De oude meid, die zich doodstil in een kast had schuilgehou den, vertelde hun wat er gebeurd was. In paniek verlieten ze het huis om hun ouders te zoeken. Ze gingen dwars door onveilig gebied, dat door de nationalisten beheerst werd. Overal troffen ze ontred dering aan. Mensen op de vlucht, bran dende kampungs, kapotgeschoten wegen en opgeblazen bruggen. Ten slotte waren ze in Bogor aangekomen en naar het klooster gegaan, waar de nonnen zich over hen ontfermd hadden. Ze zijn daar gebleven tot het gezin herenigd was.' Hij onderbrak zijn verhaal om wat water te drinken. Ik vroeg hem of hij wist wat er met de moeder gebeurd was. En hij ver telde mij het volgende: 'Ze hebben haar hardhandig in een vrachtauto gezet met andere vrouwen. Ze werden geboeid en kregen een jute zak over hun hoofd. De mannen brachten hen naar een groot huis op een plantage. Hun bewaker was een Japanse soldaat, die als een honge rig dier iedere dag een aantal van hen kwam halen. Die zagen ze dan niet meer terug. Iedere dag wierp hij een dobbel steen en het getal dat hij gooide was bepalend voor het aantal vrouwen dat hij meenam. Zo leefden ze enkele dagen in doodsangst binnen de muren van de kamer waarin ze waren opgesloten. Op een dag, toen ze nog maar met een paar Station Bogor 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 33