graspollen, waren we dicht bij Oma en Oom Wim en elke zondagmiddag moes ten de kinderen met Oudje al om vier uur komen. Speelgoed kregen ze niet van Oma - dat was weggegooid geld - maar ze lette speciaal op sokjes en schoentjes en een mooie strik in Ankies krulhaar en dus inspecteerde ik ze goed, voordat ze ver trokken. Naast ons woonde een politiecommissa ris met een dochtertje van vier jaar en verderop een familie met veel kinderen. Er waren dus genoeg speelgenootjes en 's morgens holden de kinderen in en uit. Nu we een groot erf hadden, konden we konijnen houden, maar jeminee, de grote witte wilde niets op het erf doen, maar koos het bed van de buren om er zijn keuteltjes onder te leggen, 's Avonds kwam de commissaris thuis en keek onder het grote bed en dan tierde en raasde hij en lag ik in een stuip van het lachen. Mevrouw, heel lief, piepte er tus sendoor en de kreten van: "Ik vermoord dat beest nog eens", trok ken eindelijk Chris' aan dacht. Het kleine meisje was dol op Freddy en op een ochtend hoorde ik Ankie zeggen: "Nu is het wel genoeg." Wat genoeg? Het meisje zat met een keukendoek om op een stoel en op de grond lagen een paar blonde krullen; ze had den kappertje gespeeld. Het werd een scène. Mevrouw barstte in snik ken uit, de kinderen lach ten en 's avonds bulder de Pa. Geen vriendschap meer. Tot na een paar dagen Freddy het gat in de heg (dat Witje gemaakt had) doorkroop en ze alle drie weer gezellig speelden. Mevrouw was verte derd. Nu was het de gewoonte, dat een man in een pyjama sliep öf in zijn Pendekkie, maar de politieman droeg oude nacht hemden met een rood boordje. Héél gewoon, dat had Oudje me al toever trouwd. De Lembangweg had niet meer dan tien huizen, maar helde wel sterk naar bene den. Als er in het laatste huis werd gebridged, hoorde je om één uur 's nachts behalve gegroet ook de auto, die niet wilde starten. Dat verdroeg onze buurman niet. Op een nacht werden onder luide conversatie drie auto's de helling opgeduwd en daar stond in zijn voortuin onze buurman in zijn nachthemd luid "STILTE!" te roepen. Toen dat niet hielp, riep hij donderend: "Weet u wel wie ik ben?" "Ja", riep iemand vrolijk, "een vervelend kereltje in een nachtjapon!" Stilte. Onze salarissen waren niet groot, nee, maar al onze buren waren pas beginnen de ambtenaren. Oudje was al gewoon, dat ik blut was aan het eind van de maand en dat we dan nasi goreng aten. Op een middag stond ze naast mijn bed in het rustuur. "Njonja moeda, kom eens voor", fluisterde ze. En daar liep de kok kie van huis nr. 8 (met die vele kinderen) keurig aangekleed met een reuzepak in haar armen. "Ze gaat met de klok naar het pandjeshuis", fluisterde Oudje, "elke maand doet ze dat als meneer geen geld meer heeft". Ik voelde dat het een wenk aan mij was om een trouwring of klok te verpanden. Ik keek eens naar de pendule, die Oma Prange me gegeven had. "Niet doen", tikte de klok en ik schudde mijn hoofd. In dat jaar ging Opa de Raadt eens langs zijn kinderen. Eén woonde er op Sumatra, de anderen op Java. Het leek Jacob wel met zijn zonen. We hadden in dit huis mooie kamers in de bijgebouwen en één daarvan werd ingericht als logeer kamer. Gelukkig maar, want Opa stond om vijf uur op, kreeg koffie van Oudje en deed als alle oude heren een ochtend wandelingetje. Hij genoot van de klein tjes, maar maakte zich ongerust over Freddy, als die een hele dag wegbleef. Die banjerde rond over de open velden en hij was pas vier jaar! Opa zou optre den en bond hem op een dag vast met een lang touw aan een boom in de tuin. Dat hielp voor een paar dagen en ik dacht al aan een kleuterschool, tot hij een vriendje kreeg in de straat. Ankie zou in juli zes jaar worden en naar school gaan. Ze was erg nerveus in die tijd en speelde het liefst met haar pop pen. Zes keer verhuizen was wat te veel voor haar. Toen Oma hoorde dat Opa bij ons logeerde, moest en zou ze hem zien. Op een morgen kwam ze aan in een sado. Oudje en ik wachtten geduldig op de galerij, want het was een weerzien van tranen en berouw. Toch had ze aan oom Wim een veel begrijpender echtgenoot, maar ze hadden elkaar teruggezien! Opa bleef 14 dagen en ging door naar Mil in Semarang. Het was echt gezellig geweest. In juli bracht ik Ankie naar de Gondangdia-school. Ze kon al lezen toen ze vijfjaar was, dus ik voorzag geen moeilijkheden. De grote blonde juffrouw had een vrolijke stem en het was lekker dichtbij voor Oudje om haar om 11 uur op te halen. De eerste maand ging het wel, (doodstil ging ze met Oudje mee), maar toen begon het protest. Om 10 uur kwam een grote jongen met Ankie naar huis. "Ze is nat, mevrouw, en er is geen ver schoning". Nat? Ze was al zindelijk met anderhalfjaar. Oudje en ik zeiden eerst niets, maar toen het zich elke dag herhaal de, mopperden we. En toen kwam het verhaal eruit: de juffrouw schreeuwde zo en ze had een lange stok en ze sloeg op de bank, als het je beurt was, en de meis jes duwden haar opzij bij de W.C. en dan deed ze het maar in haar broek. En het telraam had gekke bollen en die sloeg juf frouw ook met haar stok. Oma smolt weg, maar nu kwam het verhaal dat Chris ook overal bang voor was geweest, ook voor donker en water. Ik ging naar school, de juf frouw was aardig, en ik ver telde haar van de stok en het telraam. "Ze is nog erg kinderachtig", zei de juf frouw en het hoofd sprak van "nog niet schoolrijp". Na overleg met Oma, Chris en Oudje namen we de magere jongeda me van school. Gus en An hadden verlof en in oktober zouden ze naar Holland gaan. En aange zien de huisdokter Ankie te mager vond, ontstond het plan om mee te gaan. En dan was die ene maand schoolverzuim toch niet erg. Zo bleef een magere jonge dame thuis. In Djambi had Gendoh gedichten en brie ven van een politie-agent in Batavia gehad, nu, het was hem ernst en Oudje kwam stralend vertellen over de plannen van de a.s. bruiloft. Och, had ik toen maar wat meer geld gehad, want de plannen van Oudje waren fantastisch. Wordt vervolgd 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 37