What's in a name? door J.A. Stolk, huisarts Jimmie, was haar schuilnaam in het Amsterdamse verzet tijdens de bezetting van Nederland door de Duitsers. Zij was een knappe vrouw om te zien van net vijftig jaar toen ik haar leerde kennen in de jaren zestig. In het verzet deed zij koerierswerk en had zij geholpen bij het onderbrengen van Joodse onderduikers en andere mensen, waarop de Duitsers jacht maakten. Dit alles deed zij op de fiets of lopend. Op die tochten was zij gewapend, maar zij sprak er niet of nau welijks over in die korte tijd dat ik haar kende. Een vrouw uit duizenden, een vrouw om lief te hebben en in je armen te sluiten. Waarom die eenzaamheid van haar heb ik nooit begrepen. Bij de huisartsen in Amsterdam- West had zij een reputatie in die tijd. Inderdaad was Jimmie, zo had zij zich aan mij voor gesteld en zo was ik haar blijven noe men, een 'lastige' patiënt. Ook ik had een reputatie in die tijd, hoewel ik nauwelijks een half dozijn jaren er op had zitten als huisarts. Over die reputatie van mij begon zij meteen bij onze kennismaking. Het kwam hierop neer dat een arts, die in zijn praktijk ook landverraders had en naar het gezeur en geklaag van die men sen wilde luisteren, die het allemaal door eigen schuld en dikke bult hadden opge lopen en gekregen, die dokter moest ook naar haar kunnen en willen luisteren. Dat moest die dokter, was verplicht om dat goed en aandachtig doen. Vooral naar haar moest er geluisterd worden! 'Oké Jimmie', zei ik, 'ik heb het begre pen!' 'Mensen tegen wie ik op leven en dood heb gevochten', zei zij mij, 'hoe kan je zoiets doen?'. Zij klonk oprecht boos. Die mensen hebben ook een dokter nodig en niemand van de collega's wilde ze in de praktijk hebben, vertelde ik haar. 'Toen zij hoorden, dat in hun wijk, in hun buurt een best wel aardige dokter uit Soerabaya zijn praktijk had, moeten zij hebben gedacht, die weet van niets en daar kan ik doktershulp krijgen'. Ongewild klonk mijn stem ironisch. 'Jij hebt er dus alles van geweten!', klonk het dreigend van haar kant. 'Natuurlijk!', mensen praten en daarna heb ik van de gevangenisartsen heel dikke dossiers over hen naar mij toegestuurd gekregen!' 'Jij hebt dat ontvangen en gelezen en toch...'. 'De PTT had een busje nodig om al dat papier bij mij af te leveren!' 'Heb jij dat alles gelezen dokter?', er was een felle, vorsende blik in haar heldere grijze ogen. 'Niet alles, ik had daar geen zin in, wanneer zij mij nodig hebben, dan komen zij wel naar mij toe en vertellen mij wat ze op hun lever hebben. Ik ben het met je eens, het zijn boeven, maar je kent nu mijn standpunt'. 'Toch begrijp ik het niet!', haar stem klonk nog altijd boos. 'Kom nou Jimmie!', mijn stem klonk net iets te kortaf en om het wat af te zwakken probeerde ik haar uit te leggen hoe het zo gekomen was. Na twintig jaar krijgen ter dood veroor deelden en die om welke redenen dan ook niet zijn geëxecuteerd en levenslang gestraften gratie, wanneer zij zich in de gevangenis een gehoorzame arrestant hebben getoond. Zij mogen naar huis en terug naar een uiterst vijandige omge ving. Zij kwamen bij mij in de praktijk om de reden, die ik je eerder heb verteld. Zij hadden dit kenbaar gemaakt aan hun art sen en hun maatschappelijk werkers in de gevangenis en die hebben met mij overlegd. 'Zo is het gegaan en voor mij zijn het dus gewoon patiënten'. Wij zaten een poos zwijgend tegenover elkaar en ik had het gevoel, dat zij bij zichzelf dacht, ik kan je vertrouwen en ik heb je nodig. Was dat niet zo dan schop te ik je één twee drie hier de deur uit! Wij werden goede vrienden tot en met haar laatste ogenblikken. Kanker maakt iemand niet alleen tot een hoopje mens, vol pijn en verdriet maar vormt de persoon ook tot een grote per soonlijkheid. Jimmie was voor haar ziekte reeds een persoonlijkheid, dat wist ik zeker hoewel ik haar in die tijd niet heb gekend. Wij luisterden samen naar Beethoven en Mozart. Beethoven's derde symphonie, de 'Eroica', die muziek dreunt mij af en toe nog door het hoofd, had zij altijd op de grammofoon staan, wanneer ik bij haar op visite kwam. In de ochtend of de middag en soms diep in de nacht wan neer zij mij vroeg bij haar te komen omdat tegen de pijn de pijnstillers niet hielpen en de kalmeringstabletten haar enkel verdrietiger maakten, zo vertelde zij mij door de telefoon. Bijna elke dag was ik bij haar, omdat klagen en moppe ren tegen een dokter beter hielpen tegen haar klachten. Na een poos viel zij in slaap en ging ik weer mijns weeg. Wat heet lastig, moeilijk, vervelend, onheus, beledigend en drammend wan neer je op het punt staat ten onder te gaan en vermorzeld te worden door ziek te, pijn, onbegrip en vereenzaming. Lijden is een abstract begrip voor diege nen, die niet te lijden hebben en zo is dus het medelijden een fictie, een abstract begrip zoals ik eerder stelde. Iemand vol begrip en medelijden heeft niet altijd het hart op de rechte plaats. Dat hart localiseert zich bij menigeen ter hoogte van de musculus gluteus maxi- mus dextra, dit om het toch maar wat 'medisch' te houden, of anders gezegd ter hoogte van de rechter bilspier, daar waar de rechter achterzak van de broek is gemaakt en die plek is waar de beurs zit. De beurs wordt getrokken en schaamte en schuldgevoel worden afge kocht. Zo is het geweten van de wereld, wanneer het gaat om honger en ziekte en lijden te bestrijden. In Somalië, in de Soedan, in Bosnië en hier in Nederland en op al die plaatsen in de wereld waar grote ellende de mensen tot zielige slachtoffers heeft gemaakt. Uitzonderingen?, die zullen er wel zijn. Met een lampje liep de oude Diogenes, dag en nacht rond en wanneer de men sen hem vroegen waarom hij dat deed, antwoordde hij, 'ik, zoek een mens!' Zo oud is dat probleem. Zo oud en zo actueel! Wie ben je dan als eenzaam en pijnlijk stervende éénling? Niemendal, nog minder dan niets. Een zielige, ernstig zieke of verwonde patiënt. Iets benoemen, een naam geven aan mensen, omstandigheden en gebeurte nissen raakt nooit de kern van de zaak, kan het niet, kan het nooit alomvattend beschrijven. Eén van de 'landverraders', over wie Jimmie het vaak had, alleen noemde zij hem een vriend en wist zij niet, toen en later niet, dat hij een berucht medewerker was van de SD, de Duitse Sicherheits- dienst, dit bleek na de oorlog. In de jaren voor de oorlog woonde hij vlak bij haar in de buurt. Oh, wonderlijk toeval, de man was ook bij mij in de praktijk ingeschre ven. De man kende Jimmie voor de oor log redelijk goed, was bijna een huis vriend. Hij was het, die haar waarschuw de, dat de Duitsers haar op het spoor waren en haar wilden arresteren, zij moest onmiddellijk onderduiken. 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 38