Een tiener uit de repatriëringsgolf van
1946-1951.
Het kleine lichtpuntje in onze Indische geschiedenis.
Warme Meren halen in Ataka
Als één van de tieners uit het voormalige
Nederland-lndië die tweemaal repatrieer
de, vond ik die grote golf eigenlijk een
feest op zich. Die golf bracht een gevoel
van opluchting naast het gevoel van ont
heemd zijn mee, waarvan wij, tieners,
ogenschijnlijk geen besef hadden.
Waarschijnlijk kunnen de Nederlandse
bevaren zeerotten die na de oorlog de
route Nederland - Java v.v. meerdere
malen bevoeren daarvan meepraten. Zij
waren het namelijk die de 'jongens' uit
Holland transporteerden (wat een rot
woord) en met repatrianten weerom kwa
men.
Nu constateer ik, na al dat putten uit die
moeilijke '41- '49 periode, dat wij, tieners,
alles luchtiger opvattend, geen al te diepe
droefheid voelden, wij konden een leuke
tijd tegemoet zien. Aan boord van de
Johan van Oldenbarnevelt had ik een
vriendin, Amy, die haar ouders onder
zware mishandelingen had zien sterven
en nu met haar oom en tante naar
Holland ging. Dat vertelde ze kalmpjes tij
dens een babbeltje waarna ze gewoon
verder ging met het vermaak van dat
ogenblik. Het enige wat ons beiden ver
droot was...'t gebrek aan boordgeld (een
begrip voor velen, nietwaar?) Andere kin
deren en tieners werden verwend door
hun, elkaar weergevonden, ouders.
Laat ik vooral de jongens niet vergeten,
die uit wanhoop noodgedwongen als ver
stekeling aan boord kwamen - velen
reeds verweesd - en onder ons te vinden
waren. Gnuivend zij, die niet ontdekt
waren en blijmoedig zij, die wél gepakt
werden en daarvoor één dag cachot en
verder corvee kregen. Onder hen waren
de donkere Indo's en Molukkers die ons
in vervoering brachten met hun muziek-
en zanguitvoeringen, zomaar wanneer ze
daar zin in hadden.
Dat was op mijn eerste oversteek in
augustus/september 1946 en voor mij
een mooie reden te vertellen dat ik voor
de bootreis een jaar nodig had, omdat ik
aan boord mijn verjaardag vierde. Wij
genoten met volle teugen van het luxueu
ze leven en de eersteklas maaltijden op
zee. Verrast maakten wij al spoedig ken
nis met de matrozen en de bootsman.
We flirtten er op los, niet mooi meer.
Onze eigen jongens vonden het dan ook
maar niets dat wij, meisjes, hun links lie
ten liggen voor onze zoutwaterliefdes,
doodgewoon de kift natuurlijk. De oudere
vrouwelijke tieners flirtten wel met de
jonge stuurlui, de purser en de stewards,
verschil moet er wezen.
Wat hebben die pursers en de stewards
zich voor de passagiers uitgesloofd. Ze
organiseerden van alles en nog wat om
het ons zoveel mogelijk naar de zin te
maken en wat van de doorstane ellende
te doen vergeten. Wat waren de sweep
stakes niet leuk en het dektennis! Ik denk
ook graag terug aan het bal- masqué na
Ataka. Ja...Ataka! Wat een oord van ver
rukking, wij keken met grote ogen rond
en stortten ons op de gebakjes en verse
luxe broodjes met allerhande, nog onbe
kend, beleg. Dat er soms schandelijk
werd geschranst werd door de vingers
gezien. We werden er in de voor Holland
noodzakelijke kleren gestoken. Nieuw
ondergoed dat zo gek warm was, voor de
mannen en jongens broeken met ruime
zakken (waarin door vele jongens de
gebakjes werden gepropt). Vooral wat
vrouwelijk was, japonnen en kousen, en
dan die zware schoenen nog die later zo
goed van pas bleken te komen. We
mochten alles zelf uitkiezen, dat wil zeg
gen van alles niet m^er dan één stuks of
paar, maar dat was al veel, we hadden
niets geschikts voor het koude noorden.
Je werd in Ataka voor volwaardige men
sen aangezien door vriendelijke helpers
en helpsters in dienst van het Rode Kruis,
die allemaal blank en blond of donker
blond waren en goed in het vlees staken.
Van en naar de boot tuften wij in een
treintje door de woestijn. Wét een andere
wereld ging er voor ons open, wét een
feest was de trip. De Rode Zee fascineer
de ons, Suez en Port Said sprookjesach
tig en het beeld van Ferdinand de
Lesseps.
Wat heerlijk om de goochelaar zijn ezeltje
te zien zoeken waarbij één van de passa
giers fijntjes in het ootje werd genomen.
Wat een bewondering oogstten de kleine
duikertjes en hun grotere concurrenten,
hoor je het nog?: 'Madam Marie, Madam
Marie, dobbeltjie, dobbeltjieieie...'
20