Java de bakermat
Aflevering 7
Dit is het zevende artikel uit een reeks
ontleend aan het dagboek van G.
Servaas, die tussen 15 april en 4 mei
1992 een flora- en faunareis maakte
over Java.
G. Servaas
Tocht naar de woonplaats der Goden,
de PARAHYANGAN
19 April, geen minuut te laat draaien we
weer de Grote Postweg op richting
Gianjur naar Padalarang, Cimahi,
Bandung en tenslotte Lembang. Dit is het
gebied waar vele goden hun verblijfplaats
hebben, de Parahyangan, of Priangan,
door ons verbasterd tot Preanger, een
indrukwekkend gebied, een brede vallei
van een golvend landschap.
Het is omgeven door een wirwar van top
pen en dalen die zich uitstrekken van
Bogot tot Ciamis: in het westen de Salak,
Gedeh en Massigit, in het noorden de
Tangkuban Prahu, de Bukit Tunggal en
de Buranggangro, in het oosten de
Ciremay, de Mandalawangi, Kaledong,
Haruman en de Galunggung, in het zui
den de Guntur, Cikuray, Papandayan,
Malabar, Patuha en Malang.
Een bergwereld van enorme kraters
waaruit gele zwaveldampen opstijgen,
hete modderbronnen en sissende geisers
opborrelen, ruige bossen en prachtige
zonovergoten vlakten met het groen en
goud van de padivelden, lieflijke meren
en schuimende watervallen maken dit
gebied tot een eldorado voor de echte
natuurliefhebber.
Cianjur en omgeving zijn een van de
belangrijkste rijstgebieden van Java; de
rijst van Cianjur is beroemd om haar krui
dige smaak en goede kwaliteit. De godin
Dewi Sri met al haar macht, al haar liefde
voor de rijstbouw is hier nog in hoge ere.
Vaak is er op een hoekje van een sawah
een bambuhuisje op een staak te zien,
fijn versierd met franje van een klapper
blad: het is een offerhuisje voor Dewi Sri,
de pipuhunan. Voordat de oogst een aan
vang neemt zal daar voor haar worden
geofferd. Op de weg naar zo'n offerhuisje
staan een paar erepoortjes om Dewi Sri
de weg te wijzen. Een oude man, een
Kjai - een bijna heilig persoon - is de
tukang Ngalin (het Ngalinfeest is het
oogstfeest) en heeft de verantwoordelijk-
heid van het offerfeest. In stil gepeins
staat hij bij het offerhuisje, naast hem op
de grond een tampa, waarop een minia
tuur rijsttafel, bestaande uit tien pakjes
rijst met bijgerechten, verpakt in pisang
bladeren. Op deze tampa liggen verder
nog een kam, een spiegel, een rijstmesje
of ani-ani.
De tukang Ngalin maakt na een meditatie
een diepe buiging en zoekt zorgvuldig vijf
mooie aren uit. Hij vlecht hiervan een
poppetje als zinnebeeldige voorstelling
van Dewi Sri. Hij omwikkelt het poppetje
met een wit lapje, neemt de tampa en
gaat daarmee voor het offerhuisje staan,
de godin smekend het offer aan te nemen
en plaatst de tampa in het offerhuisje.
Vervolgens bindt hij zich een witte doek
om het hoofd, knielt neer en bindt vijf
aren bijeen als zinnebeeldige voorstelling
van de moeder van de rijst, Ibu-paré. Ook
dit wordt in het offerhuisje geplaatst en
wanneer tenslotte de zegen van Dewi Sri
is ingeroepen kan de oogst beginnen.
De zware bossen padi worden aan bam-
bu's weggedragen (renkong) en het zwie
pen van de bambu's veroorzaakt een pie
pend, zingend geluid, mede door het
heen en weer schuren van de draagtou-
wen en dit geluid wordt beschouwd als
een danklied aan Dewi Sri.
Dewi Sri leerde, na incarnatie in mensen
gedaante, aan het volk hoe rijst moest
worden verbouwd en welke plechtighe
den erbij in acht moeten worden geno
men. Zij leerde ook, nu in de gedaante
van het rijstvogeltje, de glatik, dat elk rijst
korreltje afzonderlijk aanpikt en pelt, hoe
moest worden geoogst. Vandaar dat tot
op de dag van vandaag elke halm afzon
derlijk wordt gesneden.
Temidden van de sawah's liggen talloze
visvijvers, meestal gelegen achter een
kampong, omdat de vijvers ook dienst
doen als toilet, zo vertelt onze gids. In die
vijvers zwemmen de goudvissen die zich
voeden met de menselijke uitwerpselen
en vervolgens weer tot voeding van de
mensen dienen. Recycling in optima
forma! Ikan Mas, zo vind je de goudvis
terug op de menukaarten in de restau
rants. De specialiteit van dit gebied. Of ze
al dan niet lekker van smaak zijn, kan ik u
niet vertellen, onze gids kon ons niet aan
bevelen van deze vis te eten. Hij vertelde
ons erbij dat de bewoners van dit gebied
meer dan elders op Java last hebben van
wormen en andere storingen aan het
spijsverteringskanaal en glunderend dat
veel onwetende toeristen met smaak
deze Ikan Mas eten. En nu echt lachend:
'Deze vissen eten hun eigen voorvaderen
op!'
De aanleg van het stuk Grote Postweg
vanaf Ciawi over de Megamendung, de
Priangan in moet enorm veel gezwoeg
hebben gevergd, alles ging immers door
'nobele' handarbeid, in hoofdzaak met
patjol en koevoeten; volgens de voor
schriften moest de weg overal waar het
terrein zulks toeliet twee Rijnlandse roe
den - ca. 71/2 meter breed zijn, zodat
voertuigen elkaar gemakkelijk konden
passeren. De weg moest tonrond zijn en
aan weerszijden van voldoende greppels
zijn voorzien zodat in de regenrijke west
moesson geen plassen op de weg zou
den ontstaan en het water gemakkelijk
kon afvloeien. De materialen voor het
wegdek werden gewoon ter plaatse
gewonnen, of het nu keien of grind of
zand was; van macadamwegen,
genoemd naar de Schotse wegenbouwer
MacAdam, en die pas vanaf 1815 werden
gebouwd, was nog geen sprake; boven
dien waar zou men al het grind vandaan
moeten halen om de hele Grote Postweg
hiervan te voorzien?
Om de afstanden voor de reiziger ken
baar te maken en om elk weggedeelte te
kunnen bepalen voor het doen van het
onderhoud liet Daendels om de 400
Rijnlandse voet of Rijnlandse roeden
400 x 3,767 meter ca. 1507 meter)
palen slaan of zoals het heette 'een paal
stellen'.
Uit deze afstandspalen is het Javaanse
en ook het Maleise woord pal ontstaan,
waarmede een afstand van 1507 meter
wordt aangegeven.
Daendels was maar wat trots op 'zijn'
Grote Postweg, want in 1808 zei hij, dat
binnen één jaar de weg van Bantam tot
ver voorbij Pasoeroean 'in een staat zal
gebracht zijn, waarin zij die van verschil
lende geciviliseerde landen in Europa zal
overtreffen' en voorts: deze weg kon
'wedijveren met de fraaiste wegen van
Parijs!'
Van Anjer tot Pasoeroean kon men dan
de reis afleggen in zeven of acht dagen
en van Batavia tot Soerabaja in vijf, voor
waar een prestatie met de toenmalige
karren, voortgetrokken door paardjes.
Over de aanleg van de postweg doen van
Daendels veel anecdoten de ronde, zoals
die bijvoorbeeld in het boek van Paul van
't Veer beschreven: Daendels ondernam
zo nu en dan een inspectiereis om het
aanleg- en onderhoudswerk te bekijken.
32