Met kruiden en een
korrel zout
(...en vlaggetjes, toeters, ballonnetjes,
slagroom, zure haring, tuinbonen en
een knuffeltje toe!)
Kampjongen, Herinneringen
aan Java
De bedoeling van het boek was edel en
origineel: via de geschiedenis het ont
staan van de Indische keuken en smaak
duidelijk te maken aan een ieder die er in
geïnteresseerd was. Er werden samen
stellers gevonden: Ellen Derksen, Eva
van Geleuken en ondergetekende, leder
droeg kopij aan: interviews, artikelen, illu
straties en belangrijke citaten uit boeken
en tijdschriften. Als u dus praat over
'Jouw kookboek Lilian' (dat kreeg ik de
afgelopen weken herhaaldelijk te horen)
dan is dat niet juist. Ik leverde een paar
interviews en teksten, meer niet.
Toen konden de ontwerper en de opma
ker aan het werk. Wat hebben die twee
een plezier gehad! Ze plakten en knipten
en de opmaker zocht allerlei leuke letter
tjes uit, klein en nog kleiner en ook van
die schattige schuine kleine priegeltjes.
'Kunnen de mensen dat nog wel lezen?'
merkte de opmaker bezorgd op. 'Welja
joh, wat kan dat nou schelen, het gaat er
toch om dat het boek er geinig uitziet?'
'Is de Indische smaak dan geinig?' waag
de de opmaker weer. Hij vond dat de ont
werper soms wel erg ver ging met de gei
nigheid.
'Doe nou maar wat ik ontwerp' zei de ont
werper, 'alles komt terecht. Hoeveel pagi
na's hebben we al?'
'Honderdtwintig' zei de opmaker.
'Dan doen we er nog een stuk of 80 bij.
Niet te grote plaatjes en nog kleinere
tekst. Gele achtergrond, witte lettertjes,
onleesbaar, zijn ze vlug door het boek
heen. Hier deze teksten wit op zwarte
blokjes, daar gaan je ogen van tranen!'
De ontwerper lachte zich tranen bij het
denkbeeld alleen al van die dametjes die
hun bril gingen schoonmaken omdat ze
dachten dat die vuil was.
'We hebben nog ruimte over' klaagde de
opmaker weer.
'Gewoon veel ruimte open laten. Als de
tjoetjoeks op bezoek komen kan oma ze
lekker laten stiften in het boek, staat nog
geinig ook!' Hij vond zichzelf de geinigste
ontwerper aller tijden. 'Uw wil geschiede'
zei de opmaker.
De Indische smaak. De komende weken
eet ik stamppot andijvie, daarna maak ik
sambel goreng met veel rawit, zo heet
dat ik vergeet dat ik ooit iets geschreven
heb voor dit boek.
Lilian Ducelle
Bij het lezen van Kampjongen,
Herinneringen aan Java begon eigenlijk
pas goed tot mij door te dringen wat mijn
ouders mij drieëntwintig jaar lang hebben
verteld. Niets afdoend aan hun (zeer
levendige) vertelkunst, zag ik nu hun
belevenissen door de ogen van een kind,
het kind dat mijn moeder ongeveer ge
weest had kunnen zijn; mijn vader was
ten tijde van de Japanse inval iets ouder
dan de ik- persoon.
In Kampjongen, Herinneringen aan Java,
laat Ernest Hillen ons drieëneenhalf jaar
kamptijd meebeleven met hem, zijn moe-
der en zijn broertje Jerry.
Hillen weet zich vijftig jaar na dato nog de
meest ontroerende en verrassende
details voor de geest te halen. Zijn
herinneringen hebben met het verstrijken
der jaren niets aan kracht ingeboet. Als
volwassene van bijna zestig jaren oud
weet hij zijn emoties, zoals hij die als
achtjarige jongen beleefde tijdens zijn
kamptijd, treffend onder woorden te bren
gen. Terecht werd Hillen's autobiografi
sche debuut in Canada onderscheiden
met de Drummer-General Award for Non-
fiction.
Ontroerend zijn vooral zijn liefdevolle
beschrijvingen van zijn moeder en zijn
broertje Jerry, met wie hij samen in
Bloemenkamp terecht komt, hun eerste
kamp waarop nog vele zouden volgen.
Groot is zijn bewondering voor de manier
waarop zijn moeder haar integriteit gedu
rende hun internering weet te behouden;
hij voelde dat zijn moeder haar eigen,
speciale manier had om zich staande te
houden zonder al haar waardigheid te
verliezen.
De tweede avond in het kamp legt hun
moeder aan Ernest en zijn broertje uit wat
hun die dag, terwijl ze op appèl stonden
is verteld: "'We zullen hun gehoorzamen,"
zei ze. "Zij zijn de sterksten. Zij hebben
geweren." Ze perste haar lippen op
elkaar. "We zullen het overleven. Wees
dus nooit brutaal - en kijk hun nooit in de
ogen!" Daarna liet ze ons opstaan en
siste Keirei! Jerry en ik bogen en zij boog
terug. We bleven naar elkaar buigen, tot
dat we alledrie slap van het lachen op
haar matras ploften.'
Zijn ontmoeting met Corry Vonk in
Tjihapit, het tweede kamp waar Ernest
alleen met zijn moeder achterblijft als ook
Jerry naar een mannenkamp wordt
gebracht, geeft onverwachte kleur aan
zijn bestaan. Corry Vonk weet de ver
schrikkelijke eentonigheid te doorbreken;
'ze had iets magisch. Als je dicht bij haar
was, sprankelde ze. Ze was altijd het mid
delpunt, haar gezicht en stem nooit in
rust' Haar creativiteit en energie stelden
haar in staat haar innerlijke kracht te
behouden en deze zelfs met anderen te
delen. Ernest was één van deze gelukki
gen. De beschrijving van de stress achter
de coulissen voor één van zijn rolletjes in
het kampcabaret De twee ezels van
Corry Vonk en Puck Meyer, waarin hij
een grote zilveren rijksdaalder 'in moest
slikken' en vervolgens bezorgd moest kij
ken, maakt datje de opgewonden span
ning van de kleine speler bijna aan den
lijve kan voelen: "'Je ziet groen" zei Corry
met een stem die iedereen kon verstaan.
"Als je moet kotsen, doe dat dan. Ik ben
beroeps. Je bent fantastisch.' Ik gaf over
en voelde me beter. Op het toneel slikte
ik, keek bezorgd en glimlachte niet één
keer. Ik was fantastisch.'
Ernest zelf observeert zijn omgeving met
een inzicht, zeldzaam voor vele volwas
senen, laat staan voor een kind van
zeven jaar oud. Hij leert afstand te nemen
van de gebeurtenissen en mensen om
hem heen, en zijn omgeving te accepte
ren voor wat zij is.
Zijn verdriet en verwarring als Jerry wordt
weggevoerd naar een mannenkamp is
voor hem nauwelijks te bevatten. Terwijl
er vóór Jerry al velen uit zijn leven ver
dwenen waren heeft hij nu het gevoel
'alsof er iets van hem zelf was wegge
gaan'.
Wanneer hij na veertig jaar terugkeert
naar Indonesië, loopt hij daar 'in een
soort droomtoestand' rond, 'iedere aan
blik en geur, elk geluid wekten golven van
herinnering op.' Maar ook Ernest Hillen
ontsnapt niet aan de bedriegelijke trucs
die het menselijk geheugen soms met
ons uithaalt als hij naar zijn vroeger
ouderlijk huis terugkeert: 'Ik dacht aan de
plek die we zojuist hadden verlaten en
aan de lange reis die ik had gemaakt om
hem te bezoeken en ik realiseerde me
dat ik deze plaats opnieuw in mijn
herinnering had opgeslagen zoals ik hem
altijd al had gezien en waarschijnlijk altijd
zou blijven zien. Tenslotte is de herinne
ring het enige dat we bezitten.'
Alle 'kinderen van kampkinderen' en allen
anderszins verwant aan het Indië van
toen kan ik aanraden dit boek te lezen.
Voor mij heeft het geleid tot meer begrip
voor de jeugd van mijn ouders, voor
anderen zal het misschien leiden tot her
kenning en voor derden blijft het hoe dan
ook een prachtige roman.
Maddy Stolk
43