Meditations from Florida Brisbane calling Over de Junyo Maru en nog wat Vaak blader ik door oude Tong Tongs en Moessons, niet omdat ik niks te doen heb, maar omdat ik weet dat men veel kan leren uit deze bladen. Dat is kortge leden weer gebleken. Ik heb een vriendin die ik al jaren ken, maar zoals het meestal gaat onder ons, we praten niet veel over de Japanse tijd en alles wat er toen aan narigheden gebeurde. Alleen de leuke dingen wor den wel eens aangehaald en dan wordt er gelachen, maar het verdrietige wordt bewaard en af en toe onder ogen gezien, niet vaak, af en toe maar, want leven gaat door en we zijn allemaal zo bezig. Je bewaart het tot je veel ouder bent en het beter kan verwerken met de wijsheid der jaren, denk je. Er is echter iets niet helemaal af, vooral niet voor mensen die iemand verloren in de oorlogsjaren, en in onwetendheid verkeerden over het hoe en waarom. Als je jong bent, een gezin hebt en kinderen groot brengt, praat je wel eens over een ramp uit die tijd. Maar je zit zelf nog vol vragen die zijn blijven knagen. Hoe? Wanneer precies? Wat gebeurde er? En altijd: waarom? Mijn vriendin vertelde eens dat haar vader was omgekomen op zee. Getorpedeerd. Ze wist de naam van het schip, de "Junyo Maru". Ze noemde het zo even in het voorbijgaan. We spraken er verder niet meer over. Todat ik op een goede dag een Moesson oppakte en een compleet relaas las over de Junyo Maru. Het was een allervrese lijkst verhaal van een overlevende van de grootste scheepsramp in de geschiede nis van de Tweede Wereldoorlog. Ik vond meer over deze scheepsramp, en bewaarde die kennis eerst. Maar dan besloot ik mijn vriendin het hele relaas te laten lezen. Zij zou het willen weten voor zichzelf, en zeker ook voor haar twee zonen die haar menigmaal vragen had den gesteld over hun grootvader. En zo, na 50 jaar weet ze wat er allemaal precies gebeurd is op 18 september 1944 met de Junyo Maru. Ze weet einde lijk wat voor een schip het was waar haar vader op getransporteerd werd, de toe standen die op dat schip heersten, dat het schip oud was, dat het een Blue Funnel Liner was geweest en eens de trotse naam had gedragen van 'Sureway'. Ze weet nu ook precies hoe laat het was en wat voor weer het was toen het schip getroffen werd door twee torpedo's van een Britse onderzeëer, waaraan ze nu ook de naam weet, 'Tradewind', en hoeveel mensen er omkwamen toen de Junyo Maru zonk. Ze weet van al de ellende tijdens, voor, en na het zinken van het schip. Het is waar dat Mathijs Jozef Kloppert zijn kinderen niet heeft zien opgroeien en zijn kleinkinderen nooit heeft gekend, maar dank zij hen die over deze scheepsramp schreven zullen zij veel meer over hem weten, en in dit geval betreft het speciaal zijn twee Amerikaanse kleinzonen die hun Mom altijd al die vragen stelden over hun Opa. Ze zullen heel trots zijn op hem. Veel vragen zijn er beantwoord, vooral voor mijn vriendin. Wat ze las over de Junyo Maru bracht een eind aan dat onbestemde gevoel van 'iets is niet af. Nu is het wel af. Deze brief uit Ocala is niet de gewone brief, het is een speciale brief, geschre ven ter nagedachtenis van Matthijs Jozef Kloppert en zijn vele medeslachtoffers die tenondergingen met de Junyo Maru op 18 september 1944, nu precies 50 jaar geleden. Tong Tong 21ste jaargang no. 4, 15/9/1976 Moesson 29ste jaargang no. 5, 1/10/1984 Moesson 33ste jaargang no. 2, 15/8/1988 Juul Lentze Phuket Tropische bossen met hoge bomen. Rubberplantages. Kleine achterweggetjes, waar praktisch nooit vreemdelingen komen. Maar vooral: de vriendschappelijke Phuket mensen, die wach ten om ontdekt te worden. Oude Thaise huizen van hout en bamboe, met palmdaken, gebouwd op stelten. Ons hotel, het 'Royal Park Hotel', ligt aan de Andaman Sea. We vlogen van Brisbane naar Bangkok. Het was acht uur vliegen in de grote jumbo van Thai Airways. Bangkok heeft tien miljoen inwoners. Het verkeer is onvoorstel baar. Zes rijbanen! Nog nooit heb ik zo'n enorme luchthaven gezien. Daar kan je uren in rijden. Ik ben heel dankbaar dat ik een paar uur in Bangkok kon blijven, een fascinerende, levende maar ook vuile stad. We logeerden in het Jade Pavilion Hotel, naast het nieuwe Imperial Hotel, dat 33 verdiepingen telt. De mensen in Thailand zijn beleefd en heel vriendelijk. Naar 'The Rose Garden' was het meer dan een uur rijden. Daar zag ik afzichtelijke krokodillen, vrolijke jonge tijgers en machtige olifanten. Van Bangkok vlogen we 693 km naar dit prachtige eiland, ten zuiden van Thailand. Sprookjesmooi en nog niet ontdekt. reeman 46

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 46