EEN ONTMOETING MET
ROY GRONDHUIS
door Vivian Boon en Mark Loderichs
Met het schaamrood op de
kaken komen wij anderhalf
uur te laat aan op het adres
van Roy Grondhuis. Ten eer
ste misten wij de afslag
Lelystad en het was niet
direct mogelijk om te keren,
bovendien kunnen wij geen
van beiden (wie wel?) weg
wijs worden in nieuwbouw
wijken. 'Maar we komen er
wel hoorzei Mark bemoedi
gend, je komt er altijd wel'.
Het waren haast profetische
woorden want dit bleek nu
juist datgene te zijn wat de
tekeningen van Roy
Grondhuis bezielt:
9
JE KOMT ER ALTIJD
Een pentekening van Roy Grondhuis kan
je niet even bekijken en dan voorbijlopen.
Of je vindt het te ingewikkeld en loopt
meteen door, of je kijkt er naar en blijft kij
ken. Hij maakt tekeningen van zijn ideale
stad: mooi, afwisselend, met poorten,
trappen, gewelven, bogen, torens,
niveauverschil. De voortdurend verande
rende schimmenwereld wordt doorweekt
door de bedriegelijke labyrintachtige
ruimtes, die door de gehele tekening
lopen, en zowel moderne als klassieke
bouwstijlen vind je er in terug. Het gaat bij
hem vooral om de indruk van een stads-
aanzicht, die hij apart op het papier zet,
soms zwevend op een vloer, zonder
enige menselijke of dierlijke gedaante.
Die mogen de mensen er zelf bij verzin
nen, zegt hij. Als je er werkelijk voor gaat
staan valt het je op dat het eigenlijk een
heel realistisch tafereel is: wanneer je
jezelf in de fantasiestad inbeeldt, kan je
vanuit dat punt naar elk ander punt lopen.
Alle verdiepingen en niveaus zijn met
elkaar verbonden, zijn bereikbaar.
Afzonderlijk beschouwd vormt ieder ele
ment van de combinaties, of dat nu
bogen, pilaren etc. zijn, een geloofwaardi
ge vorm. Maar binnen het geheel
beschouwd wordt dat heel anders.
Poorten, trappen, balustrades vormen
bovendien een nieuwe wirwar van visuele
valstrikken, zo gevaarlijk als een spinne-
web. Hoewel zijn tekeningen op het eer
ste gezicht associaties opwerpt met som
mige werken van Escher, ligt het grote
verschil in het feit dat Grondhuis niet
werkt met trucs, maar met grotere vlak
ken. Hij tekent een hele stad, Escher
bleef hangen in eenzelfde patroon.
Vandaar dat hij zegt: Ik heb Escher ver
beterd. Klaar!
Roy werd in 1947 geboren in Batavia en
kwam als driejarige met de SS Atlantis
naar Nederland. Hij groeide met zijn
Indische ouders, drie zussen en zes
broers op in Amersfoort, een jeugd waar
hij met gemengde gevoelens aan terug
denkt. De aanpasssing in Nederland was
voor beide ouders niet makkelijk, vooral
zijn moeder, zoals zoveel vrouwen in die
tijd, heeft er een zware psychische klap
door gekregen. Hij heeft dan ook kritiek
op wat doorgaat als de 'officiële'
geschiedschrijving. 'Laat de mensen die
het hebben meegemaakt, zelf het verhaal
maar vertellen, daar hebben we veel
meer aan'.
Na een moeizame start in Nederland,
kreeg hij pas laat belangstelling voor de
repatriëringsperiode. Wel is het hem bij
gebleven dat hij zich als Indo op school
meer moest bewijzen dan zijn Nederland
se leeftijdgenoten, en werd wel eens voor
'Papoea' uitgemaakt. Het idee om bin
nenhuisarchitect te worden werd hem van
huis uit afgeraden omdat daar immers
geen brood in zat. Tijdens de Molukse
acties in de jaren zeventig kwam de con
frontatie met zijn verleden weer op en
besefte hij dat hij moest oppassen om
niet opgeslokt te worden in Nederland.
Hij vertrok dan ook als jongeman voor
een trip naar Parijs, waar hij zijn vrouw
ontmoette en zodoende jaren in Frankrijk
bleef hangen. Hij werd gefascineerd door
de Franse bouwstijl, wat dan ook te zien
is in zijn tekeningen, alsmede een voor
liefde voor de Italiaanse en Franse archi
tectuur.
Na een vrij onrustig bestaan vestigde hij
zich uiteindeljk in Lelystad, waar hem
indertijd werk en huisvesting werd gebo
den. Je vraagt je af waar hij de inspiratie
vandaan haalt, want vanuit zijn atelier
kijkt men uit op de geijkte bouwstijl van
deze tijd: premie A, B en C. 'Ja, dat
begrijp ik ook niet' zegt hij, 'tegenwoordig