Enkele fragmenten uit het Indisch verleden Dirk Gmelig 10 Als jongen mocht ik wel eens in de vakantie uit logeren gaan bij mijn oom, die op een suikerfabriek werkte. Dat was even buiten Modjokerto op Java. Vaak ging ik dan een hele wandeltocht onder nemen langs de suikerrietvelden. Het was een bijkans eindeloos gebied met alléén suikerriet (saccharum officinarum) datje zag. Omgevallen stengels waren er genoeg en die raapte ik dan op en beet ik met mijn tanden de schil er af. Je was nog jong, dus je had een sterk gebit. Nadat de schil eraf was, begon je erop te kauwen. Het sap droop van je mond af. Het leek wel suikerwater met een bepaald aangenaam aroma eraan. Heel lekker, superzoet en sappig; heerlijk wat een lekkernij en goed voor de dorst en de gezondheid. Ik kon toen in die tijd niet vermoeden dat ik later mijn voetsporen zou zetten in de planterswereld van Indië en elders, in het bijzonder voor wat betreft de cultuurplanten. En met cultuur planten wordt bedoeld, plantensoorten of gewassen welke uit het oogpunt van voe ding, genot en of industriële doeleinden direct dan wel indirect voor de mens van belang zijn. Als zodanig worden deze gewassen dan ook opzettelijk in grote hoeveelheden en oppervlakten ver bouwd. Door de teboe (suikerriet) werd mijn belangstelling voor de planten nog eens versterkt. Als jongen werd mijn aan dacht bij toeval gevestigd op een uitgelo pen koolstronk, die onze kokkie (kokkin) uit de dapoer (keuken) naar buiten had gegooid. Toen reeds had ik de gedachte opgevat, om later iets te gaan doen in en met planten. Inderdaad kon ik naderhand als jongeling in Buitenzorg (thans Bogor geheten) landbouw gaan studeren. Het suikerriet dat ik destijds zo lekker vond was inderdaad een selectie van het sui kerriet-proefstation te Pasoeroean in Oost-Java; de beroemde 'P.O.J. 2878'. Onder deze codenaam was deze variëteit veelal bekend onder de agrariërs in het toenmalige Oost-lndië. Je kon wel zeg gen dat dit suikerrietras één van de vele 'paradepaardjes' was van de toenmalige Nederlandse botanici en genetici in Indië. Mensen als o.a. Koningsberger, Soltwedel, Treub, Went, Wilbrink, Prinsen Staf en personeel van de Afdeling Overjarige Gewassen van de 'cultuurtuin' (Bogor, 1951) Geerligs, Jeswiet en anderen zijn onver brekelijk verbonden met de opbouw en vooruitgang van de suikerrietcultuur in Nederlands-lndië. Suiker was toen in Indië het grootste landbouw-uitvoerpro- dukt (in hoeveelheid) en derde landbouw- produkt in waarde. Al in mijn jongensjaren werd ik begees terd door de voornamelijk agrarische overheersende rol in het dagelijkse levensbestaan van Indië. Thans komt naast de landbouw ook de industriële ont wikkeling op gang. Je zag alléén maar sawahs met rijst; of net uitgeplant, groei ende of in goudgele rijpe toestand. Dan had je de tegallan's (akkers) met ketèlla of singkong (cassave), oebi of ketèlla rambat (zoete aardappel), katjang tanah

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 10