betwistten elkaar de hegemonie in dat gebied. De Hollanders hebben er vanaf 1605 tot 1949 eigenlijk steeds een abso luut dominerende rol gespeeld. Niettemin hebben zij bij voortduring hun invloed betekenis is, is het voor de toerist wellicht interessant te weten dat in de 17e eeuw de geleerde en bioloog Rumphius zijn wetenschappelijk vruchtbaarste jaren in de desa Hila doorgebracht. Wie was moeten verdedigen tegen de vele Molukkers, die in de loop der tijd opkwa men voor hun legitieme rechten als oor spronkelijke bewoners van dat gebied. De historische betekenis van het fort werd pas laat onderkend. In 1932 kwam het op een lijst te staan van historische monumenten en sindsdien is het bouw werk beschermd. Het Indonesische gou vernement heeft de wetten uit de Nederlandse tijd overgenomen en gehandhaafd. Daaraan is het te danken dat het gebouw sinds 1992 kon worden gerestaureerd. Het centrale blokhuis is weer voorzien van een puntdak, zoals dat op een 17e eeuwse gravure voorkomt. Er is weer een degelijke houten vloer inge legd, zodat er weer een verdieping in zit. De ondergrondse gevangeniscel is ver dwenen. Vroeger was de benteng geheel omringd door twee meter hoge wallen met aan de binnenzijde loopgangen als verbinding tussen de hoek-bastions. Aan de landzijde waren die wallen geheel ver dwenen, maar die zijn nu weer op de oude plaats aangebracht. De muren van het blokhuis en van de wallen zijn opnieuw gepleisterd en daarna geka- poerd. Sommigen vinden dat door dit hel dere wit het karakter van het fort in ongunstige zin is veranderd. Maar wie nu al ziet dat de wallen weer begroeid raken met zwartachtig en groen mos maakt zich daarover niet zo ongerust. Spoedig zal alles er wel weer écht oud uitzien. We moeten ons verheugen dat het verval van het fort gestopt is, wellicht zal het nu voorlopig redelijk onderhouden worden. Laten we ook hopen dat het kasteel Nieuw Victoria ook eens een grote beurt krijgt en dan in het bijzonder de Waterpoort ervan. Maar zolang het als tangsi in gebruik is bij het Indonesische leger is daarvan niet veel te verwachten. Natuurwetenschap in de desa Hila Hoewel het voor de geschiedenis van de benteng Amsterdam als zodanig niet van Rumphius? Georgius Everhardus Rumphius is de grootste geleerde die ooit op Amboina gewoond heeft. Hij werd in 1628 bij Hanau (Duitsland) geboren. Hij studeerde Latijn, wiskunde en chemie, maar zijn werkelijke belangstelling lag bij de biologie. In 1652 nam hij dienst bij de VOC en in 1653 komt hij via Batavia op Ambon aan. Hij zal dat eiland nimmer meer verlaten. Na enkele jaren op Ambon-stad te hebben gewerkt wordt hij in 1657 door de VOC als onderkoopman op Larike geplaatst. Deze uitzonderlijke dienaar van de Compagnie bekwaamde zich toen al in het Arabisch. Hij verkreeg een goed gevoel van hetgeen er bij de bevolking leefde. In Larike maakte hij van de gelegenheid gebruik om de geheel eigen Molukse natuur te bestuderen. Ontelbare planten en dieren, die nog vol strekt onbekend waren heeft hij systema tisch bestudeerd en beschreven. In Europa werd hij bekend als de 'Plinius Indicus'. In 1660 vinden we hem op Hila waar hij in de schaduw van het fort Amsterdam tien jaar lang met grote kundigheid en doorzettingsvermogen allerlei aspecten van de Molukse flora en fauna beschreef. Door de VOC werd hij door zijn wetenschappelijke verdiensten vrijgesteld van koopmanswerk. Het is in die jaren dat hij zijn belangrijkste onder zoekingen verricht. In 1670 wordt hij blind. Hij had teveel van zijn ogen ge vergd. Tot 1702 (het jaar waarin hij stierf) leefde hij op Ambon-stad aan de Oliphantsstraat, nu Jalan Pattimura. Hij legde daar een tuin aan waarin hij plan ten kweekte. Die plek ligt niet ver van de R.K. kerk. In wat zijn tuin was staan nu twee SMA's en ook het huis van de Bisschop van de Molukken staat op die grond. Daar stond ook eens een gedenk teken voor deze grote man. Tussen 1670 en 1702 heeft hij daar gewerkt aan zijn ook nu nog van betekenis zijnde oeuvre. Hij schreef het 'Ambons Kruydboek' (Herbarium Amboinense) een werk in zes dikke delen. In zijn 'Ambonsche Rariteitenkamer' beschreef hij de dier- en schelpenwereld van de Molukken. Hij schreef een boek over de reeds genoem de aardbeving van 1674 waarbij zijn vrouw en een dochtertje omkwamen. In een ander boek beschreef hij het land, de gebruiken en het bestuur van de Molukken. Veel historische feiten zijn dankzij hem bewaard gebleven. Tot op heden is zijn werk van betekenis geble ven, het is de basis voor welhaast elk bio logisch onderzoek met betrekking tot de Molukken. De put van Rumphius Bij de restauratie van het fort Amsterdam op Hila is de waterput behorende bij het huis van Rumphius weer aan het daglicht gekomen, vlak bij de buitenmuur aan de landzijde van dat fort. De tien jaren dat hij daar woonde zijn voor zijn wetenschap pelijk werk van het grootste belang geweest. Als Duitser werd hij geboren, Nederlander is hij geworden en zijn vijftig jaren in de Molukken maakten hem tot Ambonees. Op Amboina en ook in Nederland zijn mensen doende om in Ambon-stad het monument opnieuw op te richten, dat daar eens stond, maar dat door de gebeurtenissen in de jaren veertig van deze eeuw verloren ging. Misschien kan daar dan in 2002 een herdenking plaats vinden van de dan drie eeuwen daarvoor overleden Rumphius. Links: de herontdekte waterput Rechts: Georgius Rumphius, naar een tekening van zijn zoon P A. Rumphius gegraveerd door F. Halma 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 27