Het sultanaat Buton Een pruik als rijkssieraad door Charles Manders Vorstenhuizen van Indonesië 39 In deze vierde aflevering van de serie 'Vorstenhuizen van Indonesië' wordt de historie van het sultanaat Buton in Zuid-Sulawesi behandeld. Het rijk Buton omvat de eilanden Buton, Muna en een klein gebied aan de zuid oostelijke punt van Sulawesi. Volgens de overlevering stamt het sultansgeslacht van Buton af van de godin Wakaakaa, die met een prins van het Majapahitse huis trouwde. Zij zou de eerste vorstin van Buton geweest zijn en van 1332-1350 hebben geregeerd. De zesde heerser, Muhammad Qaimuddin, ging in 1540 tot de Islam over en nam de sultanstitel aan. In de 17e eeuw was Buton een twistappel tussen Ternate en Gowa (Makassar), in die tijd machtige rijken in dit deel van Indonesië. In 1580 werd Buton door Ternate onderworpen. Buton kwam in 1612 voor het eerst in aanraking met de Hollanders, toen de Raad van Indië Apollonius Scotte op instructie van gou verneur-generaal Pieter Both met het schip Der Veer het eiland bezocht. Hij werd er goed ontvangen, omdat de sultan op hulp van de VOC tegen Gowa hoopte. In 1613 werd een handelsverdrag geslo ten, waarbij de VOC zich tevens ver plichtte Buton te beschermen. Sultan Hasanudin van Gowa, die in conflict met de Compagnie was geraakt, stuurde een vloot naar Buton, die op 4 januari 1667 met de hulp van Nederlandse bevelheb ber, Cornelis Speelman werd verslagen. Bij het Bonggaaisch verdrag van 1667 deed Gowa afstand van alle aanspraken op Buton, Ternate deed hetzelfde in 1683, zodat Buton toen een geheel zelf standig rijk werd. Sindsdien bestond een hechte verbondenheid tussen Buton en de Nederlanders. Vooral de figuur van Speelman bleef in de traditie van het Butonse sultanaat een voorname rol spe len. Tot de rijkssieraden van het sultanaat behoort de pruik, die volgens de overle vering aan Speelman had behoord en waarvan de haren regelmatig worden afgeknipt om daarna vanzelf weer aan te groeien. Een andere erfenis van de Hollanders zouden de grote kudden koei en zijn, die in het wild in de bossen leven. De jacht op deze dieren is een privilege van de sultans, niemand anders is toege staan hen te schieten. De geschiedenis van het sultanaat wordt gekenmerkt door vele twisten om de troon, waarbij sultans vaak werden afgezet. De verstandhou ding met de VOC bleef in de 18e eeuw over het algemeen goed. In 1886 ont- Sultan Laode Hamidi (regeringsperiode 1929 - 1937) stonden er voor het eerst moeilijkheden, toen de nieuwe sultan niet akkoord ging met een regeling voor de bewaking van loodsen met steenkolen. De sultan wei gerde de Nederlandse gouverneur van Celebes te ontvangen. Pas nadat drie oorlogsschepen naar Buton waren gestuurd gaf de sultan toe. Nieuwe moei lijkheden ontstonden na het overlijden van de sultan en de verkiezing van zijn opvolger in 1904. In 1906 werden een militair detachement van 75 man en een oorlogsschip gezonden, waarna de nieu we sultan, Adil Rahiym een nieuw con tract met het gouvernement sloot. Zijn opvolger Mohammed Hoesain legde in 1911 de Korte Verklaring af, waarbij zijn rijk een deel van het Koninkrijk der Nederlanden werd. Sultan Laode Mohammed Falihi die in 1938 in zijn waardigheid werd bevestigd, was de 38ste en laatste regerende vorst van Buton. In de federale periode (1946- 1950) maakte Buton deel uit van de Daerah Zuid-Celebes, een federatie van zelfbe- sturende landschappen. In 1957 werden de zelfbesturende landschappen geïnte greerd in nieuw gevormde provincies en nu maakt Buton deel uit van de provincie Sulawesi Tenggara. Waarschijnlijk maak te de Indonesische regering een einde aan het bewind van sultan Falihi, die met zijn broer in Nederland zijn opleiding genoot, wegens zijn te pro-Nederlandse (Foto: collectie IWI) instelling. Falihi overleed in 1960, zijn nakomelingen wonen nog steeds in de kraton van de sultans. Bij de opvolging werd de troonopvolger, Laode Hamidi, gepasseerd. De tegenwoordige nominale sultan, Laode Manarfa, een zoon van Falihi, was enige tijd districtshoofd (regent) van Buton. Sultan Laode Mohammed Falihi (regeringsperiode 1938 - 1960), met onderzijn kroon de pruik van Cornelis Speelman

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 39