Weerzin tegen weerzien Lilian Ducelle WEERZIEN MET Telkens als ik een artikel, een boek, of een tv- of radiouitzending over Indië aan gekondigd zie kan ik het 'O jéé'- gevoel niet onderdrukken. Wat gaan ze nu weer zeggen dat volkomen misplaatst, uit z'n verband gehaald of domweg fout is? Dat gevoel kreeg ik dus ook bij die uitbundige promotiecampagne van het Weerzien- oeuvre van Uitgeverij Waanders. Indië op educatieve wijze aangeboden aan het Volk van Nederland (inclusief ondergete kende), woord en beeld in 52 tweeweke lijkse afleveringen, zodat je er dus twee jaar zoet mee bent. Velen kregen na de eerste, anderen na de derde aflevering al schoon genoeg van het weerzien. Boze brieven, telefoontjes, gesprekken over de slordige fouten en pertinente onwaarhe den. Waar halen ze hun wijsheid van daan, de samenstellers, de redacteuren? Zijn ze bij ons Indisch Wetenschappelijk Instituut geweest om de duizenden boe ken, documenten, periodieken te raad plegen, hebben ze een bezoek gebracht aan de musea voor Taal- Landen Volkenkunde en hebben ze daar hun licht niet kunnen opsteken? Wel magnifieke foto's, illustraties, maar daar houdt het weerzien met Indië voor hen die èn de geschiedenis èn het leven daar gekend hebben op. Weerzien houdt nostalgie, affiniteit, her kenning van wat eens dierbaar of belang rijk is geweest in. Vanuit het standpunt van de tekst van deze serie is het een wrange ontmoeting met wat door georga niseerde misdaad tot stand is gebracht. Er blijkt geen spat goed te zijn geweest in 'ons Indië', al in het proefnummer een opsomming van een schandelijk verle den. Gewoon om je rot te schamen, ooit Indië als je geboorteland te hebben lief gehad. 'En toch kent de Nederlander tegenwoordig van kindsbeen af de geur van nasi en bami rames even goed als die van boerenkool met worst. Maar zo is het niet altijd geweest. Gebleven is de herinnering, het heimwee naar het soms hartverscheurende verleden' (citaat uit afl. 1). Dat de Oost-lndiëvaarders vier eeuwen geleden niet naar de Oost voeren om de Borobudur te bekijken, saté-lontong te eten en een wajangpopje te kopen, weet zelfs mijn dikke kater. Er werden specerij en gehaald, peper, kruidnagel, nootmus kaat (ik heb me altijd afgevraagd hoe hier vóór die tijd zuurkool en rode kool ONTMOETINGEN MET INDONESIË Eerste nummer van Weerzien met Indië smaakten!) en die werden duur verkocht, helaas niet zo duur betaald. En daar begon de ellende mee. Uitbuiting, over meestering, dwang, de Hollanders waren daar goed in. De Portugezen, Spanjaar den, Engelsen trouwens ook. Noem mij één Europees volk dat niet naar rijkere gebieden zoals Azië, Zuid-Amerika, Afrika trok om er beter van te worden. In op dracht of uit eigen ondernemingslust. Als Europa toen ook rijk was geweest, Joost mag weten hadden we hier Japanse en Chinese koloniën gehad. Wie weet heeft het klimaat alleen al de avonturiers afge schrikt! In ieder geval: De VOC-tijd, de blanke heersers, de GG's toen en daarna, als Amnesty International toen al had bestaan hadden ze de handen vol gehad, om de misdadigers aan te klagen. J.P. Coen, hoe durfde die man een stad te stichten in een land waar hij niet thuis hoorde, om van Daendels maar te zwij gen die 1000 km postweg liet aanleggen waarbij duizenden koelies zich letterlijk kapot werkten. Weliswaar betekende die postweg niet alleen voor de handel veel, ook de gewone bevolking profiteerde ervan. Maar dat is mooipraat. De Frederik Hendriklaan in Den Haag werd kortgele den in drie dagen door een wondermachi- ne gestript en van een splinternieuw weg dek voorzien, da's andere koek. En de wegwerkers kregen koffie van de winke liers en konden naar mooie dames flui ten. Konden die arme koelies dat toen? Neen, dan had die postweg niet moeten worden aangelegd. Hoeveel aangenamer wordt nu het opengooien van maagdelijk terrein voor toeristen. In Indonesia Magazine toont ons aller Wieteke van Dort, dat alles vergeten en vergeven is door triomfantelijk een T-shirt te dragen met VOC (met jaartal) erop. Banda en Ambon niet alleen voor de kruidnagels - die groeien tegenwoordig trouwens over al vanwege de enorme vraag naar kretek - maar voor duizenden toeristen die Indië willen weerzien of Indonesië willen zien. Als kind leerde ik een versje dat ik nooit vergeten heb: Amsterdam die grote stad, is gebouwd op palen. Als die stad eens ommeviel wie zou dat dan betalen? Mijn vader legde mij summier uit waarom die palen in de grond nodig waren, omdat anders alle huizen in de blubber zouden zakken, maar mijn onderwijzer uit de zesde klas gaf onder de geschiedenisles meer uitleg. Hij was een bijzonder mens die meneer Lootsma, een Fries die soms minutenlang afwezig in de verte kon sta ren, ons de gelegenheid latend te spie ken. Om dan ineens terug te keren met een 'Dacht je dat ik jullie niet gezien had!' Maar eens, we hadden het over de VOC, begon hij ineens over dat rijmpje. 'De palen die zijn betaald door de specerijen, Amsterdam is gebouwd met het geld van suiker, koffie, tabak. En als Amsterdam eens zou omvallen, betaalt de BPM (olie) wel de heropbouw'. Ik geloof dat velen uit de klas zijn schampere uitleg nauwelijks gehoord hebben. Voor mij stommerd in geschiedenis, bleef wat hij zei, mij bij als een stukje vaderlandse en koloniale geschiedenis. Niet in Indië woonden de kolonialen, maar in Nederland. Waren het niet de Heeren XVII die de planning maakten, maar veranderde niet heel veel aan de wijze van heersen en overheer sen in Indië? Is er één land op deze pla neet waar geschiedenis niet geschreven werd met bloed, zweet en tranen? Daar is, wat in Indië gebeurde niets bij vergele ken, met dit verschil: er werd wat groots verricht, er is door de Hollanders over heerst, maar ook goed geregeerd. Dat zou allang in alle geschiedenisboekjes op de lagere scholen in Nederland moeten zijn opgenomen, daar hoeft nu niet speci aal een periodiek voor worden uitgege ven. Er is sprake geweest van cultures maar ook van cultuur. Indonesische cultuur, 42

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 42