ACTUEEL Junyo Maru herdenking Begraafplaats Peneleh in Surabaya M. Ch. Kokkelink overleden In Memoriam Op 18 september was het vijftig jaar geleden dat voor de west kust van Sumatra ter hoogte van Benkoelen, het Japanse trans portschip Junyo Maru werd getorpedeerd door de Britse onder zeeboot HMS Tradewind. De Junyo Maru was op weg van Tandjong Priok naar Emmahaven (Padang) met 6500 Neder landse, Britse, Australische en Amerikaanse krijgsgevangenen en Romusha's (Javaanse dwangarbeiders) aan boord. Zij zou den te werk gesteld worden bij de aanleg van de 220 kilometer lange Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra. Bij de torpedering kwamen minstens 5620 opvarenden om het leven, onder wie 2500 krijgsgevangenen. Van de weinigen die de ramp, die de grootste was uit de maritieme geschiedenis, overleefden, stier ven de meesten daarna bij de aanleg van de spoorweg. Ter nagedachtenis aan allen, die in de Pacific-oorlog op zee het leven lieten, vond op 18 september een herdenking plaats op het Gelderse Ereveld Loenen. Deze herdenking werd georgani seerd door de Stichting Japanse Ereschulden in samenwerking met BEGO (Bond van Ex-geïnterneerden en Gerepatrieerden Overzee) en leden van de vroegere Stichting Herdenking Junyo Maru Sumatra. Onder de enkele honderden belangstellenden waren vijf overlevenden. De rede van wijlen prof. dr. N. Beets, door hem gehouden op 18 september 1984 bij de Junyo Maru herdenking in Nijmegen, werd uitgesproken door de heer A.N. van Milligen de Wit, overdenkingen werden gehouden door ds. J. Colijn en pater A. Deenen. De heer H. Y. Deinema, overlevende van de Junyo Maru, legt bloemen bij m monument namens de werkers aan de Sumatra-spoorweg (Moeara-Pakanbaroe) (Foto: E. Hitipeuw - J. Vos Consulting) De stadsgemeente Surabaya heeft het plan opgevat, om van de begraafplaats Peneleh, die een oppervlakte van 4,5 ha omvat, een groene open ruimte te maken op grond van het stadsplan voor het wijkressort Peneleh. Dit deelde Mentik Budiwijono, lid van de gemeenteraad van Surabaya, mee aan het Nederlandse Consulaat-Generaal aldaar. Aldus de Surabaya Post van 4 augustus 1994. Via het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag verzoekt de consul in Surabaya eventuele nabe staanden over de bestemming van het kerkhof op de hoogte te brengen. Van augustus tot aan het eind van 1994 worden tech nische en niet-technische voorbereidingen getroffen. De begraafplaats is sinds 1955 niet meer in gebruik en een aantal graven is zwaar beschadigd. Noch op het gemeentehuis van Surabaya, noch op het kantoor van het kerkhof is een lijst aan wezig met namen van de overledenen, die op het kerkhof zijn begraven. Op Peneleh, dat sedert 1848 als kerkhof bestaat, lig gen bekende figuren uit de Indische samenleving, o.a. GG Pieter Merkus. Dit bericht werd doorgegeven door de Directie Algemene Zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, Bezuidenhoutseweg 67, Postbus 20061, 2500 EB, Den Haag, tel. 070 - 348 4589. In zijn woonplaats Pont de L'llle in Frans-Guyana overleed op op 24 augustus 1994 in de leeftijd van 81 jaar de heer M.C. Kokkelink. De voormalige sergeant Kokkelink kreeg vermaard heid doordat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in het toenma lige Nederlands Nieuw-Guinea de strijd tegen de Japanners na de capitulatie van Nederlands-lndië voortzette. Maurits Kokke link, die op 17 juni 1913 in Ambarawa werd geboren, was mili tie-adjudant-onderofficier van het KNIL, Ridder Militaire Willemsorde en drager van het Verzetsherdenkingskruis en het Oorlogsherdenkingskruis. Onderstaand In Memoriam werd geschreven door de heer C.F. Knödler. Het overlijdensbericht van de heer Kokkelink deed in mij de her innering opkomen aan een Indische jongen, voor de Tweede Wereldoorlog kolonist in het Manokwarische, die zijn dienst plicht moest vervullen en bij de komst van de Japanners zich voegde bij een groep van ongeveer zestig man onder comman do van kapitein Willemsz Geeroms om de strijd vanuit de jungle voort te zetten. Ik voel het als een plicht hem te herdenken, omdat hij na de gevangenneming door de Japanners van de commandant als sergeant de leiding over de inmiddels sterk gedecimeerde groep heeft overgenomen en de ongelijke strijd heeft voortgezet. Het was een strijd, die in Nederland nog steeds niet die aandacht heeft gekregen, die het verdient. Men moet zich de jungle, het klimaat en het terrein waarin zij rond trokken, kunnen voorstellen om te beseffen dat leiderschap en kameraadschap de kracht vormden om het zo lang vol te hou den. Het bleef niet bij het ontwijken van de vijand. Waar het mogelijk was, werd die ook aangevallen. Wapens, munitie en vivres konden soms worden buitgemaakt. Begin 1944 waagde de groep het aan de kust een motorboot te beschieten. Die boot werd door de Amerikanen bij de verovering van Hollandia op 22 april 1944 in bezit genomen. De verse kogelgaten in de houten wanden vielen op, waarmee de geruchten dat in de Vogelkop restanten van het KNIL-detachement nog actief waren, werden bevestigd. Een reddingsparty werd samengesteld, die onder lei ding van Luitenant ter Zee Abdoel Razak medio augustus 1944 op de Kebarhoogvlakte werd geparachuteerd. Na ruim twee maanden werd het eerste contact gemaakt. Een provisorisch vliegveld werd aangelegd en zo konden zij allen naar Hollandia worden overgevlogen. De hele Kokkelink-groep was sterk vermagerd en zag er vreselijk uit. Zij dachten in Hollandia tot echte rust te kunnen komen. Maar twee dagen na aankomst in die veilige haven, werd aan Kokkelink en zijn guerilla-kame- raad De Koek (voor het begin van de oorlog bestuursambtenaar in de Vogelkop en in december 1941 als milicien opgeroepen bij het KNIL-detachement in Manokwari) meegedeeld, dat de gevangenen in het Jappenkamp in Sidei bij Manokwari gevaar 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 4