BRIEVEN OVER... 'Een heleboel zoals ik... Orang-Utan De prachtige gekleurde voorplaat van Moesson van 15 juli jl. met het opschrift Simia satyrus heeft mij doen besluiten te schrijven. De orang-utan (letterlijk bete kent het bosmens) behoort tot de drie thans nog levende antropoïde apen of mensapen. De andere twee, respectieve lijk de gorilla en de chimpansee, horen in Afrika thuis. Terwijl de eerste op de hele wereld alleen bekend is van het noordelij ke gedeelte van Sumatra waar het Nationale Park Gunung Leuser ligt, waar zijn voornaamste habitat is. Verder van Kalimantan (Borneo) en de twee Maleisische deelstaten Sarawak en Sabah op hetzelfde eiland. De bevolking hier, de Dayaks, noemen hem mayas en in Noord-Sumatra wordt hij mawas genoemd. De beroemde Zweedse natuurvorser Linneus gaf hem de weten schappelijke naam Simia satyrus (1758). Tientallen jaren staat de orang-utan als zodanig bekend onder de wetenschap pers, maar bij de nomenclatuurhervor ming is deze naam vervangen door Pongo pymaes abelii Lesson, 1827. Volgens dr. K.W. Dammerman werd niet vóór 1776 een levende orang-utan naar Holland gebracht, de eerste ook die in Europa te zien was (De orang-utan. Album van Natuurmonumenten in Ned. Indië, Batavia 1937). Wanneer de Venetiaanse globetrotter Marco Polo met zijn manschappen in het rijk van Pase in de buurt van het tegen woordige Lho'Seumawe (Noord-Aceh) een noodgedwongen oponthoud moest doorbrengen in afwachting van de veran dering van de moessons, voor de aan vang van de terugreis naar zijn vaderland Italië (1292) zag hij aldaar 'a medium sized monkey which has a face like that of a man') Milton Rugoff: The travels of Marco Polo, The New American Library Inc. 1961). Hoewel niet met name genoemd geloof ik zeker dat daarmede de orang-utan werd bedoeld. Zou Marco Polo inderdaad de eerste Europeaan zijn die de orang-utan in levende lijve 'in his own native country' gezien heeft? Op bladzijde 449 van Jan Hendrik van Balens boek De dierenwereld van Insulinde komt een afbeelding zwart wit van een orang-utan voor met onder aan de volgende tekst: 'The Orang-Utan (Naar Müller en Schlegel)'. Moeten wij aannemen dat beiden de tekening heb ben vervaardigd? Overigens lijkt deze volkomen op die van Mulder en Groenenwoud. Over de persoon van Salomon Müller schreef prof. T.J. Bezemer dat hij een der weinige personen is geweest, die het meest hebben bijgedragen tot de kennis der fauna van Indië. Hij overleed in 1864. K.S. Depari Pematang Siantar, Sumatra Indonesië (Oud-WWF beheersadviseur voor het Nationale Park Gunung Leuser) De brief van M. van Dijck in de Moesson van 15 Augustus jl. sprak me aan. Ik kan haar zo goed begrijpen en ergens ben ik blij dat ze de Moesson gaat 'proberen'. Het is immers 'ons' blad, zo speciaal omdat het geschreven is door haar lezers. Van ongeveer 1962 af ben ik eerst op Tong-Tong en dan Moesson geabonneerd, dat is dus al 32 jaar lang. Het blad was speciaal voor mijn ouders die hier ook woonden en het bracht hun ontelbare uren van vreugde. Net als MvD las ik het mee met plezier, maar het was van meer waarde voor mijn ouders en niet bepaald voor 'mijn' generatie, vond ik, net als MvD. Het duurde heel wat jaren (zo ongeveer 13 jaren!) tot ik einde lijk eens werkelijk tijd vond om het blad goed te lezen en te beseffen wat het eigenlijk voor ons, Indische mensen, betekent. Was ik ouder geworden en wat wijzer? In elk geval de boot was aan, ik kon haast niet wachten tot de volgende T.T./Moesson in de bus zou vallen en het wonderlijke was dat ik toen geen genera ties meer zag of las. Wat ik las was waar ik vandaan kom en waar ik nu ben, wat ik las was ik, en de jaren die ik doorbracht in Indië hadden me gemaakt tot wat ik ben, net zoals MvD dat zegt. Zij 55'er, al jong uit Indië vertrokken, vraagt zich af of Moesson haar generatie niet meer zou kunnen aanspreken, want 'er zijn een heleboel zoals ik toch?', zegt ze. Waarheid. Maar waar zijn die 'heleboel zoals ik'?. Waarom horen we niet van hen? Hebben zij geen herinneringen aan hoe het was voor hen toen in Indië, en toen ze voor het eerst naar Holland kwa men wat voor indrukken deden ze toen op? Hoe voelden ze zich? Was de sneeuw zoals ze zich dat voorgesteld hadden toen ze het voor het eerst zagen? Misten ze de zon en de klapper bomen en al het andere daar? Woonden ze op een etage, of in een 'kosthuis'? En hoe stond het met Mam en Pap en hun reacties? Wat leerden ze van al die jaren in Holland en/of een ander land? Wat vertellen ze hun cucuks vandaag over hoe het was daar en dan in Holland, en wat voor herinneringen heeft MvD zelf, behalve dat haar Ma Moesson las? Wat voor hoop voor de toekomst? Hoe zal het zijn voor haar kinderen? Ze schrijven beslist wel, haar generatie, maar mis schien herkennen we ze niet? Ik ben niet zoveel jaren ouder dan MvD en heb dus ook niet het grootste deel van mijn leven in het Indië van tempo dulu doorgebracht. Wel was ik ouder toen ik daar wegging. Mijn herinneringen zijn wat je noemt 'a mixed bag'. Bijvoorbeeld het volgende staat in mijn hersens gegrift. Voor het eerst in Holland in Den Haag, toen in 1953, mijn ouders waren met ver lof, en we woonden op een etage in de Laan van Meerdervoort (deftig, zeiden ze toen). Mijn tante, Pa's zuster, kwam elke dag voor ons een potje Indisch koken, waar zij gek op was en dat ze 'op kamers' niet doen kon, dus deed ze dat bij ons en ze was een geweldige kok. De Laan van Meerdervoort rook naar allerlei sambalans en gorengans, maar daar trokken we ons niks van aan. Op een ochtend was Tante gearriveerd zonder haar tas met kookspullen, die zou later komen, zei ze. Niemand schonk daar veel aandacht aan. Toen ging de deur bel. Ik stond boven aan de trap, en zoals geleerd drukte ik op het knopje dat de deur deed openspringen. Helemaal beneden in de deuropening stond, afge tekend tegen het daglicht, een kolossale gestalte die naar boven riep met een donderende stem: 'Faroek, mevrouw!!' Apa deze, dacht ik, en zei een beetje schuchtertjes, 'Wat was dat, meneer?' 'Faroek, mevrouw, Faroek!!!' Ik stond melompong. Daar mensen, stond immers De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 6