Ibu Supiah,
wat nu?
Door Lilian Ducelle
10
Als u in 1981 ook al Moesson las, zult u
haar ongetwijfeld kennen: Ibu Supiah,
over wie ik het nu ga hebben. In het kort
voor hen die niet weten wie zij is, wat zij
deed en wat een wonderlijk mens ze was
en nog altijd is, volgt hier haar geschiede
nis.
van dieren. Uiteindelijk bleef zij als enige
over die alles deed. Gelukkig bleven een
paar helpers haar trouw. Maar wat heb je
aan liefde en trouw als er totaal geen
geld meer is? Juist in die tijd was het
nodig. Kunt u zich voorstellen dat in de
jaren vijftig, door de repatriëring mensen
Ibu Supiah tevreden kijkend naar haar zwerfkatten die ze weer hun dagelijkse portie heeft kunnen geven. Het
lijkt een beetje op dat tv-spotje waar een zaal vol katten aan hun diner zitten. Met dit verschil, daar zijn vier kat
ten met een computertrucje vermenigvuldigd, Ibu's katten zijn werkelijk amper te tellen. (Foto: Rogier 1981)
Toeristen die van Indonesië terugkeerden
vroegen mij wie zich destijds eigenlijk
bekommerde om die talloze zwerfhonden
en -katten die ze vooral op pasars zagen,
eeuwig op zoek naar iets eetbaars, uitge
mergeld, schurftig en ook vaak gewond.
Ik vroeg aan mijn zoon Rogier (die toen
nog in Jakarta woonde) of hij iets te
weten kon komen over de dierenbescher
ming, of die nog bestond, of er nog een
asiel bestond.
Toen kwam het verhaal over Ibu Supiah.
Op Gunung Sahari bleek het oude
gemeentelijke dierenasiel nog steeds te
bestaan. Maar de gemeente Jakarta had
er allang zijn handen van afgetrokken en
nu was het een zelfstandige stichting
geworden de 'Yayasan Penyayang
Binatang'. Voorzitster/leidster/eigenares
was Ibu Supiah die vanaf het begin van
de jaren vijftig al hielp bij de verzorging
hun geliefde huisdier achter moesten
laten en Ibu Supiah's asiel de enige uit
komst was? Per dag werden soms 600
dieren binnengebracht, tussen 1953-1955
werden zo'n 15.000 dieren 'weggedaan'.
Velen moesten worden afgemaakt. De
sterke, jongere dieren werden zo goed en
zo kwaad mogelijk in het asiel onderge
bracht.
Het terrein was vrij groot zo'n 6400 m2,
maar een paar jaar later werd daarvan
zomaar 3000 m2, dus de helft, door de
gemeente afgenomen wegens gedwon
gen wegverbreding. Ook Ibu's huisje
moest verdwijnen. En geen cent
schadeloosstelling. Tegenwoordig is dat
gelukkig anders. In ieder geval, Ibu
Supiah's grote hart vond voor alles een
oplossing. Ze had een klein eethuisje en
leefde van schaarse donaties en van de
goedheid van de Duitse heer Schneider,
ook een weergaloze dierenvriend. Hij was
werkzaam bij de Duitse ambassade en
doneerde praktisch zijn gehele salaris
aan het asiel. Toen Rogier in 1981 zijn
reportage maakte waren er 100 katten,
75 honden, 7 apen, 1 orang oetan, 3
paarden, vele geiten, kippen, vogels. Hoe
primitief en krakkemikkig ook de hokken,
(de meeste dieren liepen vrij rond) alles
was brandschoon en het stonk er hele
maal niet.
Toen ik zelf in 1987 Ibu Supiah bezocht
was de situatie nog precies zo. De
belangrijkste donateurs als BPM, Caltex,
lieten niets meer van zich horen. Ibu
Supiah leefde van persoonlijke kleine
donaties. Tot overmaat van ramp was de
goede Herr Schneider gepensioneerd en
moest naar Duitsland terug. Van zijn pen
sioentje kon hij niet veel meer afstaan.
Supiah's broer Sugito bleef haar grote
hulp. Iedere ochtend schuimde hij alle
slagerijen af voor afvalvlees, naar pasars
en restaurants voor vis- en ander afval.
Ibu kocht balen dedek (het rijstvliesje dat
bij het 'rijstpellen' loslaat en nog zeer
voedzaam is) en mais. Van dit alles werd
in een eenvoudige keuken op houtvuur
en arang het voer gekookt. Het rook
smakelijk en het was uiterst voedzaam
ook nog! Zo kregen de dieren nog op tijd
hun voedsel. Ik zag eens foto's van hon
den en katten die meer dood dan levend
vel over been waren binnengebracht en
dezelfde dieren na een maand verzorging
door Ibu. Onherkenbaar! Als medicijn
gebruikte ze meestal kruiden, apotheek-
obats waren onbetaalbaar. Steriliseren en
laten inslapen was ook erg duur, toch
moest dat ook gebeuren.
Toen...was daar de hulp van de lezers
van Moesson die Ibu's asiel direct wilden
helpen. Tussen 1981 en 1988 zijn dui
zenden guldens op haar bankrekening
gestort. Toen ik Ibu Supiah in 1987
bezocht ontmoette ik een dankbare tot
tranen toe bewogen vrouw. Zoveel hulp
van zover had ze nooit verwacht. Maar
ook moest ze iets rampzaligs vertellen:
het perceel Gunung Sahari zou worden
verkocht. Ibu Supiah's asiel moest weg,
er zou weer een officieel dierenasiel
komen van de gemeente buiten de stad.
Heel mooi, heel efficiënt. En haar dieren?
Die moesten worden afgemaakt, die
waren óf te oud, óf te ziek. Of te lelijk,
alleen de rashonden en -katten (als ze
gezond waren) mochten naar het nieuwe
asiel. Want die zouden wel rijke kopers
vinden. Ibu Supiah nam een radicaal
besluit. In Purwokerto (waar ze oorspron
kelijk vandaan komt) had ze een stukje
grond met een huisje. Geërfd van een
dankbare rijke Arabier wiens katten ze
eens in huis had genomen toen hij voor
lange tijd naar het buitenland vertrok.
(lees verder op bladzijde 36)