Nationalisatie?
Door: B. de Wit
14
In vele artikelen, geschiedenisboekjes
e.d. wordt steeds vermeld dat de
Nederlandse bedrijven in Indonesië
werden genationaliseerd. Ik heb het
persoonlijk meegemaakt, doch niet als
zodanig ervaren.
De agitatie rond Irian Barat werd stelsel
matig opgevoerd en met spontane
demonstraties - waarbij de bevolking door
de autoriteiten werd opgetrommeld -
kracht bijgezet. Kwam ik in Djakarta (en
later in Palembang waarnaar ik was over
geplaatst om de leiding van de vestiging
over te nemen) tijdens een pasarbezoek
met de auto in een dergelijke stoet
terecht, dan zette je de wagen even langs
de weg en liet ze aan je voorbijgaan, de
demonstranten vriendelijk toewuivend,
die nimmer blijk gaven van enige vorm
van vijandigheid. Zo'n stoet eindigde op
één of ander plein, waar Soekarno of een
ander kopstuk, dan een felle speech
afstak, waarna de demonstratie werd ont
bonden. Ik was dan al lang weer met mijn
dagelijkse bezigheden verder gegaan.
Ik was dan ook even verbijsterd als de
mensen in Nederland toen we, via radio
Nederland, Djakarta of Singapore verna
men dat de zaak op Java uit de hand
gelopen was, vooral in Surabaya, een
stad die op dat gebied toch al een slechte
reputatie had want daar was aan de
Britse en later aan Nederlandse troepen
de grootste weerstand geboden.
De militaire commandant in Palembang
die het bestuur had overgenomen, riep
kort hierna een vergadering van de han
delsvereniging bijeen. Hij verzekerde dat
men zich niet door gebeurtenissen op
Java zou laten meeslepen en dat de per
soonlijke veiligheid van alle Nederlanders
in zijn rayon werd gegarandeerd. Er was
hier niets aan de hand en dus was er
geen enkele reden om het land hals over
kop te verlaten. Van de door de directie
geopende mogelijkheid om vrouw en kin
deren naar Nederland te sturen, zagen
de meesten de noodzaak dan ook niet in.
Naarmate de situatie uitzichtlozer werd
en vooral toen in Padang iets plaats vond
dat op het begin van een kleine revolte
leek, kwam de repatriëring op gang.
Kort daarna viel, als een soort verlate
Sinterklaassurprise, een expressestuk in
de bus, gericht aan de 'vertegenwoordi
ger van het gezamenlijk personeel'.
Aangezien we nog nooit van het bestaan
van een dergelijke functionaris hadden
gehoord wisten we niet wat we er mee
aan moesten en zowel ikzelf als het
Indonesisch personeel las het met stij
gende verbazing. Alle Nederlandse
bedrijven werden plotseling opgezadeld
met een soort ondernemingsraad, maar
wel één met zeer vergaande bevoegd
heden. Sommige bepalingen waren
gewoon absurd, zeker voor de vestigin
gen buiten Java. Een bedrag van
250.000 rupiah bijvoorbeeld was (ook al
was de waardedaling van deze munteen
heid reeds begonnen) voor de kleine kas,
die in de regel slechts een paar honderd
rupiah bevatte o.a. voor aankoop van
postzegels en de verstrekking van koffie,
buitensporig hoog. De goede gewoonte
om aan het eind van de dag het overtolli
ge bedrag naar de bank te brengen werd
dan ook gehandhaafd. Maar nationalisa
tie? Moest je het overhandigen van de
sleutels als zodanig opvatten? Wat overi
gens hier niet geschiedde, mogelijk wel
op het hoofdkantoor in Djakarta en de
andere vestigingen op Java, die nu een
maal dichter bij het vuur zaten. Inzage
geheime stukken? Behalve personeels
beoordelingen bevatten die weinig dat het
daglicht niet kon verdragen. En de
bescheiden eis om een transportmiddel
ter beschikking van het comité te stellen
kon nu ook niet direct als een overname
worden gezien. Directie en leiding van
het bedrijf werden niet afgezet, sterker
nog, de onderneming diende op de 'nor
male manier te worden voortgezet'. Maar
dat werd nu juist onmogelijk gemaakt.
Importlicenties werden niet meer afgege
ven, waardoor de hoofdtaak kwam te
vervallen. Het personeel dat noodge
dwongen duimen draaide werd doorbe
taald, waardoor er bij hen geen onvrede
ontstond. Zo liet men de Nederlandse
bedrijven langzaam doodbloeden, door
ze het werken onmogelijk te maken.
Ook op ander terrein werd er angstvallig
voor gewaakt elke zweem van nationali
satie te vermijden. Naarmate steeds meer
huizen van de maatschappij leeg kwa
men of nog slechts door één man werden
bewoond, werd zo nu en dan gepoogd
ambtenaren of hogere militairen hierin
gehuisvest te krijgen. Dit werd gepareerd
met de stelling dat de panden beschik
baar dienden te blijven voor
gezinshereniging zodra de situatie zou
zijn opgeklaard. De zaak werd nooit op
de spits gedreven.
(lees verder op bladzijde 33)
A.H. Remeeus vooreen bekladde KPM-woning aan de Djl. Hang Tuah te Kebajoran Jakarta,
4 december 1957. (foto: M. Sonnenberg)