Interview met Frans Heerschap
een Hollandse dalang
door Inge Dümpel
Een paar maanden geleden heb ik een
Indische culturele middag en avond ge
organiseerd en één van de grote
attracties was de wayang-golek speler,
Frans Heerschap. Een geboren en
getogen Hollander! Het leek mij
interessant om eens met hem te pra
ten. Het is een bijzonder verrassend
verhaal geworden. Mijn eerste vraag
was natuurlijk:
Hoe bent u ertoe gekomen om dalang te
worden?
Ik zat in het jeugdwerk, maar dat houdt
op een gegeven moment op.
Ik ben sinds een jaar of zes werkzaam als
psycho-therapeut op een school voor
motorisch-gestoorden, waar ik muziek- en
bewegingstherapie geef. Hierbij leer ik
hen de grove motoriek, bijvoorbeeld hoe
je loopt of iets ontwijkt en de fijne moto
riek, bijvoorbeeld schrijven, iemand aan
raken, te ontwikkelen. De bewegingen en
oefeningen heb ik veel zelf bedacht. En
zo kwam de wayang-golek pop in beeld.
Waarom de wayang-golek pop?
Ik heb in eerste instantie niet bewust voor
een wayang-golek pop gekozen.
Aanvankelijk speelde ik poppenkast met
de kinderen. Indische kennissen wezen
mij er op dat Jan Klaasen veel op Arjuna
lijkt, dat wil zeggen de muts van Jan
Klaasen lijkt op de sanggul (haarwrong)
van Arjuna, één van de hoofdfiguren uit
de Mahabharata.
Om een wayang-golek pop te laten bewe
gen heb je al je vingers nodig. De pink-,
ring- en middelvinger om het hoofd te
bewegen en voor de schouders heb je de
wijsvinger en duim nodig. Een goede
oefening voor de fijne motoriek dus.
Bovendien kun je met deze drie-dimen
sionale poppen menselijke bewegingen
laten maken.
Wat heeft u toen gedaan?
Ik ben boeken over Arjuna gaan lezen.
De verhaaltjes verzon ik vaak zelf.
Kinderen zeggen gemakkelijker wat ze op
hun hart hebben wanneer ze het via een
pop kunnen doen. Het verschil met Jan
Klaasen is dat Arjuna staat voor de deugd
en Jan Klaasen voor de ondeugd. De kin
deren vinden het heerlijk om te improvise
ren en mee te doen. De muziekinstru
menten maken wij zelf.
In de loop van de jaren is het wayangspel
wat veranderd. De functie van de dalang
(verteller) is ook niet meer zoals vroeger.
Wat vindt u ervan?
De traditionele dalang was vroeger vaak
de enige geletterde in het dorp, in de zin
dat hij veel over de adat en rituelen wist.
En deze ook doorgaf. Verder was hij
priester, bemiddelaar, rechter, huwelijks
ambtenaar en nieuwsverteller! Deze laat-
Gatotkaca is de helper van Arjuna. Hij kan vliegen. Maar hij gebruikt deze eigenschap niet goed. Tijdens
een gevecht tegen Bima daagt Gatotkaca hem uit in de trant van: 'Je kunt mij toch niet treffen met je
wapen' En hij verdween weer achter de wolken. Maar Bima raakte hem toch en Gatotkaca stierf.
De moraal: wees bescheiden, wees blij met wat je hebt.
ste functie is nu de meest belangrijke
geworden.
De dalang past zijn repertoire aan de
omstandigheden aan. Na de oorlog had
je bijvoorbeeld de wayang-revolusi: pro-
Sukarno en anti-Sukarno. Of het wayang
spel werd gebruikt om uit te beelden dat
de Hollanders het van de Japanners had
den verloren. Toen reed de wayangpop
op een fiets met een Nederlandse of
Japanse vlag.
Je had de wayang-katolik. Missionarissen
die het evangelie via het wayangspel ver
breidden. Langzaam verdwenen deze
'tussenrollen' en kwam het traditionele
wayangspel weer terug. Zelf schrijf ik wel
eens een verhaal op een persoon of op
een situatie. En verder staan natuurlijk de
Indonesische sprookjes en legendes op
mijn repertoire. Er zijn legio verhalen over
de kancil (dwerghertje) die iedereen te
slim af is. En de legende: Hoe Kai
Belorong beloont en straft. In elk verhaal
zit een moraal. Dalang zijn is een vak,
een studie waar je nooit uitgeleerd bent.
De dalang spreekt nog steeds in het
hoog-Javaans. Dat verstaat bijna nie
mand meer. Hoe weet het publiek waar
het over gaat?
De dienaren spreken in het plaatselijke
dialect. Het zijn de grappenmakers, de
panakawans. Petruk, Gareng, Sepot en
Semar. Zij zijn de lievelingen van het
publiek die alles mogen zeggen. Ze zijn
te vergelijken met de hofnar aan de
Europese hoven vroeger.
Hoe bent u aan uw poppenverzameling
en aan uw muziekinstrumenten geko
men?
De muziekinstrumenten heb ik zelf
gemaakt. Met veel geduld mag ik wel
zeggen. En de poppen heb ik overal van
daan. Vooral in de jaren zeventig was er
een periode dat de wayangpoppen met
kistenvol werden overgevlogen. Soms
wist een winkelier niet wat hij allemaal
had ontvangen. Dan werd ik wel eens
gebeld om te komen kijken. En dan kocht
ik de hele kist!
Bent u wel eens in Indonesië geweest?
Neen, alleen in Nieuw-Guinea. Ik ben wel
van plan om in de (verre) toekomst naar
Indonesië te gaan.
Ik heb u zien spelen en ik vond het schit
terend zoals u een bepaalde sfeer schiep
voordat u begon.
Ja, dat heb ik nodig. Eerst baken ik de
plek af waar ik ga spelen. Ik leg lappen
op de grond waar ik dan de instrumenten
op plaats. Ik probeer me helemaal te con
centreren. Voor ik begin wil ik mezelf van
binnen reinigen door onder andere wie
rook te branden en offers te brengen in
de vorm van vruchten en bloemen. En ik
bid zachtjes de eerste regel uit het
wayang-gebed: 'Heer, laat mij een
wayang zijn in uw handen...'
(lees verder op bladzijde 33)
29