BRIEVEN OVER... De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Moesson-fan Postzegels Indonesië Frans Carel Wilsen (1813-1889) Het zal omstreeks 1955 geweest zijn dat ik de kleine Tong Tong in handen kreeg. Ik belde meteen op voor een abonne ment. Nu, een paar maanden geleden, is Moesson zijn 39e jaargang ingegaan. Onze kleine kedjer is uitgegroeid tot een mooie, grote vlinder. Een kedjer is een pretentieloos, grijs vlindertje, dat zich bescheiden in een hoekje van de kamer terugtrekt. Mijn moeder zei, om ons voor te bereiden op bezoek van goede vrien den of anders prettig bericht over de post. En dikwijls kwam het nog uit ook - dit voor wie het geloven wil. Mij geeft hij, in elk geval, warmte en gezelschap in mijn stille wereldje. In Moesson ontmoet ik dikwijls bekenden uit het oude Indië. In het nummer van 15 oktober jl. bijvoorbeeld: Juul Lentze uit Florida. In de rubriek 'Brieven over' ver telt ze over haar tante en haar kennisma king met Faroek. Eerder, een paar jaar geleden, reageerde ze op een verhaaltje dat ik schreef over een vreemde gast in mijn vogelhoekje in de tuin. Ze stuurde me een prachtige foto van een 'kardinaal', een fleurig vogel boekje en een hele serie mooie sluit- zegels, met vogelfiguurtjes erop. Maar mijn rood-wit-blauwe kardinaal schitterde door afwezigheid. Zijn naam had ik inmiddels gekregen van de Vogel bescherming in Zeist: het was de 'Red- Cap'. Juul vertelde mij in een brief dat wij elkaar lang geleden op Malang hadden ontmoet, en wel in Hotel Hermine op Rampal. Daar woonde ook haar tante in een paviljoentje, en daar kwam ze wel eens. Wij, een stuk of vijf plantersvrou wen met onze kinderen, hadden ons daar voor de Jappen verstopt achter hoge tuinmuren. Ik ben er zeker van dat ik die tante goed ken. Van Juul zelf herinner ik me niets maar ik ben dan ook wel een stuk ouder (90 jaar), die tante was weer wat ouder dan ik. Met haar vrolijkheid en leuke invallen hield ze bij iedereen de moed erin. Ik hoor haar groet nog als ze, waar dan ook, binnen kwam: 'Hallootje!', altijd dat 'tje' er achteraan. Hier in Holland, ontmoette ik haar voor het eerst - en daarna nooit meer - ik meen, in de Groot Hertoginnelaan in Den Haag. Daar liep ik op een mooie zomer dag met mijn man, die zij niet kende. Want toen wij in Hotel Hermine waren, zat hij achter de kawat in het 10e batal jon. Hij overleefde de oorlog als één van de 'Duizend van Amahai'. Het was druk op de weg. Op een gege ven moment moesten we oversteken, ik was iets vlugger dan mijn man. Het licht sprong op rood en hij bleef achter. Toen ik me aan de overkant omdraaide, zag ik hem staan: doodongelukkig, met z'n hou ding geen raad wetend. Hij keek beurte lings naar mij en naar de dame, die zich innig tegen hem had aangevlijd, gekleed in een mooie japon, hoge hakken en een veldboeket op haar hoed. Zij had haar arm door zijn arm gehaakt, klemde zich tegen hem aan en bewonderde hem van alle kanten. Ik herkende haar onmiddel lijk: Mien! Misschien had ze achter ons aan gelo pen en mij herkend. Natuurlijk had zij ook direct begrepen dat die man naast mij, mijn man moest zijn. Het groene licht sprong weer op rood. Aan mijn kant stond ik te lachen dat de tranen me over de wangen liepen. Dat was Mien ten voeten uit! Een fijne vrouw van top tot teen, van binnen en van bui ten. Toen het groene licht weer aan floepte, zijn we met ons drieën een kopje koffie gaan drinken op een terrasje. Met een gebakje. Harryet Marsman, Hoogerheide Een speciaal verzoek aan een ervaren veteraan-filatelist vanaf de jaren direkt na de capitulatie van Japan in het voormali ge Nederlands-lndië om een uitleg te doen plaatsen in Moesson voor de flate listen van de latere generaties. In de recente Philatelic Shows in de Verenigde Staten en in Indonesië zijn er enige oudere series van Repoeblik Indonesia in ongebruikte condities te koop, maar deze zegels zijn tot verassing niet te vinden in de officiële 1994 catalo gus van het voormalige Nederlands-lndië en van Repoeblik Indonesia Serikat (RIS) en ook niet in de nieuwste catalogus van Indonesia. Het betreft de volledige series met de woorden gedrukt: Pos Udara Repoeblik Indonesia, met verschillende afbeeldingen van luchtmachtactiviteiten. Onder elke afbeelding van die zegels staan nog meer woorden gedrukt: Staatsdruckerei Wien-Schrom. Ook zijn er andere soorten series met verschillen de afbeeldingen. In een volledige serie staan twee namen gedrukt, Repoeblik of Republik. Dan zijn er ook enige volledige series van Republik Maluku Selatan in onge bruikte condities te koop met afbeeldin gen van generaal MacArthur naast de gehele Indische archipel en in een drie hoekige vorm met afbeeldingen van tropi sche vissen. Op deze driehoekige zegels staat de munteenheid gedrukt 'K'. Wat is de betekenis van die letter 'K'? Nu is de vraag namens alle filatelisten van de latere generaties als de Moesson abonnees, of zulke zegels nog enige waarde hebben, omdat ze al een halve eeuw oud zijn. Waren zulke zegels ille gaal in omloop gebracht in de jaren dat de Republik Indonesia vocht voor zijn onafhankelijkheid? Charles P. Hübner, Dolton, Illinois (VS) Met speciale interesse las ik het artikel van dr. C de Jong in het kerstnummer 1994 van Moesson. Op pagina 23 schrijft de auteur over de bouwval van de Boroboedoer: 'In 1849-1853 heeft een tekenaar, F.C. Wilson een groot aantal reliëfs...etc.' Bedoelde F.C. Wilson was mijn overgrootvader aan moederszijde Franz Carl, of Frans Karei Wilsen. Ongeveer 25-30 jaar geleden kocht mijn neef Max Heshusius (eveneens een ach terkleinkind van F.C. Wilsen) voor mij, in een Haarlemse antiek-boekhandel, de twee delen Lain Doeloe, Lain sakarang of Voorheen en Thans, gepubliceerd in 1868. Het is de 'gedeeltelijke autobiogra fie' van F.C. Wilsen, geschreven in brief vorm (plusminus 100 brieven), beginnend met de '1e brief uit Padang-Pandjang, d.d. 10 April 1840'. Het eerste deel gaat over Sumatra's westkust, het tweede deel over Suma tra's westkust en Java. Bij de aankoop van deze boeken werd aan ons medege deeld dat zij zeldzaam waren, en dat er nog maar één ander exemplaar in Nederland voorkwam. De delen vormen voor mij persoonlijk, tesamen met oude foto's, diploma's, brieven, huwelijksactes (d.d. 24 juni 1882) een bescheiden fami- liearchiefje. Het betreft mijn grootmoeder Johanna Rosalia van Raadshooven- Wilsen (dochter van F.C. Wilsen en geboren in Tegal in 1865), haar echtge noot Johan Fredrik Hendrik van Raads- hooven (mijn grootvader, geboren in Koedoes in 1855) assistent-resident van de Padangse Benedenlanden en contro leur in Rangkasbitoeng in Bantam, en hun zes kinderen (de jongste mijn moe der). Deze zes kinderen werkten en leef- 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 6