■"':K^Mz'.:/
(Jv&J
81 J DC VERJAARDAG VAN
KONINGIN BEATRIX
Rund en buffel
Herdenkingszegel
Indië 1941-1945
In Moesson 38/3 (september 1994, pagi
na 5) schreef Inge Dümpel over de nieu
we herdenkingspostzegel 'Nederlands-
Indië 1941-1945'. Daarop reageerde de
heerJ.H. van der Plas in Moesson 39/5
(november 1994, pagina 6-7). Hij noem
de de zegel 'een misserwant de postze
gel ontbeert 'alle direct herdenkbare
zeggingskrachtBijgaand het antwoord
van Inge Dümpel.
Paupers
TV i
Op 31 januari vierde Koningin Beatrix
haar 57ste verjaardag. Naar Indische
Oranje-traditie biedt Moesson Hare
Majesteit en haar gezin haar hartelijke
en welgemeende gelukwensen aan,
waarbij wij de hoop uitspreken dat zij
nog tot in lengte van jaren ons
Koninkrijk mag regeren. En dat de
oude band tussen het Oranjehuis en
Indonesië, die ook na de soevereini
teitsoverdracht is blijven bestaan, door
het komende staatsbezoek van
Koningin en Prins weer zal worden
aangehaald.
den wijd verspreid over de Indische
archipel (Enggano, Sitobondo, Padang
etc.) en Nederland (Groede, Zeeuws-
Vlaanderen) als arts, dierenarts, suike
radministrateur, schoolhoofd, lerares etc.
Voor mij, persoonlijk, zijn de brieven
waardevolle beschrijvingen van gedach
ten en belevenissen van F.C. Wilsen, de
man uit Wenen, auteur, tekenaar, land
meter, wetenschapper, topograaf en
cartograaf en korporaal der genie in de
Indische archipel in 1842.
R. Mout, Surrey (BC) Canada
In het artikel 'Java de Bakermat' ontleend
aan het dagboek van G. Servaas in
Moesson 39/7 Qanuari 1995) staat naar
mijn mening op bladzijde 27 een storen
de fout. Ik citeer: 'In feite dankt het zijn
status van wild- en natuurreservaat aan
het bantengvee dat er in 1921 door
Europese jagers werd uitgezet. De die
ren, nauwverwant aan de tamme
Javaanse karbouw' enzovoorts.
De banteng (Bos Sundaicus) is namelijk
een rundersoort en géén buffel. De
Javaanse karbouw daarentegen is wel
een buffel. Vrijwel onveranderd wordt de
banteng teruggevonden in het Balinees
rund.
R.G. Kloër, Doesburg
Geachte heer Van der Plas,
Uw reaktie op mijn artikel over de her
denking op 15 augustus 1994 heb ik via
de redactie ontvangen. Hiervoor mijn
dank. Ik vind het altijd een goede zaak
wanneer lezers de moeite nemen ergens
op te reageren.
Ik heb de ontwerper van deze herinne
ringspostzegel, Henk Marseille, gebeld
en hem gevraagd hoe dit ontwerp tot
stand is gekomen. Hieronder volgt een
weergave van zijn antwoord.
Nadat hij in mei 1993 de opdracht van de
toenmalige PTT had gekregen, is hij op
zoek gegaan naar informatie en docu
mentatiemateriaal o.a. bij het Rijks
instituut voor Oorlogsdocumentatie in
Amsterdam en het Museon in Den Haag.
Hij heeft boeken over de oorlog in Indië
en kampdagboeken gelezen en met
mensen gesproken die in het kamp heb
ben gezeten. En langzaamaan kreeg hij
een idee voor de herdenkingszegel. Het
moest een 'lichamelijk beeld' zijn en hij
koos voor het thema 'voeten'.
De ontwerpen werden bekeken en
gekeurd door de afdelingen Ontwerp en
Filatelie en de directie van KPN, en als
laatste instantie door de Stichting
Herdenking 15 augustus 1945. Tenslotte
werd gekozen voor de afbeelding zoals
die is te zien is op de herdenkingszegel.
Waarom direkt van een misser spreken?
Omdat de heer Marseille niet uit Indië
komt?
Naar mijn gevoel is dit niet 'een weerga
ve van de vooruitgang in Nederlands-
Indië: men liep niet meer op blote voeten
maar op houten sandalen', zoals U
schrijft. Juist door de gedèk-achtergrond
is de associatie met interneringskampen
voor - vergeef mij het woord - 'ingewij
den' niet zo moeilijk. Met dit antwoord wil
ik alleen duidelijk maken dat de ontwer
per zijn opdracht heel serieus heeft geno
men. Of hij hier al dan niet is geslaagd, is
voor iedereen verschillend.
Inge Dümpel
In Moesson 39/5 (november 1994) staan
twee artikelen waarop ik graag wil reage
ren. Waarom zo laat, zal u zeggen. Nou,
je gaat meestal het nieuwe jaar in met
goede voornemens en dit is er zo eentje.
Het eerste artikel is van Hans van Heil:
'Beroep op tijdgenoten', en de tweede:
'Piekeren over paupers' van Angela de
Fretes. Ik ben namelijk zo'n pauper of lie
ver gezegd ik kom uit een familie, die
lange tijd aan de rand van de kampong
heeft geleefd. Vandaar het lange aarze
len en de angst om over mijn jeugdjaren
te schrijven, want soms mijn Nederlands
hij kom uit blik. De tijden van Tjalie's
Tong Tong zijn lang vervlogen en de
mensen die in Moesson schrijven zijn
allemaal zo deftig, vader nja hohe Piet,
hebben mooi huis gaan met kousen en
schoenen naar school. Ikke niet. Ik woon
(vroeher) in Pintoe Besi (Batavia) bij
Goenoeng Sahari naast een biljartzaal.
De eigenaar had een radio, als een voet
balwedstrijd Holland-België door de
Phohi werd uitgezonden, ging mijn broer
biljarten en wij zaten dan in stoelen langs
de wand te luisteren naar Han Hollander.
Naast de biljartzaal was een kapper:
Sapii en hiernaast een fietsenwinkel
(reparateur) waar mijn vader mijn eerste
fiets kocht: een Hima (Japans) voor
zeven pop. Hiernaast op de hoek was
een Chinese winkel. De zoon van de
eigenaar Ahnem was mijn vriend. In de
vliegertijd mocht ik altijd een vlieger van
een gobang (21A cent) voor 1 cent kopen.
Weliswaar gemaakt van ordinair vlieger-
papier en niet van rijstepapier maar soe-
dah lah hij ging de lucht in. Verder had
deze Chinees een depót van Petodjo-ijs,
waar ik van mijn vader altijd voor een
pientjang (1% cent) ijs moest kopen.
Moeder van Ahnem haalde dan een
groot blok ijs uit zaagsel en hakte met
een zaag er een stuk uit. Dit werd dan
netjes omwonden met een bandel en ik
bracht het naar huis waar mijn vader het
in de Java-koelkast deed. Dubbelwandig
kastje van zink met bovenin het reservoir
voor ijs. Door gaatjes zakte de koude
lucht in het compartiment beneden waar
de flessen stonden.
Soedah lah al maar. Volhende keer
meer, als ken.
Oed (L. Johan), Rijen