Meditations
from I
^Floridi^^J
Van de klok en de klepel
De kinderen groeiden op, Indische kinde
ren hier geboren. Menigmaal, wanneer
we ze hoorden spreken zeiden we, net
zoals onze ouders vóór ons, ze hebben
de klok horen luiden, maar ze weten niet
waar de klepel hangt. Toen ze nog klein
waren en nog niet naar school gingen
spraken ze meestal nog Hollands. Met
het schoolgaan was dat wel merendeels
afgelopen, ze hoorden alleen Engels om
zich heen en spraken het als ze thuis
kwamen ook. Heel vaak speelt het horen
en spreken van een taal een mens par
en zei: 'maar ja, het is ook Calvijn.' Arme
Calvijn, of is het arme Calvin Klein?
Zoiets doet me onmiddelijk denken aan
onze jeugd en waar wij mee thuis kwa
men waar het onze klokken en klepels
betrof. Als kind in Indië hoorde je allerlei
talen spreken, meest het Hollands en
Maleis natuurlijk en we weten allemaal
wat daar van komen kan. We verzonnen,
zonder ons ervan bewust te zijn, altijd
wel iets dat ons goed in de oren klonk.
De zangles waar we Kun je zingen, zing
dan mee gebruikten was vaak aanleiding
tot een oneindige bron van vragen voor
mij omdat de taal van die liedjes me
meestal vreemd in de oren klonk. De vra
gen stelde ik niet op school, maar de vra
gen stelde ik Pa als ik thuis kwam. Neem
nou bijvoorbeeld Piet Hein. Je zong 'Piet
Hein zijn naam is klein'. En dan was het
'Pa, waarom is zijn naam Klein?' Deze
dingen zullen wel uitgelegd zijn voor we
begonnen te zingen, maar ik luisterde
dan altijd maar met een half oor, of zat
met mijn gedachten al bij het feit dat ik
'ferme jongens, stoere knapen, foei hoe
suffend staat ge daar? Zijt ge dan niet
uitgeslapen, zijt ge niet om zes uur
klaar?' In plaats van 'Zijt ge dan niet wel
geschapen, zijt ge niet van zessen
klaar?' Maar was mijn versie niet de
meest logische voor een Indisch kind in
Indië? Als je zat te suffen dan had je
slaap en was je dus niet uitgeslapen, dat
al ten eerste, en ten tweede waren we
om zes uur 's morgens al klaar om om
zeven uur op school te zijn. Dus volgens
mij klopte het allemaal als een bus. Maar
Pa en Ma zeiden dat ik alleen maar de
klok had horen luiden...
Dan was er de hond van Karei Keizer. De
vraag was 'Karei Keizer had een hond.
Alzo, hoe heet die hond?' Natuurlijk heet
te de hond 'hoe', maar als we het raad
seltje doorvertelden werd het 'Karei
Keizer had een hond. Als zo hoe heet dat
hond' (met de klemtoon op als zo). 'Dat'
klonk beter dan 'die' en onze hond heette
niet 'hoe' maar 'als zo'. We waren meer
dan een klein beetje in de war en konden
tfoot wel ge - hoord, De
aal - wae - rig*1 woord: „Wel,
lcat - ten in 'tw&nt En
Zil - ve - ren vloot, Zeg,
met
4. Kw&m er
Melodie van De Zilvervloot (gedeelte)
ten, laat staan het horen en spreken van
verschillende talen. Eén van de kinderen
kwam een keer thuis van school en ver
telde zijn Ma dat voor het 'show and teil'
uurtje hij de juffrouw had beloofd gatel-
gatel mee te brengen (uitgesproken
met een sterk Amerikaans accent). Daar
was geen woord Hollands bij, iets waar
hij zich niet van bewust was, maar zijn
moeder zat wel vast aan het maken van
een grote portie gado-gado.
En dan het vrouwtje dat de prijs van
jeans waar ze naar keek zo hoog vond,
van zijn naam niets snapte. En zo kwam
het dat ik vrij vaak met domme vragen
thuis kwam. Mijn enig excuus hiervoor is
dat ik nog maar net acht jaar was.
Daarom had ik ook zo'n moeite met het
karretje dat langs de zandweg reed waar
van het paardje met 'lusten' liep. Wat
was dat nou? En de voerman lag te rus
ten? Dat woord kende ik wel maar de
'lusten' niet. Het heeft een tijdje geduurd
voordat ik van het karretjeslied wist waar
de klepel hing. Mijn ouders hadden het
niet meer toen ik eens thuis kwam met
de klepel absoluut niet vinden, en het
was dus zoals het thuis bij een vriendin
was 'huilen met de pet op'. Alleen werd
die uitdrukking voor haar in haar jeugd
'huilen met de pèttot'! En dat laatste
woord viel heel goed op onze Indische
oren never mind de klokken en de kle
pels.
Juul Lentze
jeukerij
9