Jonge door l^nud leider (veria a ld uii hei Deens) Zij was een vijftienjarige scholier van de plaatselijke zendingsschool op een van de vele kleine eilanden van Nederlands Oost-lndië, waar de tijd scheen stil te staan. Het was lang voordat bioscoop, radio en televisie hun intrede hadden gedaan op dit verafgelegen en idyllische eiland. Het leven bewoog zich daar in ongestoorde gelatenheid zoals het behoort in een traditioneel dorpsmilieu. Hij was een negentienjarige nieuwe bewoner van buiten. Het huis waarin hij woonde lag aan dezelfde weg waar het meisje haar thuis had. Wanneer hij zijn ochtendkoffie of namiddagthee op zijn open veranda gebruikte, kon hij vandaar het jonge meisje gadeslaan, wanneer zij zijn huis passeerde op haar weg naar of van school. In die kleine gemeenschap groette men elkaar, ook vreemden. In het begin kreeg hij een bedeesd glimlachje en een knikje van het meisje, dat vervolgens met neer geslagen ogen en gebogen hoofd snel verder ging. Langzamerhand werd zij moediger, groette bescheiden met 'Selamat pagi' of 'Selamat sore' en beant woordde zijn blik en glimlach. De jonge man vond haar aantrekkelijk. Hij zorgde ervoor altijd op zijn veranda te zit ten op de tijd dat zij gewoonlijk langs kwam. Hij verheugde zich op de dagelijk se uitwisseling van groet en glimlach. Het meisje kon nu soms enige ogenblikken stilstaan bij de tuiningang voor zijn veran da onder voorwendsel om de geur van een bloeiende seringstruik in de heg in te ademen. Dan richtte hij aan haar enige vleiende opmerkingen, die zij met een ontwijkende glimlach of met een verlegen gegiechel beantwoordde. Na verloop van weken was ongemerkt een verhouding van vertrouwen tussen hen ontstaan, slechts gebaseerd op de dagelijkse groet en oogcontact. Het meis je passeerde nu ook zijn huis op andere tijden van de middag of op vrije dagen en keek dan naar zijn veranda. Er was iets prikkelends en verleidelijks in haar manier van lopen wanneer zij langzaam voorbij slenterde. Zijn instinct vertelde hem dat als hij nu een poging deed om haar te pakken zij van hem weg zou fladderen als een verschrikt vlindertje, tegelijk aar zelend en verlokkend. Het was het oerou de spel van de puberteit dat zich voor deed. Het schijngevecht van het ont waakte geslachtsgevoel. Beiden begre pen dat de andere partij door erotisch verlangen werd aangetrokken. Ze waren beiden onschuldig en rein van gedachte, en ze beleefden een niet onder woorden te brengen gevoel van geluk alleen bij de aanblik van elkaar. Een verlangen gemengd met nieuwsgierigheid. Jonge liefde. Een zondagse voormiddag ging zij lang zaam voorbij zijn veranda, met haar mooiste kleren aan. Wanneer zij in de week naar school ging was haar haar in een eerbare vlecht gebonden. Nu droeg zij het loshangend, kleine krullen omlijst ten haar lief gezicht. Haar loshangend haar was een sieraad, een vreugde voor zijn ogen. Plotseling vatte hij moed en riep haar om naar binnen te komen op de veranda. Zij aarzelde even, keek heen en weer op de weg of iemand haar gadesloeg, waarop zij vlug de tuiningang naar binnen sloop, de stenen stoep op naar de veranda. Hier leunde zij tegen een zijwand zodat zij niet van de weg af kon worden gezien. Het was de eerste keer dat hij haar zo dichtbij had. Zijn hart klopte. Hij vroeg haar te gaan zitten naast hem aan de tafel en bood haar wat te drinken, maar dat wilde zij niet. Zij bleef tegen de wand staan vlak tegenover hem, met deemoedig gebogen hoofd, een schalkse oogopslag, maar kennelijk verlegen. Hij - ofschoon uiterlijk beheerst, doch net zo onzeker als zij - begon haar aan te spreken in een gerust stellende en vertrouwenwekkende toon, kreeg haar naam te weten en hoe oud zij was. Hij prees haar uiterlijk, bewonderde haar jurk en zei dat hij hield van de wijze waarop zij haar haar droeg. Zij antwoord de met verlegen glimlachjes en korte zin nen. Gedurende het gesprek genoot hij met alle zintuigen de aanblik van het lief tallige jonge meisje, dat met kuis gebo gen hoofd naar zijn vleierij luisterde, ter wijl zij hem nu en dan een gelukkige blik van haar bruine ogen toewierp. Deze eer bare passiviteit werkte zeldzaam aantrek kelijk op hem en versterkte zijn verlan gen. Hij wenste van ganser harte om haar met hete zoenen te bedekken, maar begreep dat dit niet de tijd en plaats was. Hij moest haar niet verschrikken. In plaats daarvan zei hij dat hij zich door haar aangetrokken had gevoeld vanaf de eerste keer dat zij hem groette, en dat hij haar graag nader wilde leren kennen. Waar kon hij haar een volgende keer ont moeten? Voor het eerst tijdens het gesprek nam het meisje het woord. Zij boog zich naar hem toe zodat haar losse haar van beide schouders over haar borst viel, en fluisterde: 'Kom vanmiddag om vier uur op het paadje naar het waterreservoir. Ik moet er nu vandoor.' Hij stond op, kuste haar voorhoofd en streelde haar haar. 'Ja, tot vanmiddag, tot ziens, ik zal komen', zei hij jubelend. Gracieus strekte zij de armen over haar schouders om haar loshangend haar in orde te brengen op haar rug, glimlachte en fluisterde:tot ziens'. In een mum van tijd was zij de trap af en buiten op de weg. Het waterreservoir voor de drinkwater voorziening van het kleine stadje lag op een berghelling een kilometer van zijn huis. Hij wist waar het paadje begon, dat naar het rerservoir leidde, maar was zelf nooit daarboven geweest. Het was ongetwijfeld een geschikte 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 19