Balische gamelan Een Nederlandse speelt de In gesprek met Henrice Vonck door Inge Dümpel Op een dag werd mijn aandacht getrok ken door de foto van een blonde vrouw die de gendèr bespeelde. De gendèr is één van de vele gamelaninstrumenten op Bali en vier van deze instrumenten - het gendèr wayang kwartet - worden gebruikt om het schaduwpoppenspel te begelei den. Via de krant waar die foto in stond heb ik kontakt met haar gezocht en na haar terugkeer uit Bali zouden wij elkaar ont moeten. 'Hoe herken ik u?', vroeg ik. Zij zou een felrose jack dragen. We moesten er beiden om lachen, maar het werkte in elk geval wel. Ik had wat vragen voorbe reid, maar na de eerste vraag: 'Kunt u iets over uzelf vertellen?' liep het gesprek verder vanzelf. Henrice Vonck is geboren in Haarlem en bezocht daar ook de middelbare school. 'Maar er is tóch een link met Indonesië', zegt ze. Haar grootvader was als onderwijzer naar Indonesië gekomen en had daar gewerkt op Sumatra en in Yogyakarta. Hij overleed tijdens de Japanse bezetting op transport naar Birma. Haar vader woonde nog tot zijn veertiende op Java. Ze heeft altijd Indonesische vrienden gehad. Een woord als mandiën was voor haar als kind al een begrip. Na het conservatorium, waar zij in Amsterdam aan studeerde, werd Henrice pianolerares. Daarna ging zij muziekwe tenschappen studeren. Daarbij moest zij ook een verplicht muziekpracticum doen, dat hoort bij de afstudeerrichting etno- musicologie/niet-westerse muziek. Dit practicum wordt nog steeds gegeven door dr. Ernst Heins, op de Javaanse gamelan. Maar al gauw vroeg ze zich af of er niet iets meer opwindends was dan de Javaanse gamelan. Ernst Heins intro duceerde haar toen bij het Balische Angklung-orkest in het Haagse Gemeentemuseum. Dit is het voor mij, dacht ze toen meteen. De muziek intrigeerde haar enorm, ook omdat deze muziek altijd in paren wordt gespeeld. Door deze techniek, interloc king genaamd, kun je in een hoog tempo spelen. De melodie wordt over twee instrumenten 'verdeeld' en dan pas hoor je de complete melodie. In 1985 begon zij samen met Sinta Wullur te spelen. Met nog een derde persoon erbij richtte zij toen een gamelangroep op. Deze groep bestaat nog steeds, maar Henrice en Sinta verlieten de groep in 1987 om zich helemaal te kunnen wijden aan gendèr spelen en richtten daarvoor de stichting IRAMA op. Henrice vindt datje, om de Balische muziek te kunnen spelen, altijd naar Bali moet gaan. Je moet het daar van een leraar leren! Er zijn geen boeken waaruit je de muziek kunt halen, zoals hier in het Westen. Het moet dus echt via persoonlij ke overdracht. Aanvankelijk betaalde zij haar reizen zelf. Haar promotie-opdracht was dan ook meer dan welkom. Maar uit het gesprek begreep ik dat het ook ontbe ren betekent, want in het dorpje waar Henrice Vonck tijdens haar verblijf op Bali woont is nauwelijks voldoende voedsel, laat staan enig comfort. Het betekent ook interviews afnemen, zelf les nemen, kort om het is hard werken. Maar de mensen zijn hartelijk en behulpzaam. Zélf deelne men aan de muziek is erg belangrijk, zegt ze nog eens met nadruk. Vroeger hoefde je alleen een technische beschrijving te geven en een analyse te maken. Tegenwoordig neemt de onderzoeker zelf deel aan het onderwerp van onderzoek (in haar geval dus de gendèrmuziek) en leert door het zelf te doen en te observe ren tegelijk. Nyoman Sudarna (Nyoman betekent derde kind op Bali) is sinds 1985 huisle raar van haar en Sinta. Nyoman komt uit een zeer muzikale familie. Er is veel concurrentie uit het buitenland. Met name de Japanners kunnen vaak veel langer blijven omdat er meer geld is. In 1990 werden Nyoman en zijn vader uit genodigd om naar Nederland te komen voor vijf voorstellingen, samen met een poppenspeler. Het was een overweldi gend succes! Henrice en Sinta breidden hun gendèr- groep uit tot een gendèr wayang batèl groep van elf spelers: vier gendèrs, aan gevuld met gongs, trommels en klein slagwerk. Met deze groep realiseerden zij in het voorjaar van 1994 een uitgebreid project onder de naam 'Wayang kulit en gamelan uit Bali', waarbij zij een serie van tien wayang kulit voorstellingen gaven in Nederlandse en Belgische theaters. Hiervoor hadden zij hun leraar Nyoman Sudarna uitgenodigd, samen met de beroemdste en meest getalen teerde poppenspeler van Bali: Wayan Wija. Met deze groep waren zij te zien in het t.v.-programma 'Reiziger in muziek'. Daarnaast traden zij in die twee maanden op met een groot gamelan orkest onder leiding van Nyoman. Dit optreden, samen met de danser I Gedé Anrnaud sloeg zó (lees verder op bladzijde 45) 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 21