KPM
De l<a<a£ste
maanden
van de
Indonesië
November 1957
tot maart 1958
in
door: L.R. Kreeuseler
In de periode van de zogenoemde Irian
Barat-actie voer ik als hoofdwerktuig
kundige (Hwtk) op de MS Karossa van
de KPM. Medio november 1957 lag het
schip gemeerd aan de steiger te
Samarinda op Borneo. De officieren die
ik me nog kan herinneren waren:
gezagvoerder W.A. Giel (Marine-
reserve, hij voer derhalve de Neder
landse vlag met een groen anker); le
stuurman R. Hessel; 2e Wtk. B. Kreefft
en 3e Wtk. J. Kajadu.
O
Ten tijde van agitatie rond Nieuw-Guinea
hadden enkele Indonesiërs hun ongenoe
gen kenbaar gemaakt door ons schip
gedurende de nacht te beschilderen. De
Karossa kwam op 3 december 1957 om
07.30 uur in Palembang aan en ging ten
anker op de Moesi. Aan de kade lag het
KPM-schip MS Larat, die niet kon vertrek
ken vanwege motorschade. Daar men
voelde dat er iets broeide, verleenden
zoveel mogelijk werktuigkundigen van de
Karossa assistentie om de motorschade
van de Larat te repareren, er werd in de
nacht en ochtend doorgesleuteld tot het
karwei was geklaard. Om 19.00 uur kon
de Larat vertrekken. De Karossa was
inmiddels in de ochtend reeds aange
meerd.
Wat op dat moment nog niemand van de
KPM in Palembang wist, was dat presi
dent Soekarno op 4 december alle in
Indonesische havens liggende KPM-sche-
pen confisceerde (aan de ketting liet leg
gen).
KPM-agent, de heer Koper kwam aan
boord met instructies van KPM
Amsterdam, luidend: 'Instructies Directie
Jakarta onbetrouwbaar. Alle KPM sche
pen moeten zo spoedig mogelijk uitwijken
naar de dichtstbijzijnde buitenlandse
haven'. Een dergelijk telegram werd door
de marconist van de Karossa echter niet
ontvangen. De gezagvoerder wilde niet
vertrekken zonder scheepspapieren en
wilde het vee (als lading meegenomen)
van boord hebben, omdat er geen hooi
meer voor was.
Na scheepsraad werd besloten om na
vastwerken om 21.15 uur een uitbreekpo
ging te ondernemen. Maar de voorberei
dingen daartoe maakten enige
Indonesische bemanningsleden wantrou
wig en zij waarschuwden de havenauto
riteiten. Toen ook nog meer Indonesische
bemanningsleden het schip verlieten, zag
de gezagvoerder af van vertek. De uit
breekpoging was mislukt.
Op 6 december zaten de gezagvoerder,
de 1e Stuurman en de Hwtk aan het ont
bijt toen om ongeveer 08.00 uur de
havencommandant, de havenmeester en
enkele militairen aan boord kwamen. De
instructies luiden: radiohut op slot (zou
worden verzegeld), alle wapens afgeven,
beide boegankers laten vallen en de vlag
(met anker) strijken. Aldus diende te
geschieden door de 1e stuurman. Hij
stond zuchtend van de ontbijttafel op en
24