wmm Yogya - Universitas Gadjah Mada gaat Bapak met Ibu achterop na een achturige werkdag weer op huis aan. Zo gaat het al jaren: hardwerken om alle negen kinderen te kunnen laten doorle ren, een oud ideaal. Ik zet me aan het bureau. Vóór mij staat de kleine wereldontvanger als een boos insekt, met zijn antenne als een voel spriet recht omhoog. Hij slingert berichten uit een dolgedraaide wereld de kamer in. En vanavond op het beeldscherm trekken iedere avond de tanks hun sporen door het zand. Mijn gedachten gaan terug naar onze eerste kennismaking met Yogya in 1991, toen mijn echtgenoot, Pak Moens, zoals hij door de Indonesiërs genoemd wordt, door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen was uitgezonden om Nederlands te doceren op de Universitas Gadjah Mada, de UMG. Van Nederland uit zijn er in de loop der jaren veel des kundigen uitgezonden. Veel is er ook geschreven en gepubliceerd. Dat de Nederlandse taal belangrijk is voor het bestuderen van de bronnen van de meest uiteenlopende disciplines is duidelijk, als je bedenkt dat op die gebieden heel veel in het Nederlands is gepubliceerd, kilometers papier uit de Nederlands- Indische tijd. Op een congres in Jakarta in 1987 heeft Dr. Reinier Salverda een lezing gehouden over de Nederlandse Studiën in Indonesië. Hij heeft een aantal aanbevelingen gedaan, die vooral bedoeld zijn om de studie Nederlands aan de Universitas Indonesia te Jakarta via een vijljarenplan van speeltuin tot vol waardige opleiding te maken. Eén van de poten van dat plan is de ontwikkeling van leesvaardigheid: Nederlands leren lezen om toegang tot de bronnen te krijgen. Dat onderdeel is op de UMG in Yogya, waar Nederlands bij verschillende faculteiten een verplicht bijvak is, vooralsnog de enige doelstelling. Sinds begin augustus is het eerste semester aan de gang. Alle studenten zijn weer voor enige tijd terug in Yogya, vanuit hun kampongs over de hele archi pel. De semesters bestaan bij de letteren faculteit uit welgeteld twaalf collegewe- ken. Na de tentamens, examens en her kansingen wordt het academisch jaar besloten met een 'graduation day' naar Amerikaans model, compleet met toga en baret voor alle kandidaten. Dan maken ouders en familieleden de lange reis naar Yogya, vaak met twintig of meer in een busje voor acht personen gepropt. De studie duurt vier jaar; men is sarjana. Erop volgt twee jaar lang S-dua, een tweede ronde voor de specialisatie en tenslotte volgen nog twee jaar S-tiga, een derde ronde voor wie wil promoveren. Vandaag is er toets. Om zeven uur in de ochtend precies zijn alle zestig studenten aanwezig. (lees verder op bladzijde 41 aan zo'n speldje moest zien te komen en m'n vuist opsteken en merdeka roepen, zoals zij deden. Plotseling werd ik door iemand vastgegrepen en weggetrokken uit de menigte. Het was de badmeester, die me kende en die kans zag me weg te loodsen, niet zonder risico. Ik heb geluk gehad. Die dag is het hele Indische Bronbeek uitgemoord, meer dan twee honderd KNIL-militairen, vrouwen en kin deren. Nadat ze de huizen geplunderd en in brand gestoken hadden, gingen ze op weg naar het kamp. Daar werd de aanval afgeslagen door de Japanners, die op de als het regent, binnen de muren van het Gedung Wanita, van waaruit de vrouwen hun maatschappij organiseren. Dan is de dag begonnen. Maar nog voor de dauw en de ochtendnevels zijn verdwenen, wordt de stilte aan flarden gescheurd door grote aantallen stadsbussen, die in massasprint de verkeersdrempels in de weg langs ons huis nemen in de concurrentieslag om de eerste passa giers. In de spaarzame momenten tussen wegstervend en aanzwellend geronk hoor ik Bapaks blik rammelen, waarop hij zorg vuldig, iedere dag weer, de blaadjes uit de verregende tuin bijeen veegt. Straks halen op de fiets in een andere wijk. Daarvoor moest hij de spoorlijn passeren, die de stad in een noordelijk en een zui delijk deel splitste. In het noorden hadden de Britse militairen zich gevestigd en waren de Europeanen geïnterneerd onder bewaking van de Japanners. In het zuidelijk deel woonden, onbeschermd, de Indische Nederlanders. Nog vóór hij de spoorlijn was overgestoken, kwam hem schreeuwend een menigte pemuda's tegemoet, jonge mensen, gewapend met puntige stokken en klewangs. Hij werd ingesloten en van de fiets gesleurd. 'Het viel me op dat ze allemaal rood-witte speldjes droegen. Ik dacht nog dat ik ook menigte begonnen te schieten. Aan het eind van de dag wisselden de mensen weer van vlag. Het was een tijd van grote verwarring.' Het is de ochtend van de twintigste november en nog donker als ik opsta. Tussen het moment van het door de muezzin van de dichtbij gelegen moskee luid gezongen morgengebed en de komst van onze gedienstigen, Bapak en Ibu Naryo, ligt anderhalf uur. De tijd die ik gewoonlijk benut voor mijn dagelijkse oefeningen in de leer van Tai-chi met de mensen van de campus op het plein of, 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 27