Piekeran bij Tjalie Robinson, de stem van Indisch Nederland' door Han Sanders Een studiedag over Tjalie Robinson tij dens de Pasar Malam Besar? Als fan wil je dat niet missen. Dan ga je en ontmoet vele gelijkgestemden. Hoort een stel sprekers. De één klinkt enthousiaster dan de ander. Het ene onderwerp is interes santer dan het andere. De waardering voor de sprekers, net als de interesse, een subjectief gegeven. Maar het totaal beeld dat je opnieuw kreeg was dat Tjalie, als Benjamin Franklin gelijk had ('Dost thou love life? Then do not squan der time for that's the stuff life is made of), van het leven hield. Van de mensen hield. Dan is de studiedag voorbij en gaat iedereen naar goed Indische gewoonte wat drinken en eten. En praatje nog wat na al is dat meer omong kosong dan dat het nog iets met de studiedag te maken heeft. Je gaat naar huis met nieuwe gegevens en indrukken. En ook met een wat onbestemd gevoel: je hebt iets gemist. Maar wat? De volgende dagen ben je weer geconcentreerd op de dage lijkse beslommeringen van werk, huis opknappen, boodschappen doen, verjaar dagen niet vergeten, snel nog even dit doen en nog sneller even dat doen. Je vergeet de studiedag weer. Een paar maanden later krijg je via de post de teksten van de lezingen van de studiedag. Gebundeld in een prachtig boekje (dank je wel, Stichting Tong Tong). Al lezend zie je al die deelnemers weer voor je. Ik was alleen en had nog geen kennissen ontdekt hoewel al die gezichten me bekend leken. Koffie drin ken, kennis maken met een wildvreemde, samen een plekje zoeken, bij elkaar blij ven en praten alsof je oude vrienden bent. Ook als je later wel kennissen ont dekt. Is dat Indisch? Terug naar de lezingen. Wim Willems met zijn enthousiasme. Ralph Boekholt met zijn felle stem. De analyse van het Petjo door Hadewych van Rheeden. Cartoons, gemaakt door Tjalie (lezing door Joop van den Berg). De controverse over Tjalie's recensie van Oeroeg. De bijlagen, ze zijn niet minder interessant dan de tekst van de voordrachten. Het zijn zo maar wat grepen. Jammer dat de vragen uit de zaal tijdens de rondvraag niet zijn weergegeven. Zoals die van iemand die zich afvroeg of Rudy Kousbroek 'er nu wel of niet bijhoort'Met het voortreffelijke antwoord van Edy Seriese dat Rudy Kousbroek dat zelf wel bepaalt. Mij schoot op dat moment te binnen dat je in iedere familie wel een zwart schaap hebt en dat sommige zwarte schapen toch ook wel heel mooi zijn! Toch...opnieuw kreeg ik na verloop van tijd het gevoel, een 'hunch', dat ik iets had gemist. Een paar dagen later tijdens het snoeien van een veertig jaar oude pereboom, een bezigheid die zich bij uitstek leent tot filosofische bespiegelingen, wist ik wat ik had gemist. Tjalie was verleden tijd. Voltooid verleden tijd zelfs. Tjalie RobinsonA/incent Mahieu was en is dood. Maar niet heus! Januari 1994. Mijn lief en ik zijn in Jakarta, het eindpunt van onze reis over Java. Lang hebben we van zo'n reis gedroomd, maar maak je maar eens voor een langere tijd vrij als je van het ene automatiseringsproject in het andere rolt. Twee maanden trokken we rond. Een anak Bandoeng en een anak Malang. Van Bogor, om te acclimatiseren, met de 'bis malam' naar Malang. Dan in kleine stapjes terug. Als 'orang turis', zwervend. Wandelend in een hete laagvlakte om alle candi's van en bij Trowulan te bekij ken. Wandelen in de bergen. Zo veel mogelijk reizend per 'public' (transport) om contact te krijgen met de mensen die op Java wonen. Pratend met iedereen die we ontmoetten en die met ons wilde pra ten. En dat was werkelijk bijna iedereen, jong en oud. Soms in het Nederlands, soms in mijn onbeholpen versie van Bahasa Indonesia, vaak in het Engels. Opvallend de reactie als je zei datje ook naar Jakarta wilde. 'Weetje dat wel zeker? Die smerige stin kende stad. Overvol'. 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 28