door J.A. Stolk, huisarts Ademhalen Van Diogenes, die zo'n paar eeuwen voor onze jaartelling leefde, werd en wordt gezegd, dat hij dood ging door domweg op te houden met ademhalen. Dat beschreven de oude Grieken als een overwinning op de wil om te (over)leven en in onze tijd wordt dit heel nadrukkelijk beaamd. Een overwinning op de wil? Zou dat zo zijn? Van diezelfde Diogenes, de oude Griekse wijsgeer, is ook verteld, dat die in een ton woonde, uit de goot at, zonder schaamte en pleine public zijn behoefte deed op straat. Dat hij ongelooflijk stonk en op het nimmer verschoonde kleed, dat hij gebruikte om zijn onwelriekend lijf te bedekken, insecten en vliegen meteen de geest gaven wanneer zij - heel even maar - daar op neerstreken. In elk geval was van enige hygiënische kennis bij deze 'wijze' oude man geen sprake. De oude wijsgeer zou ook dag en nacht met een lantaarn lopen, steeds maar weer mompelend: 'Ik zoek een mens'. Doodgaan door op te houden met ade men. Dat doen wij straks in 'onze tijd' toch allemaal? Nu en in de toekomst, vroeger idem dito. Diogenes was op weg naar Olympia, lopend, zoals dat in die tijd gebruikelijk was. Moe geworden van de lange wan deling legde hij zich ergens onderweg ter ruste in de schaduw van een boom. Tegen de mensen die bij hem waren zei hij: 'Lopen jullie maar door, ik kom later wel'. Maar Diogenes kwam helemaal niet opdagen omdat hij dood was. Hij legde zich ter ruste, hield op met ademen en was (dus) dood. Jawel! Zo is, denk ik, de verhalenmachine op gang gekomen. Wanneer je het mij vraagt is de oude viespeuk doodgegaan aan een asthma cardiale. Diogenes liep dan wel steeds met een lantaarn naar een mens te zoe ken, zeker is dat hij zichzelf nimmer is tegengekomen, als mens niet en even min als 'lachend voorbeeld'. In het opzicht van lichaamsverzorging en het inzicht in het hoe en op welke wijze een goede gezondheid te verkrijgen en te behouden, was deze Griek een hele domme man, zelfs in die tijd van het oude Griekenland. Een asthma cardiale wil zoveel zeggen dat er een acute asthma aanval optreedt omdat de longblaasjes, die zorgen voor de uitwisseling van zuurstof (O,) en kool zuur (C02) met het bloed, vol lopen met vocht. In dit geval met oedeemvocht, dat in tegenstelling tot het vollopen van de longblaasjes met slijm bij een asthma pulmorale (pulmo is het latijnse woord voor long). Diogenes had alle reden om iets derge lijks, een asthma cardiale dus, te krijgen. Hij was een oude man, zeer waarschijn lijk in slechte voedingstoestand en had een grote afstand gelopen. Het oude hart kan het dan niet meer aan. Het hart 'slaat op hol' of klopt heel onregelmatig, het hart decompenseert. Bij een gedecom- penseerd hart kan deze het aangevoerde bloed via de longslagader niet allemaal kwijt, dit bloed moet naar de grote lichaamsslagader (de aorta) worden 'gepompt'. Het bloed stuwt terug naar de long en de long 'loopt vol'. De patiënt raakt in grote ademnood en zonder hulp - in de tijd van Diogenes was dat een onmogelijkheid - ongetwijfeld sterven. Zo'n verhaal klinkt natuurlijk veel prozaï scher en ook veel saaier dan wanneer je zegt dat de oude Griek de wil om te over leven overwonnen had. Zoals gezegd is de oude man van de ton en de lantaarn gestorven aan een gedecompenseerd hart of zoals het jargon dat zegt, hij is gestorven aan een decomponsatio cordis. Is tegenwoordig de dokter op tijd bij je (een plaspil kan in zo'n geval won deren doen) of - in heel ernstige gevallen - ben je op tijd in het ziekenhuis dan overleef je het wel. De dokter zorgt er dan voor dat je door kan blijven ademen. Onder CARA wordt verstaan de Chronisch Aspecifieke Respiratoire Afwijkingen en daarmee wordt bedoeld de groep van mensen, die lijden aan asthma pulmonale, asthmatische bron chitis en/of longenfyseem. Wat je in de volledige tekst van Cara niet terugvindt is het woord atopie of allergie. Cara-patiën- ten hebben een constitutionele atopie, dit wil zoveel zeggen dat de patiënten een overgeërfde allergie hebben. CARA-patiënten leven vaak en ook letter lijk heel benauwd, dat wil zeggen dat zij leven met een chronisch zuurstof tekort. Dat kan je ondervinden wanneer je woont, werkt, leeft, zoent en vrijt op een hoogte van één van de Andesplateaus, op 4000 meter of 5000 meter hoogte, dat kan nog net zonder zuurstofmasker. Mensen en dieren die op een grote hoog te leven hebben zich aangepast. Zij zijn meestal een stuk kleiner en zij hebben een veel grotere hoeveelheid rode bloed lichaampjes. Deze zorgen voor het zuur stoftransport door het hele lichaam naar alle belangrijke organen en zuurstof is ook belangrijk voor het opwekken van energie, ons metabolisme. Kleine men sen en kleine dieren hebben meestal minder energiebehoeftes, voor hun vitale functies zijn er minder caloriën nodig, kan je ook zeggen. Asthmapatiënten reageren op bepaalde stoffen uit hun omgeving met een aller gie, die een asthma-aanval kan veroorza ken. Berucht zijn de graspollen in het voorjaar, honden- en kattenhaar en voor al het microscopisch kleine beestje, wat in tapijten en wollen vloerbedekking huist, de huismijt. Dat kleine beestje, wat onder de microscoop er uitziet als een gevaarlijk monster wordt ook gevonden in de gordijnen en stoffenbekleding van het meubilair. De asthmapatiënt reageert bij een allergi sche reactie met een overproduktie aan slijm in de longblaasjes (de alveoli) en vullen deze (bijna) geheel op. Gevolg, de patiënt komt 02 tekort en kooldioxyde (C02), die bij de ademhaling een vitale rol speelt, kan niet worden uitgeademd. Dat uitademen van C02 is zo belangrijk dat het typische kenmerk van de ademhaling van de asthmapatiënt het zogenaamde wheezing is, dat in medisch jargon het verlengd expirium wordt genoemd. De patiënt doet alle en hevige moeite om uit te kunnen ademen. We spreken hier van een asthma pulmonale, eerder werd beschreven een asthma cardiale a.g.v. een gedecompenseerd hart. In beide gevallen loopt de alveoli vol met vocht en er is er geen 02 en C02 uitwisseling meer mogelijk met het bloed, en de patiënt, wanneer niet tijdig geholpen, zal sterven. Als gevolg van een asthma pulmonale kunnen er complicaties ontstaan, die 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 33