door J.A. Stolk, huisarts
Dokters en filosofen
Dokters en filosofen, dat is verhalen ver
tellen en mopperen. Een verhaal, dat de
titel zou dragen 'de dokter en de filosoof
zou een thriller kunnen zijn. Het verhaal
over goed en kwaad, een soort verhaal
als dat over Dr. Jekyll and Mr. Hyde. De
filosoof als Mr. Hyde. Een tikkeltje over
trokken, misschien? Een beetje wel en
een beetje niet dus.
Een filosoof is een wijsgeer. Toe maar!
denk ik dan wanneer ik het woord filosoof
in een woordenboek tegenkom:
'Wijsgeer' staat er dan achter.
Wijsbegeerte is een 'wetenschap der
begrippen in hun hoogste algemeenheid',
zegt datzelfde woordenboek. Alsjeblieft!,
nu weten we het dus nog steeds niet.
Niets!
Hoewel wanneer je dit 'filosofisch' zou
verwoorden met: 'Alles weten van het
negatieve', dan kom je uit op niets weten
en dat zou dan de kennis van de filosoof
zijn. Door met een hele hoop woorden
aan te geven, datje (eigenlijk) niets weet,
niets begrijpt of wil begrijpen, dat moet
volgens mij een lekker warm gevoel van
bescherming en veiligheid geven.
Er is een gezegde dat beweert, dat één
gek meer vragen kan stellen dan tiendui
zenden wijzen kunnen beantwoorden.
Welnu, aan beide kanten zijn er sufficiën
te hoeveelheden malloten om over alles
en nog wat zinloze vragen te stellen en
daar evenzo zinloze antwoorden op te
bedenken. Dit groepje mensen ligt met
'de allemalen', zou mijn vriendje uit het
verre Bojolali zeggen, in een bed van
onkunde en dekt zich toe met een deken
van onbegrip, de warmte en de bescher
ming van het enerzijds, anderzijds.
Nu moet er vooral niet gedacht worden
dat ik als een fervent aanhanger van de
bêta-wetenschappen door het leven ben
gegaan en ik mij nog steeds op dit pad
bevind. Helemaal fout, hoewel ik wel heel
sterk van mening ben, dat het nu alle
maal niet zo botert tussen artsen en
patiënten, dit het gevolg is van tweeërlei
zaken. Eerstens dat alfa-opgeleiden plus
een aantal tentamina in de exacte vak
ken tot de opleiding in de medicijnen nu
kunnen worden toegelaten en in de twee
de plaats is die verhouding verstoord
geraakt op het moment dat de dokter
zich een 'democratisch' imago aanmat
door de witte jas in de spreekkamer aan
de kapstok te hangen. Wanneer je in zo'n
spreekkamer twee colberts tegenover
elkaar ziet zitten dan weet je niet wie, wat
en hoe waarbij hoort. Uitermate verwar
rend en de democratie is nog mistiger
geworden. Een volgende dialoog is niet
(meer) mogelijk: 'De aethiologie van het
fucunculose is mij niet bekend, maar
zodra er een recidief in korte tijd optreedt
dan komt u terug bij mij en dan lijkt het
zinvol uw glucosetolerantie te laten bepa
len, onder meer, hoewel u nu geen klach
ten heeft in de anamnese, die op een
diabetes kunnen wijzen.'
'Ja dokter', of 'Nee dokter'.
'Hier is het recept voor uw antibiotica en
precies doen wat op de verpakking van
de medicijn komt te staan!'
'Ja dokter.'
'Overigens zag ik u laatst in de apotheek
staan en u zei aan de apothekers-assis
tente dat u uw recept reeds op de toon
bank had gelegd. Dat kan en mag u voor
taan niet meer zeggen. Het is een recep
tuurtafel, geen toonbank.' 'Ja dokter, dag
dokter.'
Zo'n dialoog kan alleen plaatsvinden tus
sen een witte jas en een colbert.
De alfajongens in hemdsmouwen tegen
over een colbert zullen dat anders doen
en omstandig uitleggen wat oorzaak en
gevolg kunnen zijn van de steenpuisten
op 's mans billen en welke onderzoeken
er dan gedaan zouden kunnen worden.
Zo'n 'onderhoud' duurt vele malen langer
in al die jovialiteit.
Bij het afscheid nemen hoor je: 'Dag Jan
Gerrit' en je denkt: 'Wie deze, hemds
mouw of jas?'
Mistige democratische jovialiteit verruild
voor duidelijke en niet mis te verstane
mededelingen. Kortaf en exact kent ech
ter ook zijn grenzen. De dokter, die daar
geen weet van heeft, is dom, weinig
menselijk en autoritair. Nu gelukkig een
uitgestorven soort. Hoewel?
Het is nog niet eens zo lang geleden, dat
ik een bezoek bracht aan een ernstig
zieke patiënt van mij, die ik in een acade
misch ziekenhuis had laten opnemen. In
dat ziekenhuisvertrek lagen acht patiën
ten. Een kleine kamer in vergelijking met
de zalen van veertig bedden, waar ik
lang geleden de zaaldokter van mocht
zijn. Op een gegeven moment zwaaiden
de dubbele deuren naar de gang open
en naar binnen schreed de professorale
majesteit gevolgd door zijn hofhouding
van een twintigtal specialisten, artsen in
opleiding en co-assistenten. Aan het bed
van mijn bejaarde patiënt zat ook zijn
echtgenote. Zij stond van haar stoel op
om de professor wat te vragen: 'Kunt u
mij zeggen professor', vroeg zij timide en
beleefd, 'Wat scheelt mijn man nu eigen
lijk?' Ineens ontstond er geweldig
gedrang rond het bed van mijn patiënt.
De hofhouding wilde geen woord missen
van wat de professor in zijn wijsheid en
geleerdheid zou zeggen. Een stoel viel
om en een bedpan kletterde op de grond
en het infuus zwaaide gevaarlijk heen en
weer. 'Dat mevrouw', zei de geleerde
man, 'lijkt mij niet nodig. U hoeft dat niet
te weten, als ik het maar weet.'
En weg was het vlees geworden onbenul
van menselijkheid. Dom, onbeschoft en
van een ranzige filosofische kwaliteit.
Hij had kunnen zeggen, dat uitleggen
aan het ziekbed te lang zou duren en
'vraag het maar aan uw huisarts, hij krijgt
alle mededelingen en bijzonderheden
over de ziekte van uw man'.
Maar ik was nog geen hoofdknik van her
kenning waardig, hoewel ik de man rede
lijk goed kende. Imago en fagade waren
belangrijker dan menselijk gedrag, waar
mee ik menselijkheid bedoel.
Ik hoop voor u dat u een dokter heeft die
niet als bijvak in zijn takenpakket filosofie
heeft gehad. Of dat de goede man of
vrouw evenzo is afgestudeerd in de filo
sofie. Lapzwansen zijn het en een lap
zwans is een sukkel. En de sukkel hono
ris causa is de grootste. De 'sukkelorem
filosofica gigantica'. Ik wist dat die profes
sorale internist een doctor h.c. in de filo
sofie had gekregen van één of ander pro
vinciaalse universiteit in Oostenrijk. Hij
was er nogal erg verguld mee. Maar ach,
zo zullen er vast meerdere zijn waar je lij
felijk onwel van kunt worden h.c. of
gewoon oerstom. Why bother?
Maar in zulke situaties en door zulke
ervaringen heb ik er flink de pest in. In de
mensen! Soms! Laat ik nu niet filosofisch
worden. Goed?! Ik overdrijf, maar wat ik
eerder gezegd heb over alfa-boys and
girls en de aan de kapstok gehangen
witte jas blijven recht overeind. De inter-
nist-filosoof is een slip in die richting.
Ergerlijk en pijnlijk maar nogmaals waar
om zou je je daaraan storen?
Een aardige dokter is - dat heb ik vaker
beweerd en terecht - een goede dokter.
Een aardige dokter met kennis van zaken
komt zeker in de hemel en zo'n dokter is
31