moessQn BIJ DE VOORPLAAT Een foto uit Malang in 1938: Ellie, Ruud, Meitie en Marietje op de trap voor hun huis aan de Mauritsweg 5. Gelukkig weten we vaak heel nauwkeurig wie er op foto's uit Nederlands-Indië te zien zijn. Er zijn immers veel mensen die er hebben geleefd en erover kunnen en willen vertellen. Maar hoe zal dat zijn over vijftig jaar? Wat wordt er dan geschreven over Indië en Indische mensen - als er al over geschreven wordt? Geen nood zou je denken, velen houden zich toch professioneel met ons koloniale verleden bezig. Journalisten, schrijvers, weten schappers; zeg maar de dr. Clavans van Indië. Een veel gehoord verwijt is echter, dat het juist deze deskundigen zijn die er niets van snappen, omdat ze er niet geweest zijn. Dit argument heb ik altijd een beetje flauw gevonden. Je kunt een schrijver natuurlijk van alles in de schoenen schuiven; dat zijn boek vol onzin staat of dat het onleesbaar is, dat-ie niet wil deugen of dat-ie altijd van die lelijke stropdassen draagt, maar 'dat hij er niets van snapt, omdat hij er niet geweest is' is juist zo'n beetje het enige watje een schrijver niet kan verwijten. Veel mensen die zich met Indië bezig houden doen dit immers omdat zij er nooit zijn geweest, juist daarom zijn ze gefasci neerd door Indië. En afstand tot het onderwerp hoeft geen reden te zijn om niet over te kunnen schrijven. Eerder omgekeerd zou ik zeggen. Het ontbreken van emotionele betrokkenheid kan geen kwaad voor een objectieve kijk op het verleden. Toch zie je dit je-moet-er-geweest-zijn-om-het-te-kunnen-begrijpen- argument vaak de kop opsteken. 'Ik ben zelf ook een beetje koloniaal', hoorde ik een historicus laatst zeggen, 'ik kom uit een veenkolonie!' Als historici alleen over hun eigen leven mogen schrijven, dan kunnen ze wel inpakken. Watje sommige 'deskundigen' natuurlijk wel kunt verwijten is datje vaak vooraf op je klompen aanvoelt welke toon ze zullen aanslaan. Veel boeken gaan namelijk niet zozeer over de vraag: hoe of wat was Indië? maar over: deugde er nu wel of niet iets van, in onze voormalige kolonie. Het antwoord is dan meestal: niet. In hun ijver zwarte pieten uit te delen en onrecht op het spoor te komen, laten zij hun politieke voorkeur vaak zwaarder wegen dan een open interesse voor het verleden. Te grote voor ingenomenheid is goed beschouwd de doodsteek voor de geschiedwetenschap, die tot taak heeft het verleden te beschrij ven en te verklaren. Opvallend daarbij is dat de fanatieke voor- en tegenstanders in de discussies over Indië eigenlijk niet eens zoveel van elkaar verschillen. Beiden menen immers al te weten hoe de vork in de steel zit voordat een debat goed en wel begonnen is. Beide groepen bedienen zich graag van krasse uit spraken, bij de ene groep zijn trefwoorden als 'eigen nestbevui lers' of'lieden met een weg-met-ons-mentaliteit' populair; de andere groep spreekt graag over 'uitbuiting', 'onderdrukkers'. Beide partijen hebben gemeen dat ze vooral op elkaar reageren en niet altijd bijster geïnteresseerd lijken in het grote grijze gebied tussen zwart en wit. En het Indische verleden? Wat blijft er over van het beeld van de Indische geschiedenis tussen al het verbale wapengekletter? Zolang mensen onbevangen gefascineerd blijven voor een tijd die niet meer bestaat, zal het allemaal wel los lopen, maar soms maak ik mij wel eens zorgen. Ook bij de foto uit 1938: Ellie, Ruud, Meitie en Marietje op de trap voor hun huis aan de Mauritsweg 5 in Malang. Wat zal over hen geschreven worden, als wij er niet meer zijn? Mark Loderichs Uw blijk van belangstelling bij het 'Open Huis' van Moesson en Sifa (Stichting Indisch Familie Archief) op zaterdag 3 juni, heeft ons diep getroffen. De toch voor ons moeilijke beslissing om in Amersfoort met het werk voor Moesson en Sifa voort te gaan en proberen uit te bouwen, is hiermee gesterkt. We zagen vele bekende en tot dan, ook niet bekende gezichten, kregen lieve wen sen en woorden, kado's, bloemen en planten. Gezellig bijpraten, kennismaken met (nieuw) personeel, een Indisch hapje en drankje, rondkijken in onze kantoor- Sticliti+uj OndUcli tf-Gsnilie SIFA ruimte, het liep ons inziens voortreffelijk. Inmiddels weer druk aan het werk zitten we nog na te genieten temidden van de prachtige bloemen, planten, bloem stukken, kaarten en brieven. Dat u ons in zo'n grote getale uw goede wensen doet toekomen wordt hogelijk gewaardeerd. Nogmaals onze groeten en hartelijke dank aan allen die hebben gereageerd. Vivian Boon en D.A. Visker 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 2