Brisbane calling Fishing Nadat de zieke man, zowat vier jaren door, door iedereen verwend was geweest, door iedereen zacht behandeld en zacht was aangesproken, en gewassen en in bed gelegd, gekrabd, in bed gelegd, geraden, gestreeld, gelaxeerd, in bed gelegd en iedereens zachte wil, vier jaren tot eigen heil had ondergaan daar sloot hij opeens zijn kasten, laden, ramen, deuren; en op de buitenkant van iedere deur plakte hij een papier, waarop hij had geschreven: Iedereen kan vertrekken, Ik ook. 'Iedereen kan verrekken!' 'Ik ook! De fotograaf komt..) D.A. Visker O 41 (vervolg van bladzijde 32, Op uw gezondheid. Spierziekten, een monoloog) ongeluk. Verdrinken er 10.000 mensen tegelijkertijd, dan haalt dat het internatio nale nieuws en wordt er gesproken van een catastrofe. De magie van het (grote) getal doet het. Toch is het 'maar' 10.000 x 1 mens, die verdronken is. Maar in het ene geval blijft het bij een constatering van een ongeluk, in het andere komt de hele machinerie van hulp, hulpverleners, rampenfonds en wat dies meer zij op gang. Maar laat ik niet filosofisch worden. Aan filosofie en filosofen heb ik een hekel, een hoop gebabbel en je bereikt er niets mee. Te constateren valt: Er is nog een hoop te doen, te onderzoeken en aan de weet te komen betreffende hoofdstuk spierziekten. Amen. ledereen mag ik wel zeggen kent de (dichter) schrijver E. du Perron. Meer schrijver dan dichter denk ik zo. Ik las een gedicht van deze schrijver, waaruit ik de conclusie trok, dat hijzelf of één van zijn geliefde naasten heel, heel lang en heel ernstig ziek moet zijn geweest. Door chronisch lijden geteisterd zou je kunnen zeggen. Du Perron schreef: In de laatste twee regels is door mij een letter veranderd. Waarom? Dat wil ik trachten uit te leggen. Oorspronkelijk luiden de regels Dat geeft de woede aan van de schrijver en daarom heb ik gedacht, hij (du Perron) moet van zo'n ziekte-situatie goed op de hoogte zijn geweest. Schrijf je 'vertrekken' in plaats van 'ver rekken', welaan dan spaar je andermans gevoelens. Misschien gebeurt dat. Maar dan is de essentie van het gedicht zoek geraakt. Schrijf je over zieken en ziekten, dan moet de lucht van de bedpan en de geur van medicijn voor de lezer te ruiken zijn. Zo dat niet gebeurt, dan kan je beter knusse en kuise verhalen vertellen, waar niemand wat aan heeft en waar dan nie mand zich aan stoort. Zijn er pijnlijke tenen na mijn 'monoloog', dan heeft u in elk geval goed gelezen en daarom kan ik (dus) u mijn welgemeende verontschuldigingen aanbieden. (vervolg van bladzijde 17, £c4<t4*t*. Terwijl hij doende was, sprak Oma: 'We moeten nog heel even wachten, we missen Jantje nog'. (Jantje was haar oudste zoon tje, die jaren geleden aan hoge koorts was gestorven.) Maar dat was voor Oma geen reden, ze wilde Jantje er nu eenmaal bij hebben. En terwijl iedereen nog een beetje onwennig bleef treu zelen, sprak Oma in alle kalmte: 'Ja, daar is hij al, kom Jantje, ga daar maar staan, tussen je zusters Melie en Paulien.' De beide meisjes maakten plaats en toen alles naar haar zin was, vroeg Oma aan de fotograaf, of hij de opname wilde maken. Na dit tafereeltje ging iedereen weer naar binnen, waar in de koele binnengalerij de lange tafels gedekt stonden met allerlei heerlijkheden, die de kokki met haar helpsters op aanwijzingen van Oma hadden toebereid. De foto's waren na een paar dagen klaar en toen de Chinese fotograaf ze had afgeleverd bleek, dat Jantje er heus op stond. Oma was daar helemaal niet verbaasd over, ze had er vast op gerekend, maar alle anderen konden hun verwondering niet op. Niet zo scherp als een levend wezen, maar toch duidelijk her kenbaar, gekleed in zijn gestreepte pyjama, dezelfde waarin hij jaren geleden te ruste was gelegd. De foto heeft jaren bij ons thuis aan de wand gehangen, ik kende haar door en door en kan voor de echtheid instaan. Neen, het was geen slimme truc van de fotograaf en ook geen opgeplakt plaatje, de foto was volkomen echt, dus geloof me maar. Een ding is zo jammer, door de oorlog en de vele verhuizingen is die foto ook helaas verloren gegaan, maar zijn wij niet zoveel andere zaken ook kwijtgeraakt? Mijn Australische vriend Joe is dol op vissen. Dus ga ik met hem mee naar Broadwater Creek. Een mooie rivier, omzoomd door hoge bomen. En wat zijn die Australische bomen mooi van vorm en kleur! Joe gooit zes lijnen uit en gaat dan zitten. Hij vertelt mij, dat hij eerst naast een vrouw zat die steeds beet had, terwijl hij niets ving. Na een tijdje komt er beweging in twee lijnen en heeft Joe twee vissen gevangen. Dat brengt hem in een stralend humeur en we gaan smikkelen van de pisang goreng die ik heb meegebracht. Dan zwemt een grote schildpad onder de lijnen door en rent Joe tierend naar de waterkant. Twee lijnen zijn gebroken en de taal die Joe uitslaat is niet voor herhaling vatbaar. 'Let's go!' zegt hij kwaad. Maar bij zijn vriend gekomen laat hij trots de gevangen vissen zien. Als de schildpad er niet was geweest had ik minstens zes vissen gehad, zegt hij, want er zat al beweging in de lijnen. Zijn vriend zegt zachtjes tegen mij, dat de schildpad de glorie van de dag gered had, wat ik beaam. Want Joe zit even later fluitend achter het stuur. Tilly Breeman O

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 41