opoken in de Koning Willem 111 school lO JL door Robert Voskuil Foto: Robert Voskuil Het hoofdgebouw van de voormalige Koning Willem III School in augustus 1984. Jakarta, zondagochtend 5 augustus 1984. Het stadsverkeer raast onafgebro ken langs Salemba, die met Kramat en Matraman de belangrijkste verbindings weg vormt tussen Pasar Senen en Jatinegara. Ik loop over het smalle trottoir langs de achtbaansweg en probeer de gaten in het plaveisel te vermijden en niet in botsing te komen met de ontelbare stalletjes, die kris kras langs de straat zijn neergezet. Mijn doel is het gebouw van de voormali ge Koning Willem III school. Nieuwsgierigheid en nostalgie zijn de belangrijkste drijfveren voor deze onder zoekingstocht. Een kleine eeuw geleden liep op deze zelfde straat mijn grootvader als leerling van deze beroemdste school van Indië. Oude foto's uit zijn jeugd en de beelden uit het aardige gedenkboek van de KW lil school heb ik in mijn geheugen geprent. Nu wil ik zelf terug in de tijd, wandelend in zijn voetsporen. Plotseling houdt de bebouwing, die overal dicht langs het trottoir staat, op en zie ik achter een onmetelijk grasveld het markante hoofdgebouw van de voormali ge KW III. Hoe vaak zou dit beeld op foto's zijn vereeuwigd? Het zwart-wit beeld in mijn geheugen zet zich plotseling om in kleur. De poort in het hoge hek is dicht, maar gelukkig niet op slot. Voorzichtig duw ik hem open en loop het terrein op. Bij iede re stap in de richting van het hoofdge bouw wordt het verkeersgeraas minder. Het is een oase van rust temidden van het Jakartaanse stadsgewoel. Vlak voor de markante galerij met zijn zuilen staat onder een boom het wrak van een oude legerjeep. Op de motorkap ligt een klein mager poesje, dat zich lui uitrekt wanneer ik er langs loop. Dat is het enige teken van leven, want verder lijkt het gebou wencomplex leeg en uitgestorven. Dan hoor ik opeens geluid in een klein gebouwtje, vlaknaast het hoofdgebouw. Wanneer ik dichterbij kom zie ik dat het een onderkomen is van een paar militai ren die het complex moeten bewaken. Ze zijn zichtbaar verbaasd als ze mij zien. In het Indonesisch leg ik hen uit dat ik de gebouwen graag wil bezoeken omdat mijn grootvader hier vroeger op school heeft gezeten. Enigszins wantrouwig en ongelovig horen ze mijn verhaal aan, want dit is volgens hen helemaal geen school geweest, maar een ziekenhuis. Na enig heen en weer gepraat krijg ik toch toestemming om rond te kijken. Dit moet echter wel onder toezicht gebeuren. Eén van de militairen staat zuchtend op en pakt een zwaar machinepistool. Samen lopen we langs het hoofdgebouw om de buitenkant te bekijken. De soldaat vertelt dat het gebouwencomplex na jaren dienst te hebben gedaan als militair hospitaal, nu al enige tijd leeg staat. Ik vraag hem wat ermee zal gaan gebeuren. Hij haalt zijn schouders op en antwoord dat hij het niet weet, 'het zal wel worden afgebro ken'. Het lijkt alsof er geen eind komt aan de lengte van het hoofdgebouw met zijn twee verdiepingen. De meeste ramen van de voormalige klaslokalen zijn gesloten met grote luiken. Alles is even verwaar loosd, maar toch zie je dat het degelijke gebouw uit de vorige eeuw de tand des tijds goed heeft doorstaan. Zelfs het meeste houtwerk is, hoewel verveloos, nog niet aangetast. Ik probeer mij een voorstelling te maken hoe de school en het omliggende terrein er vroeger moeten hebben uitgezien, toen alles bruiste van leven en stemmen van honderden leerlingen over het terrein 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 26