AROE-
Al aoem
Hora. vut ira.E'y
'MturirvE'y
Schaal: 1: 3.000.000
HSfcjtr*
Oadjir^
JBoJbv'
daarna een herrie in het kippenhok, een
huilende Davy omdat zijn kippen werden
geslacht en daarbovenuit Hein, die met
klem beweerde dat wij niet konden gaan,
omdat alles verraden was en de buren
alles wisten. Als ik er nu aan terugdenk,
moet ik nog lachen, het was ook zo
komisch.
In deze laatste week moest ik ook nog
een aanhangmotor zien te versieren.
Daarvoor moest ik op visite bij de dok
tersfamilie, want de dokter was het hoofd
van het Rode Kruis en die aanhangmotor,
daar had hij alleen zeggenschap over.
Die motor was een geschenk van het
internationale Rode Kruis en was
bestemd om zich met een bootje vlot te
kunnen verplaatsen van het ene naar het
andere eiland. Natuurlijk zei ons verstand
dat we het niet mochten doen, met opzet
een motor 'lenen' in de wetenschap het
nooit terug te kunnen geven. Maar op dat
ogenblik dachten we aan ons zelf, ons
verstand had ons in de steek gelaten.
Donderdagmiddag ging ik gewapend met
ingebonden Libellen op theevisite bij de
doktersvrouw. Het was erg gezellig en
toen de dokter zijn aandeel van thee en
koekjes kwam halen heb ik hem terloops
gevraagd of wij de aanhangmotor voor
een weekeind mochten lenen. Ik had er
een verhaal bij verzonnen, dat wij kerst
boompjes wilden halen op één van de
eilanden. Hij vond het meteen goed. De
motor was opgeborgen in één van de
Chinese winkels die vlak bij de haven lag.
Hij zou de mensen van die winkel wel
waarschuwen, dat hij ons toestemming
had gegeven om die aanhangmotor dit
weekeind te gebruiken. Wij gingen later
ook zelf naar de betreffende winkel en we
vroegen aan de eigenaar of hij ons ook
een volle tank benzine kon meegeven.
Wij mochten immers niet laten merken
dat wij zelf ook een drum met veertig liter
hadden gespaard, samen met dat tankje
van twintig liter hadden we dan zestig liter
en dat was genoeg om er zo'n zestig kilo
meter mee te varen, al zou het alleen zijn
om uit het gezicht van de Kei-eilanden te
komen.
Wij hadden ook nog een mooi scheeps-
kompas! Het was van een boot die vroe
ger door guerrilla-strijders was veroverd,
later weer heroverd door de Indonesische
troepen. De boot werd gesloopt en tot
zinken gebracht, maar het kompas werd
als bewijsstuk in een kast op het politie
bureau bewaard. Niemand maakte er
aanspraak op en dat was voor Hein vol
doende om het naar huis mee te nemen.
Hij had het kompas in een vierkant kistje
gemonteerd dat met behulp van batterijen
en een fietslampje kon branden, zodat hij
zich eventueel ook 's avonds kon oriënte
ren.
Zaterdag 16 december 1961.
Wij werden 's morgens wakker met de
wetenschap dat 'de dag' was aangebro
ken. De dag waar we jaren naar uitgeke
ken hadden, waar we vanaf het begin van
dit jaar naartoe hadden geleefd. Alles wat
we in het afgelopen jaar hadden onderno
men was van een leien dakje gegaan. De
boot, het zeil, de aanhangmotor! Alleen
God weet wat een moeite we hebben
gedaan om aan een motor te komen.
Jaren hebben we gezocht, geïnformeerd,
wie of er een motor voor ons te koop had.
Het was ons nooit gelukt één voor ons
zelf te bemachtigen en op het laatste
moment werd ons een aanhangmotor
zonder moeite in de schoot geworpen.
Hoe Hein en ik jaren lang elke avond ons
hadden gebogen over onze Bos Atlas,
met een passer en liniaal aan het reke
nen waren. Hoe lang wij over die afstand
konden doen met wind en zonder wind...
En eindelijk was het zover!
Hein was gelukkig weer opgeknapt; ikzelf
voelde geen angst. Ik had vertrouwen in
de stuurmanskunst van Hein en Huib.
Met twee volwaardige zeilers hoefde je
toch niet bang te zijn. De boot was zee
waardig; zij was trouwens zo gebouwd
dat zij niet kon kantelen. Het was trou
wens ook nog een bijzondere dag, want
heel vroeg in de morgen stoomde de
Babut (gouvernementsboot) binnen om
alle hoofden van de verschillende depar
tementen op te halen om hen naar
Ambon te brengen. In Ambon zou een
grote conferentie gehouden worden met
de hoofden van diensten van de hele
Molukken ter gelegenheid van de laatste
'De Kreet' van Soekarno, m.b.t. de terug
gave van Nieuw-Guinea door de
Nederlanders.
Hein was de tweede man in het gebied
Zuidoost-Molukken en hoefde niet mee.
Maar hij had het wel op z'n zenuwen,
want in alle ernst vroeg hij mij of het wel
verantwoord was om de vlucht te wagen.
Hij herinnerde mij aan de marineboten
die in Dobo voor anker lagen. Het waren
snelle patrouille boten die ons met het
grootste gemak konden inhalen. Hij wees
me op onze verantwoordelijkheid tegen
over de kinderen. Als we achterhaald
zouden worden dan bestond de kans dat
we allemaal dood geschoten zouden wor
den. En wat als we door de storm opge
slokt zouden worden en wij met z'n allen
zouden verdrinken? Ik kan me voorstellen
dat hij als man daar allemaal aan dacht
nu het moment van 'doen' was aangebro
ken. Hij dacht aan de grote verantwoor-
33