delijkheid die hij op zijn schouders had
geladen. Ik had begrip voor zijn strijd,
maar ik waaide al zijn bezwaren weg en
stelde hem gerust door te zeggen dat ik
nèt zoveel verantwoordelijkheid had als
hij! Mochten die dingen gebeuren waar hij
aan dacht, dan zouden wij met z'n allen
ondergaan en niet hij alleen, en daarmee
sloot ik onze discussie af.
Hein had die morgen ook nog een verga
dering en hij moest de diensten overne
men. Toen hij naar kantoor vertrok, wens
te ik hem sterkte toe en drukte hem op
het hart niet te laat thuis te komen. Nu
moest ik de kinderen vertellen dat ze niet
naar school hoefden, omdat wij om twee
uur naar het dorp Ngilngof zouden ver
trekken waar wij bij de familie Tethool,
goede vrienden, zouden logeren tot zon
dagmiddag. Erik, Lanny en Robert von
den het natuurlijk fijn om een dag niet
naar school te hoeven, maar Davy was
niet zo dol op zeereisjes en stelde voor
om alleen thuis te blijven bij zijn kippen.
Hij kon wel voor zich zelf zorgen, want
een visje bakken en rijst koken was maar
een koud kunstje en voor die paar dagen
vond hij rijst met een visje en ketjap hele
maal niet erg. Wat ik ook zei, hij wilde
pertinent niet mee en toen moest ik over
de brug komen met mijn echte verhaal.
Hij moest me beloven er niet met Erik of
Lanny over te praten, want ons leven
hing ervan af. Hij geloofde me maar
matig en dreigde me, door te zeggen niet
meer naar school te willen gaan als we
niet in Nieuw-Guinea zouden arriveren.
Tegen een uur of negen waarschuwde
Sotir me dat hij de boot weg moest bren
gen. Het getij kwam, de eb begon en als
we te lang zouden wachten, zou de boot
niet vóór 's avonds zes uur weer los
komen. Ik gaf Sotir dus toestemming om
samen met de kinderen de boot naar de
houthaven te brengen. Hij moest ook nog
de aanhangmotor ophalen. Tegen twee
uur zouden wij ons dan bij hem voegen.
Er was eten en drinken genoeg in de
boot, dus de kinderen hoefden niet meer
thuis te komen. Dat omvaren van de
inham achter ons huis tot de houthaven
was ook nog een klus, want Huib en Sotir
hebben heel hard moeten roeien om het
getij vóór te blijven. Op sommige plekken
was het water al zo laag dat Sotir en de
kinderen uit de boot moesten om haar
verder te duwen of te trekken. Toen ze
dan ook eindelijk in de grote baai kwa
men, was het al ongeveer half één. Om
de tijd te doden hebben de kinderen ter
wijl ze op ons moesten wachten,
gezwommen en gevist. Toen de kinderen
weg waren begon ik met het afchecken
van verschillende zaken. Ik naaide mijn
juwelen in een soort band, die ik later om
mijn taille kon binden.
Plotseling stopte er een jeep voor het
huis. Het was de chauffeur van de Kepala
Daerah (resident). Zijn mevrouw had een
koffie-uurtje met verschillende dames om
afscheid te nemen, omdat zij met haar
man mee ging naar Ambon. Zij had de
chauffeur en jeep naar me toegestuurd
om me te halen. 'Ook dat nog', dacht ik
bij me zelf. Maar ja, ik moest vooral heel
gewoon doen. Alsof er niets aan de hand
was stapte ik in de jeep.
(wordt vervolgd)
Christelijke Lagere School gelegen aan Kedjaksaan te Cheribon 1941-1942. Kinderen uit de 5e, 6e en 7e klas spelen
Assepoester in de soos van Cheribon.
Achterste rij van links naar rechts: Nelleke Gr.jpma, Ronnie Keilman, Max Meiné, Jolie Brummelkamp, Boy van der
Capellen, Diana Burgers, Liesje Straub, Arnold T
Voorste rij van links naar rechts: Jopie Tineke Straub, Marietje Dumas, Truus Ene Mollie Thielsch, Jacob
1
Wie herkent zichzelf of anderen op de foto? nr.<rnri TT n_n
Gaarne eventuele reacties aan Mevrouw J. Thielsch, Melis Stokelaan 1026, 2541 ED Den Haag, tel. 0 0-3-10 36.
34