^aBtBbttÊÊÊtKÊmaÊÊmtÊtSÊÊmmtÊÊm
13
2. De overgangsperiode: tussen 1942 en
1949 werkten de Indonesiërs aan hun
onafhankelijkheid, terwijl de Nederlandse
regering nog steeds meende dat Indone
sië een Nederlandse kolonie was.
3. De na-koloniale periode: vanaf 1949
werd de Republiek Indonesië als onaf
hankelijke staat door Nederland erkend.
Toen Indonesië door het Japanse leger
bezet werd (8 maart 1942), kwam er een
eind aan de Nederlandse overheersing.
In plaats daarvan werd Indonesië een
Japanse kolonie. Twee dagen na het eind
van de oorlog (15 augustus 1945) riepen
Sukarno en Hatta de onafhankelijke
Republiek Indonesië uit. Het lukte hen om
delen van Java en Sumatra onder hun
gezag te brengen. Ondertussen herstelde
Nederland het koloniale gezag in de rest
van Indonesië. Er volgde een jarenlange
oorlog. Tenslotte erkende Nederland de
nieuwe republiek; de macht over de
Nederlandse gebieden werd aan haar
overgedragen. Deze paragraaf gaat over
de verhouding tussen Nederland en
Indonesië in de drie perioden: de
koloniale tijd, de overgangstijd en de
na-koloniale tijd.'
Auteurs van Nederlandse schoolboeken
blijken zich door eigen inzichten te laten
leiden bij de behandeling van historische
onderwerpen. Dat geldt ook voor hun
stofkeuze, zeker in vergelijking met
Indonesische auteurs. Sinds 1993 gelden
de verplichte kerndoelen, maar die zijn
van algemene aard. Ze leiden er niet van
zelfsprekend toe dat in boeken of tijdens
de les over de Japanse bezetting aan
dacht wordt besteed aan de samen
werking van de nationalisten met Japan
of aan de behandeling van de diverse
bevolkingsgroepen, om eens twee
belangrijke thema's te noemen. In een
aantal schoolboeken uit de afgelopen
decennia is nauwelijks of zelfs helemaal
geen aandacht besteed aan Indonesië
tussen 1942 en 1945, andere bevatten
een summier aantal passages. Het is niet
zo dat bepaalde aspecten in de loop der
tijd meer en andere minder aandacht
hebben gekregen. De stofkeuze is grillig
en het maakt nogal wat uit of het onder
werp aan de orde komt in een hoofdstuk
over Nederland in de Tweede Wereldoor
log - dan hangt het er meestal wat bij - of
een apart hoofdstuk of paragraaf aan de
orde wordt gesteld, zoals in een aantal
boeken die sinds 1975 zijn verschenen.
De periode 1945-1949
Vrijwel alle Nederlandse schoolboeken
gaan in op het Nederlands-Indonesische
conflict in de periode 1945-1949. Stan-
daardonderwerpen zijn: de proclamatie,
de mislukte onderhandelingen, de militai
re acties, de druk van de VS en VN, en
de soevereiniteitsoverdracht. Interessant
is de manier waarop in een aantal boe
ken de gebeurtenis op 27 december 1949
wordt benadrukt, terwijl de gebeurtenis
op 17 augustus 1945 onvermeld blijft.
Een oud en een recent voorbeeld: In
Wereld in wording (1960) lezen we:
'Indonesia was op 27. dec. 1949 ten
gevolge van de souvereiniteitsoverdracht
door koningin Juliana een onafhankelijke
staat en een zelfstandige partner in de
Nederlands-Indonesische Unie gewor
den.' 7)
In Andere tijden (1992) lezen we:
'Na de Japanse nederlaag in de oorlog,
wilde de Nederlandse regering wel praten
over een vorm van zelfbestuur voor de
Indonesiërs, maar was niet bereid
Indonesië helemaal zelfstandig te laten
worden. Uiteindelijk gaf Nederland
toe, in 1949 kreeg Indonesië onafhan
kelijkheid.'
Het in deze boeken geschetste beeld is
een mogelijke verklaring voor het feit dat
sommige Nederlanders denken dat de
Indonesische staat pas in 1949 tot stand
kwam, zoals in een Nederlandse krant
waarin onlangs stond: 'Het Tropenmu
seum, dat voor de Indonesische
onafhankelijkheidsverklaring in 1949 nog
Koloniaal Museum heette.'
Vooral de Nederlandse kant
Relatief veel boeken gaan vooral in op
zaken die een rol speelden aan de
Nederlandse kant van het conflict. In de
volgende, zeer informatieve tekst uit Kijk
op de tijd (1981) ligt het initiatief bijvoor
beeld voortdurend bij de Nederlanders:
'In Nederland leefde heel sterk het idee
dat ons land, dat toch al door de oorlog
had geleden, economisch eigenlijk niet
zou kunnen bestaan als het Indonesië
kwijt was. 'Indië verloren, rampspoed
geboren', was een leuze die kort na de
oorlog vaak gehoord werd. Bovendien
hadden veel Nederlanders zich blijvend in
Indonesië gevestigd. Ook waren de
Nederlanders niet voorbereid op de
onafhankelijkheid. Zij vonden dat de
Indonesiërs daar helemaal nog niet rijp
voor waren en dat het beter voor ze was
als Nederland nog een tijdlang de leiding
hield. Tenslotte was er nog een pro
bleem: de leider van de Indonesische
nationalisten, Soekarno, had met de
Japanners samengewerkt. In
Nederlandse ogen was hij daarmee een
landverrader, te vergelijken met iemand
die met de Duitsers had geheuld. Met
zo'n man wilde men niet praten. Toen
Soekarno de republiek uitriep en onaf
hankelijkheid voor Indonesië eiste, ging