Kerst- en Nieuwjaarswensen
De meeste Moessonlezers weten dat deze mogelijkheid al
jaren bestaat en sturen hun wens automatisch in.
Als u een Kerst- of Nieuwjaarswens heeft voor een sobat
ergens op de wereld dan verzoeken wij u deze in te zen
den vóór 25 november 1995! Plaatsing geschiedt in
het Kerstnummer. Als dit alles te kort dag voor u is, kunt
u nog een Nieuwjaarswens insturen voor 25 december,
deze Nieuwsjaarswensen worden geplaatst in Moesson
van 15 januari 1996.
U kunt nog steeds kiezen uit de volgende mogelijkheden:
a) Een eigen tekst van maximaal 10 woorden excl.
uw naam en adres.
Kosten fl. 15,—.
U stuurt ons uw tekst toe, samen met een ingevulde
en ondertekende girobetaalkaart t.w.v. fl. 15,—.
b) Uw naam en adres, zonder aparte tekst, want
daarvoor zetten wij een gemeenschappelijke wens.
Kosten fl. 7,50.
Dit bedrag maakt u over op gironummer 6685
t.n.v. Moesson - Amersfoort o.v.v. kerstwens '95'.
Wilt u een andere naam dan die op uw giro staat (bij
voorbeeld uw voornaam voluit), vermeld dit dan duide
lijk op de voorzijde van de overschrijvingskaart.
Nederland daar dan ook niet op in. De
Nederlandse regering wilde eerst de
macht weer stevig in handen nemen.
Daartoe stuurde zij ruim 100.000 solda
ten naar Indonesië die tot twee keer toe
een 'politionele actie', d.w.z. een aanval
op de soldaten van de republiek uitvoer
den. In 1949 werd Indonesië onaf
hankelijk, maar Nederland behield nog
lange tijd Nieuw-Guinea.'
Voorzover er in deze tekst iets wordt
gezegd over Indonesiërs, betreft het uit
sluitend negatieve zaken. Bij de beschrij
ving van de proclamatie wordt zelfs de
indruk gewekt dat Soekarno een verzoek
richtte aan de Nederlanders. Er zijn niet
temin ook wel schoolboeken waarin de
zaak meer van de andere kant wordt
benaderd, zoals Merlijn (1985):
"'Wij, het volk van Indonesië proclameren
hierbij Indonesië's onafhankelijkheid." Om
vijf voor tien in de ochtend las Soekarno
deze tekst voor op het bordes van zijn
huis in het bijzijn van een grote menigte.
Indonesië had daarmede zijn onafhan
kelijkheid en het was maar de vraag, hoe
Nederland daarop zou reageren.
Door deze guerrillatactiek viel onder de
Nederlandse militairen een groot aantal
slachtoffers. Nadat de Verenigde Naties
bevel hadden gegeven de gevechten te
staken, bleef het onrustig. De Indonesiërs
gingen door met het verwoesten van
Nederlandse ondernemingen; talrijke
Indonesiërs die met de Nederlandse
regering samenwerkten, werden ontvoerd
en vermoord. De guerrilla werd
steeds heviger en kostte in enige maan
den bijna 1200 militairen het leven. In
december 1949 deed Nederland afstand
van zijn aanspraken op de Indonesische
Statenbond. Daarmede was de Republik
Indonesia, met Soekarno als staatshoofd,
een feit.'10)
Een klein aantal schoolboeken besteedt
aandacht aan de wijze waarop soldaten
elkaar bestreden. In Sporen Kort (1994)
komt bijvoorbeeld een Brits officier aan
het woord:
'De Hollanders dachten dat ze in vijande
lijk gebied waren en gingen direct keihard
tekeer. De eerste nacht verschoten ze
duizenden patronen, schoten zo mensen
neer, waaronder burgers. Door ijver of
onervarenheid en uit totaal onbegrip voor
de situatie.'11)
De achtergronden van de Bersiapperiode
komen er eveneens bekaaid vanaf. Dat
de onveiligheid van Nederlanders in
Indonesië voor de Nederlandse regering
een belangrijke reden was om te probe
ren langs militaire weg orde en gezag te
herstellen, lezen we zelden. In sommige
boeken wordt dit besluit zelfs helemaal
niet uitgelegd, zoals in deel 3 van Anno
(1994):
Terwijl de Japanse bezetters vertrokken,
probeerden de blanke bezetters hun
oude macht te herstellen.'
Vrijwel alle boeken voeren de buitenland
se druk als verklaring op voor het Neder
landse besluit in 1949 om het conflict
langs diplomatieke weg op te lossen.
Merlijn is een van de weinige boeken
waarin wél aandacht wordt besteed aan
de grote rol van de Indonesische
guerrilla.
Afstand van het Nederlandse beleid
In het Nederlands-Indonesische conflict
was Nederland de verliezende partij en
dat feit heeft de Nederlandse samenle
ving nooit goed kunnen verwerken.
Daarvan leggen ook de schoolboeken
getuigenis af. De auteurs geven een
beeld van het verleden door het beschrij
ven van gebeurtenissen en verschijnse
len, het noemen van verklaringen en het
aan de kaak stellen van fouten. Daarbij
hebben zij in de loop der jaren in toene
mende mate afstand genomen van het
Nederlandse beleid en begrip getoond
voor de Indonesische rol in het conflict.
Gezien de historische afloop misschien
niet onbegrijpelijk, maar zij hebben daar
door ongewild bijgedragen aan het moei
lijk bespreekbaar maken van het verle
den.
Volgende maand ga ik in op de andere
kant van het verhaal: het beeld dat in
Indonesische boeken wordt gegeven.
Noten:
Ik beperk me tot schoolboeken voor de
leerjaren voortgezet onderwijs met
geschiedenis als verplicht vak. Zie ook
mijn artikelen over de specifieke aan
dacht voor Indo-Europeanen/Indische
Nederlanders in schoolboeken:
Moesson jg. 36 nr. 3 t/m 9 (sept. '91-
maart '92) en jg. 37 nr. 8, 9 en 11
(feb. - juni '93).
2) Novem, Wereld in wording deel 3, Den
Haag 1960, 339-340.
3) C. Offringa, Speurtocht door de eeu
wen deel 4, Groningen 1977, 154, 243.
4) H. Ulrich en H.L. Wesseling, Andere tij
den deel 3 H/V, Den Bosch 1993, 143.
s) W.F. Kalkwiek e.a., Geschiedenis in
onderwerpen deel 3 Havo/Vwo,
Amsterdam 1976, 180.
6) A.H.J. Wilschut e.a., Sporen deel 3,
Groningen 1993, 260.
7) Novem, Wereld in Wording deel 3, Den
Haag 1960, 339-340.
8) Uit: M. Oostveen, "Geen armoede maar
gouden appeltjes" in: NRC-Handelsblad
van 7 januari 1995.
H. Ulrich e.a., Kijk op de tijd deel 4-
VWO, Den Bosch 1981, 69.
10) J.H.M. van Tienen e.a., Merlijn deel
3M, Leiden 1985, 186, 188.
11) A.H.J. Wilschut e.a., Sporen Kort
2, Groningen 1994, 242. O
14