Canada, 'Sunshine Hills', Putzi en Wim Honing, 2 slp.kmrs. m. eig. ingang kitchenette. Can $50.- p. couple. Casthuis aangeboden te Medan. Ned. sprekend. geen last van. Arme Sotir, er was geen plaats voor hem om te liggen, daar had hij trouwens ook geen tijd voor, want elke keer als we door een golf werden over spoeld, hoosde hij al kreunend en steu nend al het water weer uit de boot. Nu de motor aan was, danste de boot nog har der op de golven en we werden over spoeld door de ene golf na de andere. Wij hadden geen notie van de tijd. Niemand had behoefte aan eten of drin ken. Bij de roergangers stond een keteltje met koude thee, maar het bleef onaange roerd. Toen het land uit het gezicht ver dwenen was, heeft Hein de motor weer afgezet en het zeil gehesen. Hij kon het roer nu zo vasthouden dat hij de golfsla gen min of meer kon ontwijken door met een golf mee te gaan. Nu kregen we dan ook niet meer zulke grote putsen water over ons heen. Maar we werden toch wel nat, omdat het nog steeds regende. De lucht leek één grauwe massa en de zee was inktzwart en had grote witte schuim koppen. Af en toe hoorden we gekreun van onder de stapel natte dekens, of we hoorden iemand kokhalzen. Niemand had meer de kracht om haar of zijn hoofd bui ten de boot te steken om over te geven, dus werd er een plekje gezocht en door de reten in de planken vloer spuugden ze in de boot. Wij waren er zelfs niet meer vies van, zo apatisch waren we van de kou, nattigheid en ellende. Ik wil toch nog een anekdote vertellen die ons op deze sombere dag een vleugje zonneschijn bracht en ons zelfs af en toe deed glimla chen. Davy had namelijk zijn sprekende loerie (een grote parkiet) meegenomen. Die lag heel zorgvuldig beschermd onder de dekens bij Dave. Als de kinderen vroe ger stout waren geweest of brutaal tegen de bedienden of niet wilden luisteren, dan gebeurde het wel eens dat ze van ons een uitbrander kregen en soms ook wel een pak rammel. Wanneer het dan huilen was geblazen dan zeiden de bedienden: 'Itu, osé rasa' (Ziezo, nu voel je het). Dat vogeltje had die zin al zo vaak gehoord, dat hij het uit z'n kop kende. En op deze momenten, hoorde hij Dave of één van de anderen kreunen en huilen en dan hoorden wij hoe hij zijn veertjes uitschud de en met zijn schorre stemmetje zei: 'Itu osé rasa!' Ondanks onze ellende moes ten we toch elke keer weer een lachje onderdrukken als wij dat kleine stemmetje vanonder de dekens hoorden. Sotir had eindelijk een plekje gevonden om te lig gen, want Robert had plaats gemaakt voor hem. Die vond het gezelliger om dicht bij Lanny te zijn en was boven op haar buik gaan liggen. Waarschijnlijk vond hij het warmer en veiliger bij zijn zus. De dag verstreek en het werd weer avond, de harde wind bleef aanhouden. Ook de regen viel gestadig op ons neer en er scheen geen einde te komen aan al die nattigheid. Af en toe goot Hein een pannetje zeewater over zich heen, 'dat geeft een beetje warmte', was zijn com mentaar, 'want het zeewater is warmer dan de koude lucht.' Niet alleen Hein en Huib waren door en door nat, maar wij die onder het afdakje lagen, waren het ook. Niemand van ons sprak een woord, de stilte werd af en toe onderbroken door gekerm en gekreun wanneer een hoge golf de boot hoog optilde en haar dan weer neersmakte. De kinderen waren zo apatisch dat zij noch om eten noch om drinken vroegen. Zelf leefde ik op de grens tussen waken en dromen; ik had geen gevoel meer in mijn handen, die door al dat water door weekt waren, ik was trouwens ook tot op mijn huid nat. Nero die aan mijn voeten eind lag, hield mijn voeten nog een beetje warm. De dag verstreek, het werd weer nacht, de tweede nacht in ons bootje op zee. Ik had medelijden met mijn twee jon gens, Hein en Huib, dit zou weer een sla peloze nacht voor hen worden. Het werd Huib inderdaad een beetje teveel, want ik zag hem een slaapplaats zoeken. Arme jongen, er was helemaal geen plaats voor hem behalve op het kleine smalle achter bankje, waar men wel kon zitten maar niet kon liggen. Met opgetrokken knieën probeerde hij zich op die plank liggend in evenwicht te houden. Doch wanneer een golf de boot deed wankelen, rolde hij er weer af. Na heel wat keren liggen en opstaan, gaf hij de moed op en kroop weer terug naar zijn oude plekje op het achterplechtje, waar hij met zijn hoofd tussen de knieën zittend probeerde te slapen. Ik moet ingeslapen zijn, want mijn aandacht werd getrokken door een vreemd geluid. Het zeil zwiepte heen en weer en het doek klapperde in de wind; de boot deed ook al zo raar. Ik vroeg Hein wat er aan de hand was, waarom dat zeil zo tekeer ging en wat of dat vreemde geluid was. Hein, die waar schijnlijk door slaap was overmand, schrok wakker. Het eerste dat hij deed, was op zijn kompas kijken; hoe groot was onze schrik! De boot had zich gekeerd en we waren alweer op de terugweg. Omdat Hein in slaap gevallen was, kon het roer ongecontroleerd zijn gang gaan. De wind en de stroming hadden de boot gekeerd. Wat een geluk dat we dat kompas bij ons hadden; zónder dat ding waren we nooit aangekomen. Hein stuurde de boot weer in de goede richting en wij hebben met z'n tweeën stilletjes gelachen om het idee, dat we 's morgens wakker zouden worden en Tual voor ons zouden zien in plaats van Nieuw-Guinea! Ik moest er niet aan denken! Na dit voorval bleven we allebei wakker, Hein aan het roer en ik op mijn kleine natte plekje. Wij hielden elkaar aan de praat om niet weer in slaap te vallen. Hein vroeg of ik kon zien hoe laat het was. Maar het was nog te donker om op mijn horloge te kijken. Hein had namelijk het idee dat we in de buurt van land moesten zijn. De zee was nog steeds onstuimig, maar de golven waren minder hoog. We kregen ook geen water meer over ons heen. De regen was opge houden, maar er hing een dikke mist. Ik heb nooit geweten dat de zee zo'n lawaai kon maken. Wij moesten echt hard tegen elkaar praten, anders konden we elkaar niet verstaan. Zou je na zoveel uren in zo'n hachelijke situatie verkeerd te heb ben, last kunnen krijgen van hallucina ties? Verbeelden we het ons of was het werkelijkheid? Het was of we in de verte stemmen en vogels hoorden. Het was trouwens niet meer zo erg donker, het begon alweer te schemeren, maar de mist gaf ons niet meer zicht dan honderd a tweehonderd meter. 'Ik snap er niets van, we moesten toch allang aan land gespoeld zijn', merkte Hein op. Wij had den uitgerekend dat de afstand van Tual naar Pulau Adi ongeveer driehonderd kilometer moest zijn en daarvoor hadden we hooguit 24 uur nodig om er te komen. Maar we hadden niet gerekend op tegen wind en misschien ook wel tegenstroom. Wie zal het zeggen? Omdat de wind uit de verkeerde hoek waaide, moesten we noordoost koersen, waar zouden we nu terecht komen? Ik had een gevoel dat we Pulau Adi gepasseerd waren. We moes ten gewoon wachten tot het licht werd, dan konden we wat beter om ons heen zien en ons eventueel oriënteren. Volgende maand het vierde en laatste deel bed breakfast, Vancouver Area, B.C., 11200 Bond Blvd., N-Delta BC, V4E-IM7, tel. (604) 596-6496, fax (604) 596-2560. V 2 pers. kamer Rp. 40.000,- p/dag incl. ontbijt 1 pers. kamer Rp. 35.000,- p/dag incl. ontbijt Alle kamers met eigen douche en toilet Adres: Dra Hamzinar Jin. Suka Makmur no. 2 Stm. Kampong Baru, code-20146 Medan tel. 61/76197. Inf. Ned.: 075-166883 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 28