'Tropische jaren tellen maar half' INDONESIË PRIVATE TOURS Een portret van mgr. A. Sol door Geert Onno Prins en Mark Loderichs MET REIZEN OP INDIVIDUELE BASIS Voor inlichtingen: 0252 - 67 21 46 14 We ontmoetten mgr. Sol in een flat in de Amsterdamse Bos- en Lommerbuurt, waar hij op dat moment logeert. Voor een man die in 1915 geboren is, is hij opvallend vitaal. 'Tropische jaren tellen maar half', is zijn verklaring. Een gesprek over Ambon, G.E. Rumphius, adoptie-kinde ren en zijn boekencollectie. Mgr. André Sol is in Amsterdam geboren, maar woont al bijna vijftig jaar in Indonesië. Van 1946 tot 1960 was hij gestationeerd op de Kei-eilanden en vervolgens driejaar in Jakarta. In 1964 werd hij tot bisschop van Ambon benoemd waar hij de leiding had over de pastoors en reisde hij veel door de gehe le Molukse archipel, de grootste provincie van Indonesië: zo'n twaalfhonderd kilometer van oost naar west en zo'n twaalfhonderd van noord naar zuid. Dat reizen verliep bijzonder moeizaam, omdat de KPM inmiddels uit Indonesië was ver trokken. Later ging het beter toen de bis schop de beschikking kreeg over een eigen boot. Pas vorig jaar is hij uit die functie teruggetreden. Als hij terugblikt op de voorbije periode, ziet hij vooral positieve ontwikkelingen in Indonesië. Zo heeft hij lof voor de rol van de militairen. Zij zijn degenen die altijd de vrijheid van godsdienst hebben gewaar borgd. De katholieken vormen een invloedrijke maar kleine groep binnen de archipel. Ook al is slechts één tiende van de Indonesische bevolking christen, mgr. Sol heeft zich nooit bedreigd gevoeld. Mgr. Sol is überhaupt optimistisch over Indonesië. Hij is niet alleen te spreken over de pancasila en de gunstige rol van het leger daarbij, ook wijst hij op de ver betering van de infrastructuur, de groei van de economie en de verbetering van het onderwijs. Het peil daarvan ligt welis waar lager dan in de Nederlandse tijd, maar door de invoering van de leerplicht zullen er binnenkort in elk geval weinig analfabeten meer zijn, zegt mgr. Sol. Op Ambon heerst een goede sfeer tussen de islamitische en de christelijke kampongs. Veel moslims zijn in de afgelopen jaren vanuit het overbevolkte Java naar Ambon getransmigreerd. Op dit moment is zo'n zestig procent van de Ambonese bevol king islamitisch, legt mgr. Sol uit, en ongeveer veertig procent is christelijk. mgr. A. Sol Overigens kreeg het christelijk geloof, vertelt hij, al in 645 na Christus in Indonesië vaste voet aan de grond. Dus nog vóór de komst van de islam. Het christendom is via handelaren terechtge komen in West-Sumatra, in het huidige bisdom Sibolga. De bewijzen zijn te vin den bij islamitische geschiedschrijvers, aldus mgr. Sol. Momenteel wordt zelfs gezocht naar archeologische sporen van deze vroege aanwezigheid van het chris tendom. Het geloof heeft zich niet via de koloniale overheersers gevestigd in de archipel, maar via de oosterse kerk, via de zogeheten Nestoriaanse Christenen. Na dertig jaar het bisdom te hebben geleid, heeft mgr. Sol zijn functie overge dragen. Pas na zijn derde aanvraag mocht hij zich terugtrekken. 'Je bent nog te vitaal', kreeg hij op eerdere verzoeken te horen. Het Vaticaan verzocht hem door te werken na zijn pensioengerechtigde leeftijd. 'Ik had ook met een stok de trap op moeten lopen', reageert hij laconiek. Hij vond het overigens hoog tijd worden dat een Indonesiër hem als bisschop zou opvolgen. Dat werd bisschop Mandagi uit Celebes. Sinds zijn 'pensionering' zal ik maar zeg gen, houdt mgr. Sol zich vooral met twee zaken intensief bezig. Dat is een adop tieproject voor Molukse kinderen en de Rumphiusbibliotheek, genoemd naar de zeventiende eeuwse natuurvorser. Bij zijn aankomst op Ambon in 1964 begon mgr. Sol vrijwel onmiddellijk met de opbouw van zijn bibliotheek. Op het eiland was in die tijd nauwelijks meer lite ratuur over de Molukken te vinden. Eerst hebben de Japanners boeken verbrand en later is veel verloren gegaan bij gevechten tussen de TNI en soldaten van de RMS. Sinds 1964 verzamelt Sol alles wat over de Molukken is geschreven. Een ernstige bedreiging voor de verzameling vormt de vochtigheid en de witte mieren. Gif en een airconditioner moeten dit gevaar keren. De bibliotheek is niet groot - ruim duizend titels - maar bezit bijzon dere exemplaren, zoals een zeventiende eeuwse uitgave van Rumphius en het achtdelige Oud en Nieuw Oost-lndiën van de achttiende eeuwse dominee Frangois Valentyn, die in dit monumentale werk overigens nogal wat 'ontleende' aan Rumphius. Een ander project dat veel aandacht van mgr. Sol krijgt, is de adoptie van Molukse kinderen. Zijn schoonzus en broer, Rie en Toon Sol, hebben al ruim zevenhonderd adoptie-ouders verworven. Het streefge tal is duizend. Veel groter willen ze het project niet laten worden; het zou niet meer te doen zijn voor hun tweeën. Als Rie Sol de kamer binnenkomt om meer koffie en koekjes te serveren en een flard van het gesprek opvangt, worden de rol len ineens omgedraaid: 'Zeg, zijn jullie eigenlijk al donateur?' Het bijzondere aan dit project is dat elke stuiver ook daad werkelijk bij de kinderen terechtkomt. De medewerkers doen alles pro deo. Onlangs is mgr. Sol voor een televisiepro ject nog even op en neer naar Ambon geweest. Waarschijnlijk zal een gesprek met hem medio februari 1996 bij de NPS te zien zijn. Eerdaags vertrekt mgr. Sol weer naar Ambon, waar hij zich weer gaat toeleggen op zijn bibliotheek en zijn adoptieproject. Een adoptiekind rijker nemen we afscheid van een innemende man en van zijn broer en schoonzus. Noot: Als donateur wilt worden... het adoptiebedrag is 300,- per jaar. Voor verdere informatie: Rie en Toon Sol, Jan van Schaffelaarplantsoen 31, 1061 DM Amsterdam, tel. 020 - 68 62 318. O

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 14