SEJARAH
7)
Untuk SMP
Europeanen nauwelijks genoemd Euro
peanen, inclusief de Indo-Europeanen,
zijn opvallende afwezigen in de Indo
nesische schoolboeken. Het is alsof ze bij
de capitulatie aan Japan in maart 1942
als sneeuw voor de zon zijn verdwenen.
Blijkbaar zijn hun lotgevallen vanuit het
Indonesische perspectief geen vermel
ding waard. Het heeft er zelfs veel van
weg dat Indonesische leraren niet of nau
welijks weten dat zich Europeanen in
Indonesië bevonden tijdens en na de
Japanse bezetting, als we afgaan op wat
daarover is te lezen in de door de over
heid uitgegeven Nationale Indonesische
Geschiedenis Sejarah Nasional
Indonesia), het standaardwerk voor stu
denten, docenten en auteurs:
'Niet lang nadat zij erin geslaagd waren
de positie van de KNIL-soldaten te bezet
ten in Lembang, vroegen de Nederlandse
troepen rondom Bandung op 7 maart
1942 lokale overgave. Uiteindelijk gaf
Nederland toe aan de eisen van Japan.
Het resultaat van deze ontmoeting
was de onvoorwaardelijke capitulatie van
de Nederlands-Indische strijdmacht aan
Japan. Daarnaast kregen zij
(Japanse commandanten) bevoegdheden
om de Nederlandse ambtenaren te ont
slaan en om een plaatselijke overheid te
vormen. De (vooroorlogse) houding
van de Nederlands-Indische regering de
handreiking van de nationalistische
beweging in Indonesië te weigeren was
er de oorzaak van dat Indonesiërs lang
zaam tot het besef kwamen dat van de
zijde van het koloniale Nederland niets te
verwachten viel als het om de onafhanke
lijkheid ging. De officieren van Peta
beschouwden het Japanse volk niet
anders dan het Nederlandse volk, name
lijk als onderdrukkers en koloniale over
heersers. Een andere groep die
alleen ten tijde van het Cultuurstelsel zo
groot was, kwam naar voren als gevolg
van de politiek van totale inzet door
Japan. Een andere opbrengst van de
plantages was suiker. De suiker-industrie
werd opnieuw op gang gebracht met
Japans kapitaal. Opnieuw werd een groot
deel van deze fabrieken door
Nederlanders platgebrand; een deel
daarvan kon weer hersteld worden. Maar
hierbij bleek Japan niet over voldoende
vakmensen te beschikken. Om in dat
tekort te voorzien werden Nederlandse
vakmensen ingezet. Van de vijfentachtig
fabrieken die er aanvankelijk op Java
waren, konden er uiteindelijk maar der
tien opnieuw in werking worden gesteld.'
De periode 1945-1949
Het belangrijkste doel in het SMP-leer-
plan van 1993 is als volgt geformuleerd:
'De leerling krijgt inzicht in de ontplooiing
van het leven van het Indonesische volk
vanaf de tijd rondom de proclamatie van
de onafhankelijkheid tot aan de Nieuwe
Orde en leert ook waardering op te bren
gen voor de belangrijke figuren die zich
ten dienste stelden van volk en staat.'
Daarbij dient onder meer aan bod te
komen: 'Het analyseren van de strijd
tegen de geallieerden en de NICA zowel
op het slagveld als op de conferentietafel,
zoals de heroïsche gebeurtenis in
Soerabaja, de conferentie van
Linggajati, de eerste militaire agressie, de
guerrilla-oorlogen, de overeenkomst van
Renville, de tweede militaire agressie, de
Roem Van Roijen-overeenkomst, de
Inter-lndonesië-conferentie, de ronde
tafelconferentie.' 8)
Indonesische leraren hebben dus de
opdracht hun leerlingen, naast kennis ook
waardering voor bepaalde personen bij te
brengen. Het bestaan van een onfhanke-
lijke staat, sinds de proclamatiedatum,
krijgt grote nadruk. Datzelfde geldt voor
de zaken die de jonge staat hebben
bedreigd en de acties die het volk, de
overheid en het leger daartegen hebben
ondernomen. Kortom, het geschiedenis
onderwijs wil een bijdrage leveren aan
het nationale bewustzijn en de vader
landsliefde van jongeren. Wat opvalt in
het leerplan, is het ontbreken van de
gebeurtenis op 27 december 1949 in de
lange lijst van genoemde contacten tus
sen Indonesië en Nederland.
Desondanks wordt de soevereiniteits
overdracht wel behandeld in alle school
boeken. Het officiële standpunt vinden we
verwoord in deel VI van de Nationale
Indonesische Geschiedenis
Op 27 december werd zowel in
Nederland als in Indonesië een ceremo
nie gehouden van de 'overdracht' van de
soevereiniteit. Dus op formele wijze
had Nederland de onafhankelijkheid van
Indonesië erkend in het gehele gebied
van het voormalige Nederlands-lndië
(behalve Irian Jaya). Zo eindigde op
plechtige wijze de Indonesische onafhan
kelijkheidsstrijd. Het begrip 'overdracht'
van soevereiniteit van Nederlandse zijde
aan de RIS deed niets af aan de opvat
ting dat de Republiek Indonesië op 17
augustus 1945 de soevereiniteit over het
voormalige Nederlands-lndië bezat (de
jure). Door de Rl werd de soevereiniteit
ook overgedragen aan de RIS. Zodoende
was wat Nederland uiteindelijk deed het
erkennen van de soevereiniteit van het
Indonesische volk over hun nationaal
gebied dat in dit geval werd vertegen
woordigd door de RIS.'9)
De komst der geallieerden
Zoals gezegd, door de uitgebreide leer
plannen lijken de Indonesische school
boeken in keuze en ordening van de stof
sterk op elkaar. Wel varieert de toon, van
zakelijk tot pathethisch. Zakelijk is bijvoor
beeld het boek van Budiarti uit 1993:
'Aanvankelijk werden de geallieerden
goed ontvangen, maar toen zij gevolgd
werden door de NICA die de Nederlandse
macht wilde herstellen vertrouwden de
Indonesiërs de geallieerden niet meer. En
het werd nog erger toen de NICA het
KNIL van wapens voorzag. Christison
probeerde de verstandhouding met de
Indonesische leiders goed te houden. Op
1 oktober vaardigden de geallieerden een
decreet uit waarin zij de facto de
Republiek Indonesië erkenden. Dat viel in
goede aarde. Maar de geallieerden hiel
den zich niet aan hun afspraak en zo ont
stonden nieuwe strubbelingen.
a) Het vlagincident in Surabaya. Op 19
september ontstond een incident in
Surabaya omdat Nederlanders de rood-
wit-blauwe vlag lieten wapperen boven
het Tunjungan Hotel. Dit wekte de woede
op van de pemuda's die naar boven
klommen en het blauwe eraf scheurden.
b) Het gevecht in Surabaya. Het gevecht
bereikte op 10 november haar hoogte
punt. Uiteindelijk werd een overeenkomst
gesloten met de geallieerden, die zich
echter niet aan hun afspraak hielden. Op
26 oktober drongen zij de gevangenis in
Kaliosok binnen om de officieren van de
geallieerden en hun medewerkers van de
RAPWl te bevrijden. Er werd enorm
gevochten waarbij generaal Mallaby om
het leven kwam. De geallieerden stelden
een ultimatum. De bevolking van
Surabaya moest zijn wapens voor 10
november 6 uur inleveren, anders zouden
de geallieerden vanuit land, zee en lucht
aanvallen. Omdat de bevolking hieraan
geen gehoor gaf brak het gevecht in alle
hevigheid los. Op 28 november kwam
hieraan een eind. Daarom wordt 10
november gevierd als heldendag (Hari
Pahlawan).'
16