Japanners in die plaats. Toen de Japanners daar midden op de weg de blonde mevrouw Vos zagen staan, werd onmiddellijk gestopt. Op haar aanwijzing renden zij meteen naar ons huis, waar de pemoeda's ijlings het hazepad kozen. Enige uren na dit incident kregen wij bezoek van dokter Sani, één van de twee in onze wijk wonende Indonesiërs. Hij putte zich uit in verontschuldigingen over het ondisciplinaire gedrag van zijn land genoten en verzekerde ons, dat iets der gelijks niet meer zou gebeuren. Hij had als intellectueel voldoende overwicht over zijn mensen, zo zei hij. Maar hij bleek dit overwicht schromelijk overschat te heb ben, want de volgende dag bleken de twee Indonesische gezinnen uit onze wijk in de nacht te zijn vertrokken. Niemand in de wijk deed daarna 's nachts nog een oog dicht uit vrees voor een nieuwe actie van de pemoeda's. Er werd een alarmdienst ingesteld, bij onraad zou op blikken worden geslagen om elkaar te waarschuwen. evacueren en daarna de Grote Postweg Oost vanaf de Houtmanlaan tot aan de Engelenweg; de Engelenweg zelf en Kiaratjondongweg tot de spoorweg. De evacuée's mochten per persoon een koffer en een matras meenemen en zou den worden ondergebracht in de Mariaschool aan de Bengawanlaan. De trucks zouden alleen worden ingezet voor Kebon Waroe. Verspreid over de verdere route bevond zich namelijk naar schatting slechts een twintigtal door Europeanen bewoonde huizen, die waar schijnlijk voor het merendeel verlaten zouden zijn, eventuele evacuée's uit deze huizen zouden genoegen moeten nemen met de Ghurka-trucks. Op die bewuste dag kreeg ik 's morgens om een uur of tien van het hoofd D.L.O., kapitein G S. Vrijburg, fiat voor de evacu atie. Haasje-rep-je moest ik toen weer naar huis om de buurt te waarschuwen, daarna weer pijlsnel terug naar het D.L.O., waar de trucks en de Ghurka- escorte reeds gereed stonden. De evacuatie van Kebon Waroe verliep uitermate vlot, de trucks reden af en aan tussen de wijk en de Mariaschool. Na de evacuatie van Kebon Waroe ging ik naar het huis van de familie Sinclair de Rochemont aan de Grote Postweg, circa tweehonderd meter van de kruising Houtmanlaan, naast het huis van Burki. Toen na herhaald kloppen, ook aan de achterdeur, niet werd gereageerd nam ik aan dat de familie reeds was vertrokken en ging verder richting Grote Postweg Oost/Tjitjadas. De stenen huizen aan de Grote Postweg Oost en Kiaratjondong bleken reeds door de bewoners verlaten te zijn. Hierna gin gen wij de Engelenweg op, waar ik de facnilie Portier wist te wonen. Hun woning bleek ook niet meer bewoond te zijn. Inmiddels begon het al wat donker te worden en de Ghurka's maanden mij tot spoed. Enige huizen na de woning van de familie Portier zag ik op het naambordje een Europese naam, als ik mij goed herinner Rieder of Schrieder. Aldaar aangeklopt, tegen de ruiten, aan de achterdeur, geen reactie. Dus stapte ik maar weer in op weg naar de laatste huizen van de Engelenweg. Bij het weg rijden keek ik heel toevallig nog even om naar het huis en zag een schim achter het raam bewegen. Tot schrik van de Ghurka-chauffeur sprong ik de vrachtwa gen uit en spurtte naar het huis. Ik trapte de voordeur in en binnengekomen kon ik nog net drie pemoeda's over de schutting van de achtertuin zien verdwijnen. Op de vloer zat het bejaarde echtpaar Schrieder, de oude mevrouw zat te hui len, dankbaar dat de lieve God haar en haar man had gespaard. Volgens hun informatie was de familie Portier reeds vertrokken, zij wisten echter niet of zij vrij willig waren weggegaan dan wel wegge voerd door pemoeda's.2) De evacuée's werden ondergebracht in de Mariaschool, wij sliepen allen op matrassen op de vloer. De dag na de evacuatie vervoegde ik mij weer bij het D.L.O. om kapitein Vrijburg te bedanken en mijn fiets op te halen. Aangezien er toen toch nog geen uitzicht op was, dat het politiekorps spoedig zou worden opgericht, bood ik hem mijn diensten aan. Kapitein Vrijburg deed voornamelijk de buitendienst: contact met de Britten en met de Indonesiërs onder meer over de Na het incident ging ik elke dag naar het Nederlands Verbindingskantoor (Dutch Liaison Office, D.L.O.) bij de 37 Indian Infantry Brigade, die zijn hoofdkwartier had gevestigd in het gebouw van het Departement van Oorlog aan het Insulindepark. Daar vroeg ik om hulp bij de evacuatie van de hele familie. Eindelijk - na een week ongeveer - het zal toen eind oktober, begin november geweest zijn, werd mijn verzoek ingewil ligd. Ik kreeg echter de opdracht om met M.T.D. trucks onder bescherming van Ghurka's de gehele wijk Kebon Waroe te Grote Postweg, Bandoeng

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 36