Wam 'zitten die gewone Indo's? Een uurtje sport in 1939 door J.E. Lantang 1 Tot oktober 1957 hebben wij in de bene denstad van Semarang gewoond. We hadden daar ook nog de 'bovenstad' of 'heuvels' of'Tjandi'. Voorzover ik mij kan herinneren woonden in de benedenstad een relatief kleine groep welgestelden en heel veel 'gewone' families, en woonden in de bovenstad hoofdzakelijk beter gesitueerden die wel of niet terecht de 'eliten' genoemd werden. Deze benaming werd door ons aan alles en iedereen gegeven die min of meer buiten de maten en normen van onze kleine wereld viel. Wij keken best wel op tegen die 'eli ten', met een zekere afgunst denk ik, maar meer met het idee van een andere groep waar wij niet in thuis hoorden. In de laatste jaren van de massale uit tocht van Indischen en Hollanders ont wikkelde zich een hechtere gemeen- schap onder de verschillende groeperin gen, en bleken die 'eliten' toch ook maar gewone mensen te zijn, hoewel ik af en toe mijn ogen uitkeek bij de confrontatie met de voor mij ongekende luxe en weel de. Wij werden regelmatig uitgenodigd op huisfuifjes waarbij wij afgehaald en thuis gebracht werden door chauffeurs met luxe auto's. In Nederland aangekomen en inmiddels 31 jaar gelukkig getrouwd, gezonde kin deren en kleinkinderen, komen wij regel matig in contact met Indischen die over het hele land verspreid wonen. Tijdens de gesprekken en verhalen die dan ver teld worden komen wij alleen maar men sen tegen die 'daarginds' een super de luxe bestaan hadden: kasten van huizen, met grote tuinen, veel baboe's en alles er op en eraan. Ik kom dan tot de conclusie dat ik zo'n beetje de enige arme sloeber ben die indertijd naar Nederland is gerepatrieerd. Daar krijg ik een nog gro ter minderwaardigheidscomplex van, naast al die andere emoties waar ik in dit land al mee moet leven. In ons gezin verkondig ik de boodschap van 'wees gelukkig met wat je hebt, en niet ongelukkig met wat je niet hebt'. Geen stimulerende boodschap, zou je kunnen zeggen, maar naar mijn overtui ging een goed uitgangspunt. Misschien zijn de druiven mij te zuur en probeer ik van de nood een deugd te maken. Ik vraag mij dan af: heb ik daarginds dan zoveel gemist, hoewel ik mij heel veel mooie en gelukkige dingen Q herinner. Ik weet het niet zeker. De miliciens van het Eerste Bataljon Luchtdoelartillerie, Laan Trivelli in Batavia, tijdens het sportuur op het terrein achter de kazerne. Links en rechts naast de groep staan de sportinstructeurs, dat waren beroepsmilitairen. Rechts op de foto, zittend op de schouders, Leo Jacobs, de inzender van de foto. Reacties naar Leo Jacobs, Enschedelaan 63, 2541 CH Den Haag, tel. 070 - 367 77 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 13