Vertellingen van een finterindv Indo Verenigingsleven in Amerika. Bijeenkomst in Indo Community Center DE SOOS te Pasadena California. verdedigers werden. Een hele leuke gra tis show en nog steeds op kosten van kei zer Hirohito. Toen gingen we Hollandwaarts en kwa men we prachtig uitgedost in onze gratis Ataka-kleren in Amsterdam aan. We dachten dat de kleren gratis waren, maar kregen later de rekening toegestuurd. Mijn driedelig kostuum was alleen zo'n vier of vijf maten te groot, maar mijn lieve moeder wist er wel raad mee - de mou wen en broekspijpen werden wat ingeno men en alles zag er beslist wel behoorlijk uit - ook al was de jas veel te lang en leek het meer op een zogenaamde car-coat, dus tot de knieën, daarentegen zat de broek ontzettend makkelijk en ruim, want het kruis kwam ook tot de knieën. Ik was wel wat in de war met de winterjas omdat de knopen aan de andere kant zaten en het had wat opgepotte mouwen en een bustenaad. Het wat strak ingenomen mid del, de zogenaamde waist-line, was erg aan Japan, schreef generaal Tojo: 'die stomme Hollanders, hoe denken ze dat we een oorlog kunnen voeren zonder olie - met of zonder officiële oorlogsverklaring, wij hangen helemaal af van de Nederlands-Indische olievoorraad. We komen eraan.' Toen brak een heel ellendige tijd aan voor ons allen in Indië. Mijn vader werd naar Birma gevoerd en wij naar een vakantieoord voor vrouwen en kinderen, Tjihapitkamp geheten. Daarna nog vele andere overplaatsingen, allemaal op kos ten van het Japanse rijk. We hadden wel door Indo-Aloha Met opzet is de titel van dit verhaal niet 'De Indo-immigrant in Amerika' omdat we allen na zo'n vijfendertig jaar toch wel complete Amerikanen zijn geworden, zelfs al zijn er velen onder ons die nooit Amerikaans staatsburger zijn geworden. Maar dat geeft allemaal niets - men heeft allemaal dezelfde rechten, alleen kan men niet stemmen. Trouwens, alle Amerikanen, behalve de oorspronkelijke Indianen zijn van immigranten afkomstig. En nu blijkt zelfs dat de Amerikaanse Indiaan ook van ergens uit de Pacific afkomstig is. We zijn beslist een uniek land - het enige land in de wereld waar de nationaliteit geen ras aanduid. Een Duitser is bijvoorbeeld een Duitser, maar een Amerikaan kan ook een Duitser zijn. Maar ik dwaal af, nu dus verder eerst wat over mijzelf. Geboren in West-Java, een prachtige jeugd gehad totdat de Japan ners erachter kwamen dat ze olie nodig hadden voor hun industriële expansie. Toen de Tweede Wereldoorlog begon met de aanval op Pearl Harbor, had Japan maar een olievoorraad van twee maanden 'on the high seas' om de oorlogsvloot varende te houden, en maar vier maanden reserve op het vaste land in Japan. In totaal dus een olievoorraad van maar zes maanden om een wereld oorlog te beginnen. En toen wij als trou we bondgenoot de oorlog verklaarden 24 geen mooi uitzicht vanwege het gedek, maar het was totaal gratis, ook het eten - eerst twee maal per dag en later maar eenmaal per dag. Ook was de Japanse regering heel erg bezorgd over onze lichamelijke conditie en moesten we flink lichamelijke oefeningen doen in de vorm van landbouw, wegen aanleggen, enz. Gelukkig overleefde onze familie deze waanzin en zijn we allen na de oorlog gerepatrieerd voor hereniging met mijn vader, die regelrecht uit Birma kwam. Maar eerst maakten we nog de Indonesische revolutie mee. Onze Bung Karno spoorde de pemoeda's aan om wat ervaring op te doen - er is immers niets beters dan schietoefeningen op bewegende doelen. Dus toen ook nog even de vreemde situatie meegemaakt dat de Japanse kampbewakers, onze elegant en ik vond dat wel mooi, who knows - misschien was dat wel mode in Europa, ik heb zoveel gemist... en wist ik veel! De hereniging met mijn vader volgde en onze toekomst zag er ondanks het pen sion ergens in 't Gooi, heel gunstig uit. Het eten viel ontzettend mee, er was genoeg op tafel door onze rantsoen bonnen, maar vonden het wel wat vreemd dat de huishoudelijke staf beter at dan wij. Zij zagen er ook stukken beter uit dan wij met mooie dikke ronde rode wan gen. Ze konden dit doen met onze bon nen voor vlees, boter, eieren en suiker, die we nooit zagen. Het was beter voor ons als we heel langzaam en voorzichtig ons zelf van beter voedsel zouden voor zien. We deden het inderdaad heel voor zichtig, want een jaar later zagen we nog

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 24