O niets van onze bonnetjes en er kwam pas verbetering in toen we op ons zelf gingen wonen, toen kregen wij ook allemaal dikke wangetjes. Wat waren we blij dat we uit het opvangcentrum met de pseu- do-zusters weg waren. Ze hadden wel uniformen aan, maar later bleek dat dat niet met hun bekwaamheid te maken had. Ik hervatte mijn schoolopleiding en werd met dispensatie en via een overbrug gingscursus toegelaten op het Christelijk Lyceum in Hilversum. Ook begon ik me meer te interesseren in muziek en begon een Hawaiian bandje met nog een paar Indo's. Veel tijd had ik er helaas niet voor want ik moest twee klassen doen in één jaar. We zouden weer terug gaan naar Indië en alles zou weer worden zoals vanouds. Ik deed mijn eindexamen aan het Lyceum en hervatte mijn muziekhob- by, nu als bassist bij de Raindrops onder leiding van Rudie Wairata. We zijn tot aan zijn vroegtijdige dood close friends gebleven. Inmiddels ging in Indonesië lang niet alles naar wens. Soekarno kreeg zijn zin en werd president van de nieuwe republiek. Voor ons werd alles ineens anders en we werden de deur gewezen. Mijn vader ging met vervroegd pensioen, wat hele maal niet zo vreemd was, want hij had als 'uitgezonden kracht' dubbele dienstjaren. Met goede moed en veel zelfvertrouwen vond ik mijn eerste baan bij een construc tie- en architectenkantoor in Amsterdam. Ook ging ik meteen naar de Vrije Universiteit om avondcollege te lopen in het vak binnenhuisarchitectuur. Zag ook weer kans om serieus muziek te maken met Rudie Wairata en we begonnen de Mena Muria Minstrels. We wonnen de eerste prijs van het in Amsterdam gehou den Hawaiian Concours en sloten ons aan bij de stichting Door de Eeuwen Trouw. Ik zal ons eerste 'beroepsoptre den' voor de stichting nooit vergeten. Het was midden in de winter op de Dam in Amsterdam - veel toespraken en eindelijk wij, de Mena's. Met verkleumde handen het gammele podium op. Er waren niet veel Indo's en Ambonnezen, de meesten waren Amsterdamse nozems, die nog nooit van Goro-Goro Ne hadden gehoord. Maar dat gaf allemaal niets - later werden het onze grootste fans. De dienstplicht gooide deze keer roet in het eten en ik koos voor de Luchtmacht (LSK). Vanwege mijn Lyceumdiploma werd het automatisch de SRO (School voor Reserve Officieren), waar ik een andere Indo ontmoette en wij bruintjes besloten - 'Pinda-Pinda, Lekka-Lekka' - ons maar op te geven voor de opleiding tot jachtvlieger in Soesterberg en Ypenburg. 'We halen het toch niet, Pèh, en intussen is onze diensttijd voorbij en zwaaien we gewoon af'. Het liep anders: we haalden het wel. Deels was dit te wij ten aan onze trots als Indo's en nu brak er een spannende en opwindende tijd aan. Dit alles precies tijdens de overgang van propellervliegtuigen naar straalvlieg tuigen, en we hadden nog de eer met oude P-40's en P-51 's te vliegen om daarna over te stappen op Engelse Gloster Meteors straaljagers - veel lawaai en veel langzamer dan de P-51 's. Ik werd uitgekozen om naar San Antonio, Texas, te gaan voor verdere opleiding in de F-80 en F-84 en arriveerde daar tegelijkertijd met de allereerste groep naoorlogse Duitse luchtmachtpiloten onder leiding van oud-generaal Adolf Galland. Wij, de LSK-ers en de Duitsers werden in dezelfde BOQ (Bachelors Officers Quarters) geplaatst en er was wel enige wrijving tussen de Hollandse jongens en de Duitsers. Opmerkingen van de Hollanders als: 'Zeg, als je naar huis schrijft, vraag je ouders of ze mijn fiets en onze radio nog hebben'. Maar la ter ging alles goed, deze generatie Duit sers had niets met de oorlog te maken. Toen weer terug naar Holland en daar werd ik weer in Soesterberg gestatio neerd, waar nu ook Amerikanen zaten. De koers van de dollar was toen nog één op vier en mijn Amerikaanse collega's verdienden als eerste luitenant evenveel als onze Nederlandse commandant, een kolonel. De dienstplicht was toen bijna ten einde en ons werd de keuze gege ven: bijtekenen als beroeps, verderde diensttijd uitdienen (voor mij nog onge veer een jaar), of voor degenen die de Amerikaanse opleiding hebben gehad, meteen overgaan naar de 'actieve reser ve'. Ik koos dit laatste, was inmiddels getrouwd en wou het in de burgermaat schappij proberen. Dat viel niet mee, ik probeerde van alles. De meesten die geen behoorlijke baan konden vinden, eindigden allemaal bij het ministerie van Oorlog, het GAK of bij de Sociale Dienst. Wij besloten dus om maar te emigreren. Maar waar naar toe? Canada, Brazilië, Australië of de USA? De anti-communis tische opstand in Hongarije bracht uit komst want er kwam een nieuwe wet in de USA: de Refugee Relief Act van presi dent Eisenhower, waar wij, arme Indo's gelukkig ook aanspraak op konden maken. Amerika werd de keus en we kozen voor 'Sunny California'. Waar pre cies maakte ons niet uit en bovendien werd dat voor ons beslist door onze sponsor - de Wereldraad van Kerken. We kwamen dus in Californië aan en allereerst probeerde ik mijn diploma van de Vrije Universiteit te laten goedkeuren door een Californische examencommis sie voor mijn 'license in interior design'. Dit lukte niet, ik kreeg wel een aantal 'cre dits', maar moest verder studeren aan de Berkeley University afdeling Community College met avondstudies voor volwasse nen. Ik was nu werkzaam bij een groot architectenbedrijf als 'junior interior designer'. Het was een goed begin, de projecten waren erg verschillend en ik kreeg hierdoor goede en gevarieerde werkervaring. Onze projecten waren onder meer de allereerste shoppingcen- ters/malls, hotels, restaurants, kantoren, ziekenhuizen et cetera. Met mijn studie ging het goed en ik behaalde het bachelors degree en besloot om maar meteen verder te gaan voor mijn masters degree. Na twaalf jaar werd ik benoemd tot 'interior design/plan ning director', een positie die voorheen nog niet bestond omdat de staf te klein was. Mijn bijvak was altijd economie en toen ik ook mijn masters degree haalde, besloot ik om maar weer verder te gaan voor een Ph.D. (Doctoraat). Ik besloot dus tot deze lange en moeilijke taak, ter wijl het met ons huwelijk helemaal ver keerd ging. Het is in zulke gevallen zel den de fout van één persoon, veel vaker van beide, zoals in ons geval, en het kwam tot een echtscheiding. Ongeveer tegelijkertijd kwam de kans van mijn leven, er werd mij een regerings- baan aangeboden. Ik was gedurende al deze jaren nog steeds reserve-officier in de US Air Force en inmiddels ook luite nant-kolonel, na 15 jaren in Californië dus. Ach, waar blijft de tijd. Gedurende mijn reserve-dienstjaren heb ik natuurlijk ook met vele invloedrijke officieren en regeringsambtenaren kennis gemaakt. Velen waren ook eenvoudig begonnen, maar nu met directe connecties in Washington D.C. en het Pentagon, het ministerie van Defensie. Zo gaat dat soms in het leven en zo kwam dus het aanbod om een nieuw departement van de luchtmacht op te zetten in Hawaii, een hoofdkwartier voor de Amerikaanse lucht macht in de Pacific. Het gebied waarvoor het hoofdkwartier verantwoordelijk is, loopt van de Hawaii-eilanden naar Australië tot Diego Garcia aan de zuid kust van Afrika. Vaak heb ik Hawaii als toerist bezocht, maar nu is het anders; ik ga er wonen. Zo begonnen dus de mooiste jaren van mijn leven en nadat ik hertrouwde ook de gelukkigste jaren van mijn leven - even afkloppen maar. Ik zal een volgende keer natuurlijk nog heel vaak op het onder werp Hawaii terugkomen, vooral omdat we er zovele vrienden hebben: Indo's, Hollanders en de zogenaamde locals, Hawaiianen dus, een bevolkingsgroep die het dichtst bij de Indo's thuis horen. Hun 'pidgin-Engels' (wat ik nu ook vloeiend spreek) is gewoon Indisch op z'n Engels. 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 25