lü Naslagwerk over Japanse overheersing Nogmaals Nieuwenhuys Stichting Sakura Sponsors gezocht voor onder zoek naar zeldzame hoen Prisoners of the Japanese in World War II is een naslagwerk dat geba seerd is op dagboeken, memoires, boeken, brieven, documenten en vele andere bronnen in de Verenigde Staten, Engeland, Australië en Nederland. Het is een systematische verzameling van feiten samengesteld uit een zeer groot deel van dit materi aal, waarin veel citaten van ex-gevan genen zijn opgenomen. Krijgsgevangenen en geïnterneerden hebben hun ervaringen doorgaans op twee manieren geuit: in aantekeningen en dagboeken tijdens de oorlog en in persoonlijke gesprekken met onderzoe kers vlak na de oorlog. Deze laatste methode was niet zonder gevaar, aan gezien de Japanners dergelijke geschriften verboden. De schrijver, Van Waterford (pseudo niem voor Willem F. Wanrooy), is zelf een ex-krijgsgevangene. Hij is een van de weinigen die de scheepsramp met de Junyo Maru op 18 september 1944 overleefde. Het boek is dan ook opge dragen aan alle opvarenden van dit schip. Het boek is verkrijgbaar bij Van Stockum in Den Haag. De complete titel is Prisoners of the Japanese in World War II. Statistical history, personal narratives and memorials concerning POW's in camps and on hellships, civilian internees, Asian slave laborers and others captured in the Pacific theatre. Het is uitgegeven door McFarland Company, telt 394 pag (gebonden) en kost 74,60. Bij het bericht over De stem van mijn ouders gevolgd door De schim van nènèk Tidjah Moesson 15 november 1995, pagina 6), een voorpublikatie uit Rob Nieuwenhuys' toekomstige autobiografische roman Sinjo Robbie, ontbrak de afbeelding van het boek. ROB NI LU WEN HU VS yevolaJ door De schim van nènèk Tid jah liliI De stichting Sakura is opgericht voor nakomelingen van Japanse vaders en Indische (of Hollandse) moeders, die zijn geboren tussen 1940 en 1948. De stichting geeft advies aan degenen die op zoek zijn naar hun natuurlijke vader en wil begrip voor zowel de Japanse, Indische als Hollandse cultuur bevorde ren. De stichting Sakura wil geen tribunaal zijn. 'Velen van ons weten eigenlijk weinig of niets van de man, die onze vader is. Wij zijn gewone mensen, die willen weten wie onze ouders zijn en welke invloed de omstandigheden heb ben gehad tijdens de relatie, onze geboorte en op ons verdere leven', aldus de stichting. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Stichting Sakura, Aldebaranstraat 13, 3204 AB Spijkenisse. Tel./fax: 0181 - 618 234. U kunt dit boek ook rechtstreeks bij de uitgeverij bestellen door overmaking van 21,20 (inclusief verzendkosten Nederland) op postgirorekening 925045 van P. Schobben/HC, Zonnehof 3, 3255 TN Oude Tonge, onder vermelding van 'Nieuwenhuys'. Een unieke foto van het Wallace Grootpoothoen, dat zich niet gemakkelijk laat fotograferen. Kees Heij heeft dan ook een nacht lang op de loer gelegen voordat het beestje te voorschijn wilde komen. Bioloog Kees Heij doet op het Molukse eiland Haruku onderzoek naar het Wallace Grootpoothoen, een met uit sterven bedreigde vogel (zie Moesson 15 juli 1994, pag. 30 en Moesson 15 februari 1995, pag. 23). Er is weinig over de soort bekend en de literatuur van de laatste 130 jaar vermeldt alleen enkele toevallige waarnemingen van het diertje in zijn leefgebied. Waar komt het vandaan? Hoe leeft het? Hoeveel eieren legt het Hoe kunnen die eieren onder de grond uitkomen? Hoe lang duurt dat? Allemaal vragen. Kees Heij probeert op Haruku zoveel mogelijk kennis te vergaren over dit unieke beestje. Met die kennis kan het groot poothoen eventueel geherintroduceerd worden in gebieden waaruit het verdwenen is. Nogmaals, het wordt met uitsterven bedreigd. Het onderzoek wordt deels gesponsord door in Nederland wonen de Indonesiërs. Verder schrijft Heij verhaaltjes, houdt lezingen en betaalt de rest zelf. Als u geïnteres seerd bent om een bijdrage te leveren aan het onderzoek, of als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met Kees Heij, Meidoornsingel 75, 3053 BK Rotterdam, tel. 010-418 11 33. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 7