Pionier
op Nieuw-
Guinea
Ik ben nooit in Indonesië geweest. Vlak
voor de souvereiniteitsoverdracht werd ik
met spoed naar Biak overgeplaatst. Ik zat
daar vijfenhalf jaar en maakte er heel wat
mee. Eén ding wil ik u vertellen, iets over
de huisvesting, voor al diegenen die hier
teveel verwend zijn geworden.
Na een jaar werken aan de Radio-Omroep,
kwam ik plotseling zonder baan te zitten;
de zoveelste infame daad van het
Gouvernement. Maar ik liet me niet ont
moedigen, ik was jong genoeg en kon
alles aan. Ik vroeg aan het Bestuur om
een stukje grond en kreeg vijftien bij twin-
Hollandia 1951. Mijn eigen gebouwde huis,
Pantaiweg 55.
tig meter toegewezen aan de Panteiweg
in Hollandia.
Zelf helemaal egaliseren en dan een
huisje bouwen. Materiaal was niet ver
krijgbaar, maar de Papoea's wisten waar
in de bush nog resten van oude
Amerikaanse Quonset huts lagen.
Dakbogen, golfplaten, alles wilde ik heb
ben. Ik betaalde één of anderhalve gul
den per plaat en zolang ik maar betaalde,
bleef de stroom vloeien. Ik moest natuur
lijk ook lelijke of beschadigde platen
accepteren.
Houten balkjes waren lastiger te krijgen,
planken helemaal niet, dan maar over
gaan op wild hout uit de bush. Samen
met mijn neef Adrie Paulus plaatsten we
het geraamte. We kochten twee zakken
cement en sleepten zelf met zand en
daarvan maakten we een vloer, niet erg
vlak hoor, maar soedah!
Dan kwamen de golfplaten, passen
en meten en met lange spijkers op
het geraamte spijkeren, totdat het
hele geval dicht was. Ramen hadden
we niet, rondom werd het muskieten
gaas vastgezet op rondhout.
De inwendige wandverdelingen
maakten we van platen hardboard.
Meubilair? Veldbedden om op te sla
pen, legerklamboes, en de rest zelf
gemaakt, stelde ook niet veel voor,
maar we waren onder dak.
Achter op het erf bouwden we een
klein hokje met een gegraven septic-
kuil. U weet wel waarvoor. Van een
waterleiding bij de buren, legden we
een dunne buis naar onze keuken
met een staande kraan eraan.
Daarna zijn we er ingetrokken. Ik
lachte het Gouvernement uit.
Het erf werd stukje bij beetje opge
knapt. Het leek wel of alle mensen uit
de buurt hun keien op mijn erf had
den gegooid. Ik verzamelde ze alle
maal in manden en legde er de hele
oprit mee aan en een pad rondom
het huis en naar de WC.
Daarna maakte ik snel aan beide
kanten plantbedden. De grond was
uiterst vruchtbaar, dat kwam omdat
alles van de omliggende heuvels was
afgeërodeerd. Wat je ook maar plant
te, het kwam snel op. Weldra aten we
onze eigen groente en terrongs.
De twee jongens mochten er naar
hartelust ravotten, speelgoed hebben
ze nooit gekend en Bart Smit bestond
daar niet en geld had ik er ook niet
voor. De jongens werden zo zwart als
roet, ze zaten de hele dag in de zon.
In huis was het ook haast niet uit te
houden met een dak van ijzeren pla
ten... Kunt u zich dat een beetje
indenken? Ik werkte zelf voor de
nieuwsdienst, heb er een echte
antennemast gebouwd en zat uren
achtereen aan de radio om berichten
op te vangen. Mijn radio-opleiding
kwam enorm van pas. Na uitwerken
werden de bulletins uitgegeven. Het
was de enige schriftelijke nieuws
voorziening.
Op een dag was ik even weg, toen
Mama achter op haar petroleum-
komfoor rijst zat te koken met de
kleinste zoon bij zich. Na een poosje
hoorde ze rare geluiden. De kleine
zat alsmaar te boeren en was erg
misselijk. Mama had het direkt door.
Hij had de petroleumfles zien staan
en er een paar flinke slokken uit
genomen. Gauw de kleine op de arm
en op de klompjes naar het hospitaal,
waar de zusters hem melk lieten drinken
en daarna zijn maag hebben leegge
pompt. Na een poosje was hij weer beter.
Op een dag kwam een Papoea met een
groot blik groene legerverf. Het was
totaal hard geworden, maar ik kocht het
van hem en heb het verdund en het hele
huis ermee opgeschilderd. Een hele
vooruitgang. Er kwam ook een naam op:
'L'Oiseau Bleu' naar het boek van
Maeterlinck. Sommigen zullen zich dat
nog herinneren. Ook een huisnummer
bedacht ik zelf, nummer 55. Geen enkel
De twee kleine rakkers voor ons huis in de
zon.
ander huis had toen nog een nummer,
maar na een poosje zag je 53, 51enzo
voort, staan. Mijn schoonouders hebben
er later ook een huis gebouwd, maar toen
was er al materiaal verkrijgbaar.
In die dagen was niemand bang om wat
te ondernemen en de handen uit de mou
wen te steken. Geen mens zeurde over
sociale voorzieningen en over een dertig-
urige werkweek, ledereen werkte tien
uren per dag en dat zes dagen per week.
We waren op Nieuw-Guinea, we wilden
er wat van maken. Een tweede Indië, een
land voor de Indo's? Ja, maar daar kwam
tenslotte toch niets van terecht. De
Papoea's kozen voor Indonesië.
D.A.V. O
17