PLANTEN UIT DE TROPEN
Antigonon leptopus
DOOR NETTY SELDER
O
Bruidstranen - Airmata Pingantia
Familie: Polygonaceae - Duizendknoopachtigen
Hoewel de meeste duizendknoopachti
gen onopvallende onkruiden zijn, vormen
deze Bruidstranen een opvallende uitzon
dering.
Het waren de eerste Nederlanders die
deze mooie klimplant, afkomstig uit West-
Mexico, naar Indonesië brachten. Ze vor
men in tuinen en parken mooie, hoge
afscheidingen tegen gaaswerken aan, en
menig prieeltje is begroeid met deze lief
lijke bloemen. Op open plekken komt ze
verwilderd voor, klimmend tegen alles
waar het mogelijk is of kruipend over de
grond.
In alle tropische gebieden komt ze voor,
van één tot achthonderd meter boven de
zeespiegel. Bruidstranen kunnen vijf tot
tien meter hoog klimmen. De rankende
houtachtige stengels klemmen zich vast
met haakjes die in de oksels van de bla
deren groeien. De haakjes zitten ook aan
de bloemsteeltjes, waar ze een verleng-
stukje van zijn.
Kenmerkend voor de plant zijn de sten
gels die bijna vierkant zijn en bij de gelei
dingen verdikt zijn en gelijkenis vertonen
met de menselijke knie. De wetenschap
pelijke naam Antigonon leptopus bete
kent in het Grieks 'zacht voor de knie'. De
wortels hebben verdikkingen als knolle
tjes. De dofgroene, langgesteelde blade
ren zijn enigszins hartvormig met een
gegolfde rand. De bladeren zijn vijf tot
tien centimeter lang en lopen spits toe,
als het ware pijlvormig. Het blad lijkt sterk
op de hier groeiende, witte bruidssluier
die tot de-zelfde familie behoort.
De anderhalve centimeter lange bladste
len zijn aan het ondereind iets verbreed
en hebben gedeeltelijk stengelomvatten-
de takranken. De bloemen staan in lange
trossen bijeen en worden daarom wel
eens 'liefdesketen' (rantai kasih sayang)
genoemd, leder bloempje is volledig, met
een eigen vruchtbeginsel met drie korte
stijlen en zeven tot negen meeldraden.
Bij de Bruidstranen groeien de vijf roze
gekleurde bloemdekblaadjes, die samen
gesteld zijn uit twee buitenste grote en
drie kleinere met het vruchtbeginsel,
mee. De bloemblaadjes zijn voor het
opengaan zeven millimeter groot en als
de bloem zich verder ontwikkelt, groeien
de bloemblaadjes uit tot anderhalve centi
meter. De bloemblaadjes worden groen
achtig en gaan op een geaderd vliesje lij
ken. Ze verdrogen maar blijven het
vruchtje omhullen. Het driekantig doos
vruchtje is één centimeter groot. Het
enige zaadje bevat veel kiemwit. De bloe
men bezitten veel honing en worden door
veel bijen bezocht. Behalve roze bloemen
zijn er soorten met zachtrode bloemen
(koraalwingerd) en met witte bloemen. De
bloemranken worden op Java en Bali bij
offerandes gebruikt.
De Bruidstranen kunnen gemakkelijk
door zaad, stekken, knolletjes en marco-
neren (tjankokken) vermeerderd worden.
Wordt de plant goed verzorgd, krijgt ze
geregeld water en stal- of kunstmest, dan
bloeit ze van onder tot boven met een
weelde van bloemslingers. In Indonesië
heeft ze geen speciale bloeitijd. Dat bete
kent dus dat ze het hele jaar in bloei kan
staan. Op Madeira bijvoorbeeld bloeit ze
van juni tot september.
Of Bruidstranen hier te krijgen zijn, weet
ik niet. Zaadjes uit Indonesië meege
bracht, kan men proberen hier te zaaien.
In een verwarmde serre of kas moet het
best lukken.
Ofschoon in de familie van de Polygo
naceae velen een anti-ontstekingswer-
king hebben die bij dieren wordt toege
past is er over de Bruidstranen niets
bekend, voorzover ik weet.
Literatuur:
Het Tropische Tuinboek
Tropical Blossoms of the Pacific
Flora van Indonesië (Tanaman Hias)
Bruidstraan
30