Herdenken (II)
DE BEDELAAR
(N.G. van der Veen 1911 - 1944)
Op een kantoor zou dat nie
mand lukken. In de showtijd
pees ik dag en nacht door.
Maar ik heb wel hobbies, geluk
kig. Ik ben sterrenbeeld kreeft,
en kreeften verzamelen. Ik ver
zamel alles! Lucifersdoosjes,
Aziatische kunst. Ik ben dol op
Aziatische kunst. Ik lees erover,
ik ga in binnen- en buitenland
naar allerlei tentoonstellingen,
ik maak trektochten in
Aziatische landen. Te voet, te
paard, op vlotten of in jeeps.
Heel avontuurlijke tochten zijn
dat. Ik kan er niet zonder leven.'
'Wat mag niet ontbreken in de
klerenkast van een vrouw van
middelbare leeftijd?' Prompt
zegt hij 'Een goed, klein basis
jurkje en een blazer. Allebei
couture. Daarvoor moet je geld
Edgar Vos
uitgeven. De rest kan overal
vandaan komen. Dat mag een
gekke blouse zijn, een lange
broek, een simpel rokje. Liefst
zwart of donkerblauw. Voor de
volwassen vrouw moet je het
zoeken in gedekte tinten: mooi
paars, mooi bruin, mooi groen,
'peacock blauw' (een soort
turqouise). Dat zijn trouwens de
tinten voor het nieuwe seizoen.
Bleke zomerkleuren, waar ik
persoonlijk trouwens ook niet
van hield, zijn er niet meer. Mijn
kleren zijn voor de vrouw van
vijfentwintig jaar tot de dood.'
We lachen allebei. Het klinkt
misschien somber, maar 't is
wel kernachtig. Kleren voor het
leven.
Tiny Francis O
Wat is het een weldaad om op een zwoele avond door de Jalan
Malioboro in Yogyakarta te slenteren. Schaars verlichte stalle
tjes met stapels kains, T-shirts, houtsnijwerk en batik-schilde
rijen ('Real handpainted mister, very cheap price').
Een saté ayam met lontong eten en weer lopen. Een praatje
maken met een student. Met zachte hand de ronselaar van je
afschudden om niet meegetroond te hoeven worden naar een
galerie. Kopi toebroek drinken en snoepen van verse ondé
ondé.
En dan gebeurt het.
Ineens staar je in de fletsgrijze ogen van een oude, blinde man.
Zijn vragende hand onder je neus geduwd door zijn tienjarige
kleinzoon. Even verderop struikel je bijna over een houten bord
met wieltjes waarop een door lepra verwoest mensenlichaam
voorthobbelt. Een tinnen blikje gedragen door stompjes vlees,
eens ranke vingers.
Je vloekt binnensmonds, wendt het hoofd af. Je ziet een zware
wolk over de volle maan schuiven, je stemming vergald.
Waarom?
Omdat je jezelf senang voelde en dus rijk en niet in je rijkdom
gestoord wilde worden?
Omdat je jezelf schaamde voor je eigen gezonde lijf en de dui
zend rupiah waarmee je dankbaarheid kocht?
Omdat je de Schepper verwenste om zijn schepping?
De dichter keek om zich heen en zag zich terug in de bedelaar.
Niet in een eenzame hotelkamer met lege muren, maar in een
Jappenkamp met duizenden lege ogen. Hij zag zich terug in zijn
lotgenoten en voelde zich rijk.
Hij overleed op 26 juni 1944 voor de oostkust van Sumatra toen
het schip Van Waerwijck met honderden krijgsgevangenen aan
boord werd getorpedeerd door een Engelse onderzeeboot.
Riny Boeijen O
Hij had zich in de krimpende schaduwstrook
van de oude havenpoort gedrukt
Het was zoo lang geleden dat hij ook
nog menschelijk wezen scheen, ofschoon mislukt.
Eerder was hij uit de verweerde stem gevloeid
of als een wrak uit zee eens aangespoeld
Het grijze stof lag in zijn doode haar geboeid
Geen speelsche vrouwenhand had dit ooit losgewoeld.
Zijn rebab stond tegen de grauwe muur geleund
een wees die zich geen naam meer weet te noemen
De spichtige strijkstok sliep, op zijn knie gesteund
In zijn hoed verdwaasde centen en wat tjempaka-bloemen.
Maar hij begon te leven toen zijn verdorde vingers
als door de wind getilde blaadren dwaalden
over de snaren, en met zingende wingerds
van lenige klanken een overwinning behaalden.
Wat hij al spelend zei was ijl als een zucht
Het vergeelde blad waar het verhaal op stond
gleed zig-zag dralend in windstille lucht
terwijl het flitsend bekende woorden naar mij zond.
Dan 's avonds in het hotel, waar leege muren
verwezen staren en in betoogende stemmen
de eenzaamheid woont, hoorde ik in de trage uren
het verhaal als een koor van duizend stemmen.
36